Page 41 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-6
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUT2710
OPMERKING● Motorluchtfi lter en luchtfi lter van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfi lter van dit model is voorzien van een geolied papieren fi lterelement. Reinig het fi lterelement niet met perslucht
om beschadiging te voorkomen.
• Het luchtfi lterelement en het luchtfi lter van de V-snaarbehuizing moeten vaker worden onderhouden bij het rijden in zeer natte
of stoffi ge gebieden.● Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinder en remklauw altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig het remvloei-
stofniveau en vul het reservoir indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de remhoofdcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslang dient elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze is gescheurd of beschadigd.NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
24 *Lampen, richtingaan-
wijzers en schakelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-64P9-F819D-D5_CS.indd 6-6
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 42 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-7
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU18771
Panelen verwijderen en aan-
brengenBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.ZAUM00**
12
3 4
1. Paneel A
2. Paneel B
3. Paneel C
4. Paneel D
DAUT1882
Paneel A
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en haal het paneel
los.ZAUM00**
1
2✕(8)
1. Paneel A
2. SchroefAanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel B
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en haal het paneel
los.ZAUM00**1
2✕(2)
1. Paneel B
2. SchroefAanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-74P9-F819D-D5_CS.indd 6-7
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 43 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-8
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Paneel C
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en haal het paneel
los.ZAUM00**
2(✕4)
1
1. Paneel C
2. SchroefAanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel D
Verwijderen van het paneel
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)ZAUM00**
2
1
1. Paneel D
2. Schroef2. Verwijder de drukclips door de pen
op het midden in te drukken en haal
dan het paneel los.
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de drukclips aan.
DAUT1835
Controleren van de bougieDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op de
lange duur. Daarom moeten bougies wor-
den verwijderd en gecontroleerd volgens
het periodieke onderhouds- en smeer-
schema. Bovendien kan aan het uiterlijk
van de bougie de conditie van de motor
worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel C. (Zie pagina
6-8.)
3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in
de boordgereedschapsset.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-84P9-F819D-D5_CS.indd 6-8
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 44 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGENZAUM00**
1
1. BougiesleutelControleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als
normaal met het voertuig wordt gere-
den).OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet
naar behoren. Probeer dergelijke proble-
men niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw voertuig nakijken door een
Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmatige
koolstof- of andere aanslag. Vervang indien nodig de bougie.
Voorgeschreven bougie:
CR7E (NGK)
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specifi catie.ZAUM00**
1
1. BougieElektrodenafstand:
0.7 ~ 0.8 mm (0.028 ~ 0.031 in)
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4 ~ 1/2
slag verder te draaien. De bougie moet
echter zo snel mogelijk naar het juiste
aanhaalmoment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Monteer het paneel.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-94P9-F819D-D5_CS.indd 6-9
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 45 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-10
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUT1352
Motorolie en olieaanzuigzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. De motorolie moet
ook na de eerste 1000 km (600 mi) en
wanneer de indicator olieverversing knip-
pert ververst worden. De olieverversings-
kilometerteller moet na de eerste 1000 km
(600 mi) worden teruggesteld. (Zie pagina
3-3 voor het terugstellen.)
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wor-
den afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te contro-
leren.
OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumni-
veau staan.ZAUM00**
12
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Motorolie verversen en olieaanzuigzeef
reinigen
1. Start de motor, laat deze een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen om de olie uit het carter te la-
ten stromen.
LET OP:
Bij het verwij-
deren van de olieaftapplug vallen
de O-ring, de veer en de oliezeef
naar buiten. Zorg ervoor dat u deze
onderdelen niet kwijtraakt.
[DCA10411]
ZAUM00**
1
1. Olievuldop
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-104P9-F819D-D5_CS.indd 6-10
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 46 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-11
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGENZAUM00**
1
1. Olieaftapplug AZAUM00**
1
1. Olieaftapplug B4. Reinig de olie-aanzuigzeef in oplos-
middel, controleer hem op schade en
vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging
en vervang hem indien nodig.
6. Breng de olieaanzuigzeef, de veer,
de o-ring en de olieaftappluggen aan
en zet de aftappluggen vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Olieaftapplug B:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de motorolievuldop
aan en zet deze vast.Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
0.9 L (0.95 US qt, 0.79 Imp.qt)
DCA11670
LET OP● Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of ho-
gere aanduiding.● Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
8. Start de motor, laat deze een paar
minuten stationair draaien en con-
troleer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de mo-
tor dan direct af en zoek de oorzaak.
9. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
10. Stel de olieverversingskilometerteller
terug. (Zie pagina 3-3 voor het terug-
stellen.)
OPMERKINGAls de motorolie wordt ververst voordat de
olieverversingskilometerteller gaat knippe-
ren (dus voordat de interval voor de peri-
odieke olieverversing is verstreken), moet
de olieverversingskilometerteller na de
olieverversing worden teruggesteld om de
eerstvolgende periodieke olieverversing
correct aan te geven.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-114P9-F819D-D5_CS.indd 6-11
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 47 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-12
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU20065
EindoverbrengingsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en
repareren. Bovendien dient de eindover-
brengingsolie als volgt te worden ververst
op de tijdstippen vermeld in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
ZAUM00**
1
1. Vuldop versnellingsbakolie4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
ZAUM00**
1
1. Olieaftapplug eindoverbrenging6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe
pakking en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 16.6 ft·lbf)
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis
terechtkomen. Zorg ervoor dat
geen olie op de band of het wiel
terechtkomt.
[DWA11311]
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-124P9-F819D-D5_CS.indd 6-12
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 48 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-13
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGENAanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring
en draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAUT3120
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehuizingHet luchtfilter en de luchtfilterelementen
in de v-snaarbehuizing moeten worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en on-
derhoudsschema. Controleer beide lucht-
fi lterelementen vaker als u in zeer stoffi ge
of vochtige gebieden rijdt. De luchtfi lteraf-
tapslangen moeten regelmatig worden ge-
controleerd en zo nodig worden gereinigd.
Het lucht lterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.2. Verwijder het luchtfi lterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
ZAUM00**
1
2(✕6)
1. Luchtfi lterdeksel
2. Schroef3. Trek het luchtfi lterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met
het lucht lterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/
of cilinder(s) overmatig versleten
raken.
[DCA10481]
5. Monteer het luchtfi lterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-134P9-F819D-D5_CS.indd 6-13
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black