Page 49 of 340

2
47
Toegang tot de auto
Noodprocedure
Noodprocedure voor
o
penen/sluiten
met de
elektronische sleutel
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden als deelektronische sleutel niet werkt:
- lege batterij, accu ontladen of losgekoppeld, ...
- auto bevindt zich in een omgeving
met veel elektromagnetische straling. )Trek aan de knop 1
om de geïntegreerdesleutel 2uit de houder te halen. )Open of sluit de auto met de sleutel.
Handmatig vergrendelen
Bestuurdersportier
Steek de sleutel in het slot om het por tier te
vergrendelen of ontgrendelen.
Overige portieren
)
Controleer bij de achterportieren of de kinderbeveiliging is uitgeschakeld. )
Verwijder met de sleutel het zwarte
afdekkapje op de zijkant van het portier. ) Steek de sleutel zonder te forceren in de
opening en duw ver volgens, zonder te
draaien, de nok het
por tier in. ) Ver wijder de sleutel en plaats het
afdekkapje terug.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van deaccukabels, het vervangen van de batterijvan de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden. ) Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot. )
Synchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
Synchroniseren (afstandsbediening)
)
Zet het contact aan. )
Druk zo snel mogelijk gedurende enkeleseconden op een van de knoppen van de
afstandsbediening. ) Zet het contact af.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Page 50 of 340

48
Toegang tot de auto
Batterij van de sleutel ver vangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
Deze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij van de afstandsbedieningver vangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
) Wip het deksel met een kleineschroevendraaier bij de uitsparing los. )
Ver wijder het deksel. )
Ver wijder de lege batterij. )
Plaats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder. )Druk het deksel op de afstandbediening vast.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren (elektronische sleutel)
)Zet het contact af. )Druk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op een van de knoppen van de
afstandsbediening. )Zet het contact aan.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
Deze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij ver vangen moet worden, wordt ugewaarschuwd door een melding op het displayvan het instrumentenpaneel. )Wip het deksel met een spits voorwerp bij de sleutelhanger los. )Verwijder de lege batterij.
)Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats. )Zet het deksel aan de voorzijde vast en klikhet dicht. )Synchroniseer de elektronische sleutel.
Page 51 of 340

2
49
!
Toegang tot de auto
Sleutels, afstandsbediening, elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het PEUGEOT- net wer k .
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening tespelen om te voorkomen dat de por tieren per ongeluk ontgrendeld worden. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde por tieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische star tblokkering; dit kan tot storingen leiden.Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Page 52 of 340

50
!
Toegang tot de auto
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, deachterklep of de motorkap probeer t te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de wagenhoogte worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemandprobeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert deaccu, de bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaatsalvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)
Druk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het"Keyless entry and start"-systeem. Het alarms
ysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.
De inbraakbeveiliging wordt 5 seconden nadat
de ver
grendelknop van de afstandsbedieningis ingedrukt of nadat de auto met het "Keylessentry and start"-systeem vergrendeld is, geactiveerd. De interieurbeveiliging wordt
45 seconden en de wegsleepbeveiliging90 seconden nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet goed isgesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
wordt de omtrekbeveiliging na 45 seconden welingeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem.
Uitschakelen van deinterieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het verklikkerlampje
van de knop
gaat uit.
Page 53 of 340

2
51
Toegang tot de auto
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveili
ging
ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop
tot het verklikkerlamp
je blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
in
geschakeld; het verklikkerlampje van de
knop zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werkingen knipperen de richtingaanwijzers gedurende
der tig seconden.
Al
s het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen. ) Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendelde auto met het "Keyless entry
and star t"-systeem om alle
alarms
ystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het verklikkerlampje van de knopsnel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Ke
yless entry and star t"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen alshet contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)
Ontgrendel de auto met de sleutel in hetslot van het bestuurdersportier. )
Open het por tier; het alarm gaat af. )
Zet het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
) Vergrendel de auto of schakel desuper vergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het s
ysteem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Vol
gens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste por tier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld. ) Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Ke
yless entry and star t"-systeem.
Page 54 of 340

52
Toegang tot de auto
Elektrisch bedienbare ruiten
1.Schakelaar ruitbediening links voor.2.Schakelaar ruitbediening rechts voor.3.Schakelaar ruitbediening rechts achter.4.Schakelaar ruitbediening links achter.5.Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter,rvergrendeling van de achterpor tieren(kinderbeveiliging).
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stoptzodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening(volgens uitvoering) Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt om de ruit te openen of sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
On
geveer 1 minuut nadat de sleutel uithet contact is genomen, kunnen de ruiten
niet meer worden bediend.Zet het contact aan om de ruiten weer te
kunnen bedienen.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op deschakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Blokkering van de ruitbediening achter
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, opde schakelaar 5
om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
De binnenportiergrepen van de achterportieren
worden in dat geval ook geblokkeerd.
Als de schakelaar is ingedrukt (het lampje
brandt), is de ruitbediening geblokkeerd. Als
de schakelaar niet is ingedrukt (het lampje is
gedoofd), is de ruitbediening niet geblokkeerd.
Page 55 of 340

2
53
!
Toegang tot de auto
Resetten van de
ruitbediening
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleuteluit het contact. Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.Wanneer de bestuurder de ruit aanpassagierszijde bedient, moet dezeer van verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert.De bestuurder moet ervan verzekerd zijn datde passagiers op de juiste manier gebruikmaken van de elektrische ruitbediening.Zorg ervoor dat kinderen zich tijdenshet bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Als de accu is losgekoppeld geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
te
gen beknellen uitgeschakeld:
- open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt getrokken, sluit de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nog minimaal 1 seconde vast.
Page 56 of 340