Page 65 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-17
2
3
4
5
6
789
opnieuw automatisch wordt gestopt, is er
mogelijk een storing in de machine. Stop
met opladen en laat de machine controleren
door een Yamaha-dealer.
Wanneer u de sleutel naar “ON” draait,
gaat het waarschuwingslampje bran-
den en knipperen “CHG” en het waar-
schuwingssymbool “ ” in het
display
De accu is niet goed opgeladen.
Draai de sleutel naar “OFF” en vervolgens
terug naar “ON” om het opladen te resetten.
Draai de sleutel naar “OFF” en laad de accu
vervolgens opnieuw op.
Als het bovenstaande nog steeds optreedt nadat de accu is opgeladen, is er mogelijk
een storing in de machine. Vraag een
Yamaha dealer de machine te controleren.
“– – – – –” knippert in het display tijdens
het opladen
Als de accuspanning zich onder het opge-
geven niveau bevindt, wordt deze indicator
weergegeven op het display. Ga door met
opladen.
Als het waarschuwingslampje brandt en
“CHG” en “ ” in het display knipperen
nadat u de accu gedurende een uur hebt
opgeladen, is er mogelijk een storing in de
machine. Vraag een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren.
“HEAT” knippert in het display tijdens
het opladen
Dit is geen storing.1. Waarschuwingslampje
2. Indicator accuconditie “CHG”
3. Waarschuwingssymbool “ ”
3
2
1
1. Indicator laadfout “– – – – –”
1
1. Waarschuwingslampje
2. Indicator accuconditie “CHG”
3. Waarschuwingssymbool “ ”
1. Temperatuurindicator “HEAT”
3
2
1
1
1CB-9-DA-D0.book 17 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 66 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-18
1
2
3
4
5
6
78
9
Het laadproces bevindt zich in de stand-by-
modus omdat de accutemperatuur hoger is
dan 50 C. Laat de accu afkoelen.
Wanneer de accutemperatuur de opgege-
ven temperatuur bereikt, gaat “HEAT” uit en
wordt het opladen automatisch gestart. (Zie
pagina 6-1 voor meer informatie over “Op-
laadlocatie voor accu”.)
“COOL” knippert in het display tijdens
het opladen
Dit is geen storing.
Het laadproces bevindt zich in de stand-by-
modus omdat de accutemperatuur lager is
dan –5 C.
Ga in dat geval verder met opladen op een
warme locatie.
Wanneer de accutemperatuur de opgege-
ven temperatuur bereikt, gaat “COOL” uit en wordt het opladen automatisch gestart.
(Zie pagina 6-1 voor meer informatie over
“Oplaadlocatie voor accu”.)
Wanneer u de sleutel naar “ON” draait,
klinkt de zoemer en gebeurt het volgen-
de
Het waarschuwingslampje knippert
Het waarschuwingssymbool “ ”
wordt weergegeven
De segmenten van de accuniveau-in-
dicator gaan heen en weer
De indicatoren “PUSH” en “OLD” wor-
den beurtelings weergegeven
De accu is bijna aan het einde van de le- vensduur.
Druk op een van de regelknoppen (zie pagi-
na 4-2) om de zoemer uit te schakelen.
Hiermee gaat de machine naar de
stand-bymodus.
Annuleer de stand-bymodus door opnieuw
op een regelknop te drukken.
Hoewel u nog steeds met de machine kunt
rijden als de bedrijfsstatusindicator “RUN”
wordt weergegeven, is de accu bijna aan
het einde van de levensduur. Neem zo snel
mogelijk contact op met een
Yamaha-dealer om een vervangende accu
te bestellen.
OPMERKINGAls u op een regelknop drukt, stopt de zoe-
mer en schakelt het display naar de
stand-bymodus. Als u niet binnen vijf minu-
ten op een regelknop drukt, wordt de auto-
matische uitschakelfunctie geactiveerd en
wordt alle voeding afgesloten om de accu te
1. Temperatuurindicator “COOL”
1
1. Accuniveau-indicator
2. Waarschuwingslampje
3. Indicator accuc
onditie “PUSH”/“OLD”
4. Waarschuwingssymbool “ ”
2
4
3
1
1CB-9-DA-D0.book 18 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 67 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-19
2
3
4
5
6
789
beschermen.
Wanneer het opladen wordt gestart,
klinkt de zoemer en geeft het volgende
aan dat de accu aan het einde van de le-
vensduur is
Het waarschuwingslampje knippert
Het waarschuwingssymbool “ ”
wordt weergegeven
De indicatoren “PUSH” en “OLD” wor-
den beurtelings weergegeven in het
display
De accu is aan het einde van de levens-
duur.
Laat de accu vervangen door een
Yamaha-dealer. Druk op een van de regel- knoppen (zie pagina 4-2) om de zoemer uit
te schakelen.
Het display schakelt naar het volgende om
aan te geven dat de accu aan het einde van
de levensduur is.
Neem de laadstekker uit het stopcontact,
waarna alle indicatoren in het display uit-
gaan.
OPMERKING
Totdat u op een van de knoppen drukt,
blijft de zoemer klinken en wordt “End”
weergegeven om het einde van de ac-
culevensduur aan te geven.
De EC-03 is uitgevoerd met een auto-
matische uitschakelfunctie om de accu
te beschermen. Nadat vijf minuten zijn
verstreken, gaat de voeding uit, stopt
de zoemer en gaat het display uit.
De accu kan niet worden opgeladen (de
accuniveau-indicator blijft laag na het
opladen)
Is de laadstekker correct aangesloten op
een stopcontact?
Laad de accu opnieuw op aan de hand van
de procedures die wo rden beschreven in
“Laadprocedure” op pagina 6-3 als u dit
hebt gecontroleerd.
Als u het bovenstaande hebt gecontroleerd
en de accu nog steeds niet kan worden op-
geladen, is er mogelijk een storing in de ac-
culader. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Er komt een ongewone geur of rook uit
de acculader
Neem de laadstekker onmiddellijk uit het
stopcontact. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
De rijafstand op ee n enkele lading is
sterk afgenomen
De accu is aan het einde van de levens-
duur.
Laat de accu vervangen door een
Yamaha-dealer.
1. Waarschuwingslampje
2. Indicator accuconditie “PUSH”/“OLD”
3. Waarschuwingssymbool “ ”
1
3
2
1. Waarschuwingslampje
2. Indicator einde van acculevensduur “End”
1
2
1CB-9-DA-D0.book 19 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 68 of 78
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-20
1
2
3
4
5
6
78
9
De accu kan niet worden opgeladen om-
dat de aardlekschakelaar is geactiveerd
Stop met opladen en laat de machine con-
troleren door een Yamaha-dealer.1CB-9-DA-D0.book 20 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 69 of 78

9-1
2
3
4
5
6
7
89
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
DAU37833
Matkleur, let op LET OP
DCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU50832
Verzorging De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Regelmatige en correcte verzorging
is niet alleen vereist volgens de garantiebe-
palingen, maar verzekert ook een fraai ui-
terlijk van de scooter, verlengt de
levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Controleer of het zadel goed is geslo- ten voordat u de machine gaat reini-
gen.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling met een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.
Reinigen
WAARSCHUWING
DWA15810
Was de machine niet terwijl u de accu oplaadt. Dit kan brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Controleer of het zadel goed is ge-
sloten voordat u de machine gaat
wassen. Als het zadel niet goed is
gesloten, kan water op de accu of
de ingebouwde acculader terecht-
komen. Dit kan een elektrische
schok of kortsluiting veroorzaken.
Was de laadkabel en laadstekker
nooit. Veeg deze schoon met eendroge doek.
LET OP
DCA17122
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen, zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz. beschadigd
raken. Gebruik alleen een zachte,
1CB-9-DA-D0.book 1 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 70 of 78

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
9-2
1
2
3
4
5
6
7
89
schone doek of een spons met wa-
ter om kunststof delen te reinigen.
Als de kunststof delen met water
niet afdoende kunnen worden ge-
reinigd, kan een mild reinigingsmid-
del met water worden gebruikt.
Spoel reinigingsmiddelresten zorg-
vuldig af met grote hoeveelheden
water, aangezien ze de kunststof
delen kunnen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, benzine, roestverwij-
deringsmiddelen of corrosierem-
mers, remvloeistof, antivries of
elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, snelheidsregelaar, schakelaars
en verlichting), beluchtings- en ont-
luchtingsslangen.
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbar e plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op bepe-
kelde wegen.
OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging 1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver- chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen.
3. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
1CB-9-DA-D0.book 2 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 71 of 78

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
9-3
2
3
4
5
6
7
89
4. Gebruik oliespray als universeelschoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA15820
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Was de
banden indien nodig met warm wa-
ter en een mild reinigingsmiddel.
Test voordat u de scooter in ge-
bruik neemt eerst de remwerking enhet weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van hetvocht.
DAU50843
Stalling Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg dat de motor is afgekoeld voordat u de
scooter bedekt.LET OP
DCA17130
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zullen water en
vocht kunnen binnendringen en lei-
den tot roestvorming, storing in de
voeding, elektrische lekkage of
kortsluiting.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
LET OP
DCA17143
Laad de accu op als het accuniveau
daalt tot minder dan het laatste seg-
1CB-9-DA-D0.book 3 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 72 of 78

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
9-4
1
2
3
4
5
6
7
89
ment. Om de levensduur van de
accu te verlengen, wordt u aanbe-
volen de accu op te laden totdat de
accuniveau-indicator of 2–3 seg-
menten toont. Een lagere of hogere
lading wordt niet aanbevolen.
Zorg dat de resterende acculading
niet minder dan 20% wordt (minder
dan het laatste segment van de ac-
cuniveau-indicator). Als de accu
langdurig wordt opgeslagen in deze
toestand, kan de accu beschadigd
raken en moet deze mogelijk wor-
den vervangen afhankelijk van de
resterende capaciteit.
Wanneer de accu eenmaal volledig
is uitgeput, kunt u deze niet meer
opladen.
Na langdurige opslag moet u de
accu opnieuw opladen voordat u de
machine gaat gebruiken. (Het opla-
den kan langer duren dan gewoon-lijk.)
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen: 1. Volg alle instructies op in de paragraaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Smeer alle bedieningskabels en scharnierpunten van alle hendels en
van de middenbok.
3. Controleer de bandspanning en corri- geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
OPMERKINGVerricht eventueel noodzakelijke reparatiesalvorens de scooter te stallen.
1CB-9-DA-D0.book 4 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分