Page 177 of 218

176
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
REMVLOEISTOF fig. 14
Draai de dop los: controleer of het
remvloeistofniveau nog op het maxi-
mum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld,
dan raden wij u aan de remvloeistof
te gebruiken die staat vermeld in de
tabel „Vloeistoffen en smeermidde-
len” (zie het hoofdstuk „Technische
gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het
reservoir en het omringende opper-
vlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bij-
zonder voorzichtig zodat er geen vuil
in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met een ingebouwde filterzeef
van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hy-
groscopisch (trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als
de auto overwegend wordt gebruikt in
gebieden met een hoge luchtvochtig-
heid, de vloeistof vaker te vervangen
dan in het „Onderhoudsschema” staat
aangegeven.
fig. 14L0D0213m
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal
zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar.
In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact de
vloeistof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIERUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 13
Til de dop Aop en vul het reservoir
met een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35in
de volgende mengverhouding:
❒30%TUTELA PROFESSIONAL
SC35en 70% water in de zomer;
❒50%TUTELA PROFESSIONAL
SC35en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder −20 °C
TUTELA PROFESSIONAL SC35
onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de
vloeistof in het reservoir.
fig. 13L0D0212m
Page 178 of 218

177
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve remvloeistof
en de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de
lak onmiddellijk met water worden
afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen on-
middellijk worden gewassen met
water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld.
Bij inslikken dient onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden
gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
ATTENTIE
DIESELFILTER
(„green filter”)
CONDENS AFTAPPEN
(Multijet-uitvoeringen)
Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsys-
teem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien.
Als het lampjecop het instrumen-
tenpaneel gaat branden of als er een
melding op het instelbare multi-
functionele display verschijnt (be-
paalde uitvoeringen), wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Lancia Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
aftappen. Als het lampje direct na
het tanken gaat branden, bestaat de
mogelijkheid dat er tijdens het tan-
ken water in de brandstoftank is
gekomen: zet in dat geval onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot
het Lancia Servicenetwerk.
ATTENTIE
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten verwijderd van de accu:
brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE
ACCU
De accu van de auto is „onderhouds-
arm”: onder normale gebruiksom-
standigheden is het niet nodig gedes-
tilleerd water bij te vullen.
ACCULADING
EN ELEKTROLYTNIVEAU
CONTROLEREN
De controlewerkzaamheden mogen
uitsluitend door gekwalificeerd perso-
neel worden uitgevoerd bij de kilome-
terstanden en op de wijze die be-
schreven staan in dit instructieboekje.
Het eventueel bijvullen mag uitslui-
tend worden uitgevoerd door gespe-
cialiseerd personeel van het Lancia
Servicenetwerk.
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan
de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE
Page 179 of 218

178
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet
een originele accu met dezelfde speci-
ficaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, ver -
vallen de onderhoudsintervallen die
in het „Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de accu dient
u zich strikt te houden aan de aanwij-
zingen van de fabrikant van de accu.Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Lancia
Servicenetwerk te laten vervangen,
omdat het beschikt over de uitrusting
voor het op milieuvriendelijke wijze
en conform de wettelijke bepalingen,
verwerken van defecte accu’s.
Onoordeelkundige montage
van elektrische en elektro-
nische apparatuur kan ern-
stige schade toebrengen aan
de auto. Als u na aanschaf van uw
auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben
(diefstalalarm, mobiele telefoon
enz.), raden wij u aan contact op te
nemen met het Lancia Servicenet-
werk, dat kan u de meest geschikte
installaties aanraden en controleren
of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.PRAKTISCHE TIPS
OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te ver-
lengen, dient u de volgende aanwij-
zingen nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, con-
troleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurver-
lichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit:
de auto is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automati-
sche uitschakeling van de interi-
eurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het ge-
bruik van stroomverbruikers als de
motor uitstaat (bijv. autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto
worden uitgevoerd, moet eerst de
minklem van de accupool worden
losgemaakt;
❒de klemmen moeten altijd goed
zijn bevestigd.
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om bevriezing te
voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd be-
schermen met een speciale bril.
ATTENTIE
Page 180 of 218

179
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
BELANGRIJK Een accu die gedu-
rende langere tijd minder dan 50%
geladen is, raakt door sulfatering be-
schadigd. Hierdoor loopt de capaciteit
en het startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor
bevriezing (reeds bij temperaturen
van −10 °C).
Als u de auto langere tijd niet gebruikt,
zie dan „Auto langere tijd stallen” in
het hoofdstuk „Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, raden wij
u aan contact op te nemen met het
Lancia Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties uit het
Lancia Lineaccessori-programma
aanraden en controleren of de elektri-
sche installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of
dat het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers
blijven continu stroom verbruiken ook
bij een uitgezette motor, waardoor de
accu geleidelijk ontlaadt.WIELEN
EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief
het noodreservewiel, moet regelmatig,
om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de banden-
spanning moet bij koude banden wor-
den gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste
waarde van de bandenspanning de
paragraaf „Wielen” in het hoofdstuk
„Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroor-
zaakt een onregelmatige slijtage van
de banden fig. 15:
A: normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
B: te lage spanning: te grote slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak.
C: te hoge spanning: te grote slijtage
in het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak min-
der is dan 1,6 mm. Houdt u echter al-
tijd aan de voorschriften van het land
waarin u rijdt.BELANGRIJKE TIPS
❒
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepran-
den, kuilen en andere obstakels. Het
langdurig rijden op een slecht weg-
dek kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig
op scheuren in de wangen en bul-
ten of slijtplekken op het loopvlak.
Wendt u in dit geval tot het Lan-
cia Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden
en de velgen ernstig beschadigd
worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om be-
schadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de stuurin-
richting te voorkomen;
fig. 15L0D0216m
Page 181 of 218

180
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
❒banden verouderen, ook als zij
weinig of nooit gebruikt zijn.
Scheurtjes in het loopvlak en op de
wangen geven aan dat de band
verouderd is. Banden die langer
dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecon-
troleerd. Dit geldt in het bijzonder
voor het noodreservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst on-
bekend is;
❒bij de montage van een nieuwe
band moet ook het ventiel ver-
nieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de ban-
den op de vooras en de achteras te
verkrijgen, is het raadzaam de
banden om de 10.000/15.000 km
van as te verwisselen. Hierbij moe-
ten de banden aan dezelfde zijde
van de auto gemonteerd blijven,
zodat een omkering van de draai-
richting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE
Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onherstelbare
inwendige schade aan de band kan
ontstaan.
ATTENTIE
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd worden
gemonteerd.
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen vel-
gen geen spuitwerkzaam-
heden uit die een temperatuur
vereisen boven 150 °C. De mecha-
nische eigenschappen van de wie-
len kunnen hierdoor in gevaar
worden gebracht.
ATTENTIE
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauw-
keurig de voorschriften van het „On-
derhoudsschema” in dit hoofdstuk
aan.
Ozon, hoge temperaturen en het ge-
durende langere tijd ontbreken van
vloeistof in een systeem zorgen ervoor
dat de slangen uitdrogen en scheuren,
waardoor het betreffende systeem kan
gaan lekken. Daarom is zorgvuldige
controle noodzakelijk.
Page 182 of 218

181
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENWISSERS/
ACHTERRUIT-
WISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon met een schoonmaakmiddel;
wij raden TUTELA PROFESSIONAL
SC35aan.
Vervang de wisserbladen als het rub-
ber vervormd of versleten is. Het ver-
dient aanbeveling ten minste één maal
per jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatre-
gelen is het mogelijk beschadigingen
van het rubber te voorkomen:
❒wanneer de temperatuur onder
0 °C is gedaald, moet gecontro-
leerd worden of er geen ijs tussen
wisserblad en ruit zit. Maak de
wissers zo nodig vrij met een anti-
vriesmiddel;
❒verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisser-
bladen te beschermen en overver-
hitting van de ruitenwissermotor
te voorkomen;
❒schakel de ruitenwissers/achter -
ruitwisser niet op een droge ruit in.
Rijden met versleten rui-
tenwisserbladen is gevaar-
lijk, omdat hierdoor het zicht onder
slechte atmosferische omstandighe-
den aanzienlijk wordt beperkt.
ATTENTIEAanwijzingen voor het plaatsen van
het wisserblad:
❒plaats de pen Cin het gat in het
middelste deel van het wisserblad
B;
❒plaats de wisserarm met het wis-
serblad op de voorruit.
Wisserblad achter vervangen
fig. 17
Ga als volgt te werk:
❒kantel het dopje Aomhoog, draai
de moer Blos, waarmee de wis-
serarm aan de as is bevestigd, en
neem de arm van de as;
❒plaats de nieuwe wisserarm in de
juiste stand en draai de moer zorg-
vuldig vast;
❒kantel het dopje dicht.
fig. 16L0D0452mfig. 17L0D0218m
Ruitenwisserbladen vervangen
fig. 16
Aanwijzingen voor het losmaken van
het wisserblad:
❒til de wisserarm Avan de voorruit;
❒draai het wisserblad B90° ten op-
zichte van de pen C, die zich aan
het uiteinde van de wisserarm be-
vindt;
❒trek het wisserblad los van de pen
C.
Page 183 of 218

182
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 18
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje (zie de para-
graaf „Niveaus controleren” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn.
Deze kunnen zo nodig met een speld
worden doorgeprikt.
De ruitensproeiers van de voorruit zijn
vloeistofdynamisch en hoeven daarom
niet te worden afgesteld; de ruiten-
sproeiervloeistof wordt verstoven zo-
dat een vooraf vastgesteld deel van de
voorruit wordt bereikt.Achterruit (achterruitsproeier)
fig. 19
Ook de ruitensproeier van de achter-
ruit is vloeistofdynamisch en hoeft
daarom niet te worden afgesteld; de
ruitensproeiervloeistof wordt versto-
ven zodat een vooraf vastgesteld deel
van de achterruit wordt bereikt.
De achterruitsproeier bevindt zich aan
de bovenkant van de achterklep.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en lucht-
vochtigheid (gebieden aan zee,
warm en vochtig klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende ele-
menten, zoals stoffige omgeving, op-
waaiend zand, modder en steenslag
op de lak en de onderzijde moet niet
worden onderschat.
Lancia heeft voor uw auto de beste
technologische oplossingen toegepast
om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.
fig. 18L0D0219mfig. 19L0D0220m
Page 184 of 218

183
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste
spuittechnieken en lakproducten
die de auto de benodigde weer-
stand tegen roest en schurende ele-
menten verlenen;
❒het gebruik van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met
een hoge corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een bescher-
mende kunststof laag op kwetsbare
delen: onderzijde van de portieren,
binnenzijde van de spatborden, na-
den, randen enz.;
❒toepassing van open holle ruimtes
om condensvorming en stilstaand
water, mogelijke oorzaken van
roest van binnenuit, te voorkomen.CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen
doorroesten van alle originele compo-
nenten van de carrosserie en van alle
dragende delen gegarandeerd. Voor de
specifieke voorwaarden van deze ga-
rantie wordt verwezen naar de „Ser-
vice- en garantiehandleiding”.TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van
de laklaag, zoals krassen, onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roestvor-
ming te voorkomen. Het bijwerken
dient met de originele lak te worden
uitgevoerd (zie „Plaatje met informa-
tie over de carrosserielak” in het
hoofdstuk „Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het ge-
bruik van de auto en van de omge-
ving. In bijvoorbeeld een omgeving
met een vervuilde atmosfeer of als op
straten met strooizout wordt gereden,
moet de auto vaker worden gewassen.