Page 97 of 328

95
ZI
C
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
B.
Ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
)
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen ge-
activeerd als de dimlichten branden
.
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische wer-
king van de ruitenwisser achter
uit bij sneeuwval of strenge vorst
en bij montage van een fi etsendrager
op de achterklep. Dit kan worden uit-
gevoerd via het confi guratiemenu van
het multifunctionele display. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het confi guratiemenu
van het multifunctionele dis-
play.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het ni-
veau van het reservoir te laag
is, verschijnt dit pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Page 98 of 328

96
ZI
C
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snel-
heid van de ruitenwissers wordt aange-
past aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO"
.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen.
Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0"
om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het display.
Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Om een goede werking van
de fl at-blade ruitenwissers te
behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers
om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
- de ruitenwissers niet te gebrui-
ken om een stuk karton tegen de
voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen
zodra ze tekenen van slijtage ver-
tonen.
)
Als de ruitenwisserschakelaar binnen
een minuut nadat het contact is afgezet
wordt bediend, bewegen de ruitenwis-
sers naar het midden van de voorruit.
)
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers na de werkzaamheden weer in de
ruststand te zetten.
Page 99 of 328

97
ZI
C
PLAFONNIERS
1.
Plafonnier vóór
2.
Kaartleeslampjes
3.
Leeslampjes achter opzij
4.
Plafonnier achter
Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes
)
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
In de stand "permanente in-
terieurverlichting" varieert de
verlichtingsduur, afhankelijk
van de omstandigheden:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se-
conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de ontgrendelknop van de af-
standsbediening wordt gedrukt om
de auto te lokaliseren.
Permanent uit.
Permanent aan. Als de plafonnier vóór in de
stand "permanent aan" staat,
brandt de plafonnier achter
ook, behalve als deze in de stand
"permanent uit" staat.
Zet de plafonnier achter in de stand
"permanent uit" om deze uit te scha-
kelen.
Leeslampjes achter opzij
)
Als het contact is aangezet en één
keer op de schakelaar van het lees-
lampje wordt gedrukt, gaat dit lampje
branden in de stand "permanent aan".
)
Als nogmaals op de schakelaar
wordt gedrukt, gaat het leeslampje
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt
genomen,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van uw auto
met de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het leeslampje gaat geleidelijk uit:
- na het vergrendelen van de auto,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen te-
gen de leeslampjes aan komen.
Page 100 of 328

98
ZI
C
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbe-
tert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan de interieurverlichting
met de afstandsbediening worden inge-
schakeld om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instap-
pen te vergemakkelijken.
Inschakelen
)
Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
De plafonniers gaan branden en uw
auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting interieur gaat na
een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit als een van de portieren wordt
geopend.
Programmeren
Inschakelen
Als het buiten donker is, wordt de sfeer-
verlichting A
van de plafonnier vóór au-
tomatisch ingeschakeld zodra de par-
keerlichten gaan branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch
uit als de parkeerlichten worden uitge-
schakeld.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow me home-
verlichting. Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
INSTAPVERLICHTING
Om de toegang tot de auto te verge-
makkelijken, worden de volgende delen
verlicht:
- het oppervlak naast het bestuur-
ders- en het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspie-
gels en achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het verwijderen van de contact-
sleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde
tijd automatisch.
Page 101 of 328

99
ZI
C
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden: De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de baga-
geruimte is een uitneembare lamp geplaatst.
Deze kan worden gebruikt voor de verlich-
ting van de bagageruimte en als zaklamp.
Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten en
wordt tijdens het rijden weer opgeladen.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen.
Raadpleeg voor de werking
van de zaklampfunctie het
hoofdstuk "Indelingen - Uit-
neembare lamp".
VERLICHTING BEENRUIMTE
De gedempte verlichting van de been-
ruimte verbetert het zicht in de auto als
deze zich in een donkere omgeving be-
vindt.
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de pla-
fonniers. De verlichting gaat branden
zodra één van de portieren wordt ge-
opend.
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se-
conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
Page 102 of 328
100
INDELINGEN
INDELING INTERIEUR
1.
Zonneklep
2.
Handgreep met kledinghaak
3.
Opbergvakje
4.
Opbergruimte onder het stuur
5.
Opbergvak
6.
Handgreep
op console
7.
Opbergvak met net
8.
Verlicht dashboardkastje
9.
Portiervakken
10.
12V-aansluiting vóór (120 W)
11 .
Bekerhouder
12.
Armleuning vóór met opbergvak
13.
Opbergvak
14.
12V-aansluiting achter (120 W)
Page 103 of 328