Page 33 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-2
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU16761
WegrijdenOPMERKINGLaat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
(a)(b)
De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan
rijden. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
DAU16793
Remmen
DWA10300
WAARSCHUWING
● Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou na-
melijk kunnen slippen of omvallen.● Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de we-
genbouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.● Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.● Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem
gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
4P9-F819D-D5_CS.indd 5-24P9-F819D-D5_CS.indd 5-2
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 34 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-3
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU16830
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi)
niet te zwaar worden belast. De verschil-
lende onderdelen van de motor slijten op
elkaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen
zijn bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU16951
0 ~ 150 km (0 ~ 90 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
1/3 opengedraaid.
Zet de motor steeds af nadat deze een uur
heeft gedraaid en laat deze dan vijf tot tien
minuten lang afkoelen.
Varieer van tijd tot tijd het motortoerental.
Laat de motor niet steeds in één vaste
stand van de gasgreep draaien.
150 ~ 500 km (90 ~ 300 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
1/2 opengedraaid.
Gebruik de motor in alle versnellingen,
maar draai het gas nooit helemaal open.
500 ~ 1000 km (300 ~ 600 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij
3/4 opengedraaid.
LET OP:
Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de oliezeef worden gerei-
nigd.
[DCA10351]
1000 km (600 mi) en verder
Laat de motor niet langdurig volgas draai-
en. Varieer zo nu en dan de snelheid.
DCA10270
LET OPAls tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU16820
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips
om het brandstofverbruik te verlagen:● Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.● Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.● Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoor-
wegovergangen).
4P9-F819D-D5_CS.indd 5-34P9-F819D-D5_CS.indd 5-3
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 35 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-4
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU17213
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DWA10311
WAARSCHUWING
● De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.● Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandsto ekkage en brand tot ge-
volg.● Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.
4P9-F819D-D5_CS.indd 5-44P9-F819D-D5_CS.indd 5-4
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 36 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-1
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAUS1823
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi -
ciënt mogelijke conditie blijft. De eigenaar/
bestuurder van de machine is verplicht de
optimale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties,
afstellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de perio-
dieke onderhoudsschema’s moeten wor-
den beschouwd als een algemene richtlijn
onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de intervalperioden voor on-
derhoud moeten worden verkort afhanke-
lijk van het weer, het terrein, de geografi -
sche locatie en individueel gebruik.
DWA10321
WAARSCHUWING
Het niet of onjuist uitvoeren van on-
derhoud aan de machine vergroot het
risico op letsel of overlijden tijdens het
uitvoeren van onderhoud of het rijden
met de machine. Als u niet bekend bent
met voertuigonderhoud, laat het onder-
houd dan uitvoeren door uw Yamaha
dealer.
DWA15122
WAARSCHUWING
Zet voor het uitvoeren van onderhoud
de motor af tenzij anders aangegeven.● Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.● Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidever-
giftiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer
informatie over koolmonoxide.
DWA10330
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in
een abnormaal stoffige, modderige of
vochtige omgeving, dient het luchtfil-
terelement vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste on-
derhoudsperiodes.
DWA15460
WAARSCHUWING
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
DAU17302
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook
zeer belangrijk voor een juiste werking van
de motor en om maximale prestaties te
behalen. In de volgende periodieke onder-
houdsschema’s is het emissiecontrole-on-
derhoud apart gegroepeerd. Dit onderhoud
vereist gespecialiseerde gegevens, kennis
en gereedschap. Onderhoud, vervanging,
of reparatie van emissiecontroleappara-
tuur en -systemen kan door elke gecer-
tificeerde reparateur worden uitgevoerd
(indien van toepassing). Yamaha dealers
beschikken over de training en het gereed-
schap om dit onderhoud uit te voeren.
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-14P9-F819D-D5_CS.indd 6-1
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 37 of 80
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-2
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU17521
BoordgereedschapssetZAUM00**
1
1. BoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-10.)
De onderhoudsinformatie in deze hand-
leiding en het gereedschap in de boord-
gereedschapsset zijn bedoeld om u te on-
dersteunen bij het uitvoeren van preventief
onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde on-
derhoudswerkzaamheden kan echter het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-24P9-F819D-D5_CS.indd 6-2
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 38 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-3
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU46871
OPMERKING● De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.● Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).● Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 * Brandsto eiding• Controleer de brandstofslangen op scheurtjes of bescha-
digingen.√√√√ √
2 Bougie• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand afstellen.√√
• Vervangen.
√√
3 * Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√√√
4*
Brandsto njectie• Controleer het stationair toerental.
√√√√√ √
5 * Luchtinlaatsysteem• Controleer de luchtafsluitklep, de membraanklep en de
slang op beschadiging.
• Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.√√√√ √
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-34P9-F819D-D5_CS.indd 6-3
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 39 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-4
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU17717
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 Lucht lterelement• Vervangen.
√√√√
2Luchtfilterelement in
v-snaarbehuizing• Reinigen.
• Vervang indien nodig.√√√√
3 * Voorrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-
leer de machine op vloeistofl ekkage.√√√√√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4 * Achterrem• Controleer de werking en stel de speling van de remhen-
del af.√√√√√ √
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 * Remslang• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en
klem(men).√√√√ √
• Vervangen. Elke 4 jaar
6 * Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.
√√√√
7 * Banden• Controleer op slijtage en beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.√√√√ √
8 * Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.
√√√√
9 * Balhoofdlagers• Controleer of de lagers loszitten.
• Smeer de lagers elke 12000 km (7000 mi) of 24 maan-
den met een matige hoeveelheid vet op basis van lithi-
umzeep.√√Sme-
ren.√Sme-
ren.√
10 * Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.√√√√ √
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-44P9-F819D-D5_CS.indd 6-4
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black
Page 40 of 80

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-5
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGENNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)
12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
11Scharnieras van voor-
remhendel• Smeren met siliconenvet.
√√√√ √
12Scharnieras van ach-
terremhendel• Smeren met lithiumvet.
√√√√ √
13Zijstandaard, midden-
bok• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.√√√√ √
14 * Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking.
√√√√√ √
15 * Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
16 * Schokdemperunit• Controleer op een correcte werking en olielekkage.
√√√√
17 Motorolie• Verversen. (Zie pagina 6-10.)
• Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage.√Elke 3000 km (1800 mi)
18 Olie-aanzuigzeef• Reinigen.
√Elke 6000 km (3500 mi)
19 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage.
• Verversen.√√√√√ √
20 * V-snaar• Vervangen. Elke 18000 km (10500 mi)
21 *Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.
√√√√√ √
22Bewegende delen en
kabels• Smeren.
√√√√ √
23 * Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep en stel deze
indien nodig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√ √
4P9-F819D-D5_CS.indd 6-54P9-F819D-D5_CS.indd 6-5
2011/08/22 13:48:302011/08/22 13:48:30
Process BlackProcess Black