Page 17 of 328
15
VENTILATIE
Automatische airconditioning:
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
.
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
/
toevoer van
buitenlucht
Temperatuur
Handbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Page 18 of 328

16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
A.
Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de reste-
rende hoeveelheid brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
29
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.
A.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeem.
162
79
164
127
82, 123
145
124
147
B.
Inbraakalarm.
C.
Parkeerhulp met grafi sche
weergave en geluidssignalen.
D.
ESP OFF (zonder
"Grip control").
E.
Kinderbeveiliging.
F.
Head-up display.
G.
Alarmknipperlichten.
H.
"Distance alert".
Onder
Midden
I.
Centrale vergrendeling. 84
Page 19 of 328
17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinder-
zitje "met de rug in de rijrichting" is beves-
tigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
134
Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde
A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.
B.
Veiligheidsgordel links voor.
C.
Veiligheidsgordel rechts voor.
D.
Veiligheidsgordel rechts achter.
E.
Veiligheidsgordel midden achter.
F.
Veiligheidsgordel links achter.
G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.
H.
Airbag vóór aan passagierszijde actief.
131
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)
Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
123
Page 20 of 328