7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . . 200
VERVANGENDE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . 200
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . 200 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
MOTOROLIEFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
LUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . 203
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
. . . 203
AIRCOLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . 205
RUITENWISSERBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . 206
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
REMSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . 213
VERZORGING VAN DE AUTO EN BESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . 214
197
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
De bovenzijde van de onderhoudsvrije
accu is permanent afgesloten. U hoeft
nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden te laten uit-
voeren.
OPMERKING:
De accu bevindt zich in een com-
partiment achter het spatscherm
linksvoor en is toegankelijk zon-
der het wiel te verwijderen. Om de
auto te starten met startkabels, be-
vinden zich in het motorcomparti-
ment externe accupolen. Raad-
pleeg de paragraaf "Starten met
startkabels" in het hoofdstuk "Wat
doen in geval van nood" voor meer
informatie hierover.
Draai, om de accu te bereiken, het
stuurwiel geheel naar rechts en ver-
wijder het binnenspatscherm.
WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijkecorrosieve vloeistof die brand-
wonden of zelfs blindheid kan
veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet
over de accu wanneer u de klem-
men aansluit. Wanneer accuzuur
in uw ogen of op uw huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een
ruime hoeveelheid water.
Accugas is brandbaar en explo-
sief. Houd open vuur of vonken
daarom altijd uit de buurt van de
accu. Gebruik geen hulpaccu of
andere acculader van meer dan
12 volt. Zorg dat de kabelklem-
men elkaar niet raken.
Accupolen, accuklemmen en toe-
behoren bevatten lood en lood-
houdende stoffen. Was uw handen
nadat u hiermee in aanraking
bent gekomen.
LET OP!
Let er bij het aansluiten van de
accukabels op dat de pluskabel op
de pluspool en de minkabel op de
minpool aangesloten worden. De
accupolen zijn gemarkeerd met
plus (+) en min (-) op de accube-
huizing. De kabelklemmen moeten
stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.Wanneer u een snellader gebruikt
terwijl de accu nog in de auto aan-
wezig is, koppel dan beide accuka-
bels in de auto los voordat u de
lader op de accu aansluit. Gebruik
een snellader nooit als starthulp.
ONDERHOUD VAN DE
AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het
aircosysteem het best laten controle-
ren door een erkende dealer aan het
begin van het zomerseizoen. Bij deze
onderhoudsbeurt moeten ook de con-
densorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitge-
voerd. Laat ook de spanning van de
aandrijfriem controleren.
203
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditi-
oning niet met chemicaliën, omdat
daardoor de onderdelen van de air-
conditioning beschadigd kunnen ra-
ken. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie.WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitenddoor de fabrikant goedgekeurde
compressorsmeermiddelen en
koudemiddelen. Sommige niet-
goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel
veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het sys-
teem beschadigen, wat hoge repa-
ratiekosten met zich meebrengt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een kou-
demiddel onder hoge druk. Om
persoonlijk letsel of schade aan
het systeem te voorkomen mag
het bijvullen van koudemiddel, of
andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een
vakbekwame monteur.
Koudemiddel opvangen en
recyclen
Het airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een door het En-
vironmental Protection Agency goed-
gekeurd koelmiddel van fluorkoolwa-
terstof (HFK) dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant raadt u aan het
onderhoud aan het airconditioning-
systeem te laten uitvoeren door een
erkende dealer of een vakgarage die
beschikt over de uitrusting om het
koudemiddel op te vangen en te laten
recyclen.
OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare af-
dichtingsmiddelen voor aircosys-
temen, producten voor het stoppen van lekken, afdichtingsconditio-
ners, compressorolie of koude-
middelen die goedgekeurd zijn
door de fabrikant.
AIRCOLUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, raden
wij u aan om het juiste gereedschap,
originele reserveonderdelen van
LANCIA en de vereiste vloeistoffen
te gebruiken. Voer geen onderhoud
uit als u geen ervaring hebt.WAARSCHUWING!
Verwijder het luchtfilter van het air-
cosysteem niet wanneer de aanjager
is ingeschakeld. Anders kan per-
soonlijk letsel het gevolg zijn.
204
Het luchtfilter van het aircosysteem
bevindt zich in de luchtinlaat achter
het handschoenenkastje. Volg de on-
derstaande procedure om het filter te
vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en
neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het
handschoenenkastje en laat de klep
zakken.
3. Maak de gasveer van het hand-
schoenenkastje los van aan de zijkant
van het kastje. Pak hiertoe de gasveer-
connector (aan de buitenzijde van het
kastje) en het uiteinde van de connec-
torpen (aan de binnenzijde van het
kastje) met uw duim en wijsvinger
vast en trek ze naar buiten terwijl u de
klep met uw andere hand licht naar
boven beweegt. Na het losmaken trekt
de gasveer zich onder het instrumen-
tenpaneel samen als u hem loslaat.
4. Draai het handschoenenkastje om-
laag.
5. Maak de twee houders los waar-
mee het filterdeksel aan de ventilatie-
behuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.6. Verwijder het luchtfilter van de
airco door het recht uit de behuizing
te trekken.
7. Installeer het luchtfilter van de
airco met de pijl op het filter naar
beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het
deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.
LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voor-
zien van een pijl die de richting van
de luchtstroom door het filter aan-
geeft. Als het filter niet op de juiste
wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.8. Breng de gasveer van de klep van
het handschoenenkastje en het hand-
schoenenkastje aan.
SMEREN VAN
CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan
de carrosserie, zoals de stoelrails, por-
tierscharnieren en -rollers en motor-
kapscharnieren, moeten voor een
stille en soepele werking en bescher-
ming tegen corrosie en slijtage regel-
matig worden gesmeerd met een vet
op lithiumbasis. Voordat carrosserie-
delen worden gesmeerd, moeten de
desbetreffende punten goed worden
gereinigd. Verwijder na het smeren
overtollig vet of olie. Besteed vooral
aandacht aan de onderdelen voor ver-
grendeling van de motorkap, om ze-
ker te zijn van een correcte werking.
Als u werkzaamheden onder de mo-
torkap verricht, moet u de motorkap-
vergrendeling reinigen en indien no-
dig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilin-
ders twee keer per jaar, bij voorkeur in
het voorjaar en in het najaar. BrengVervanging luchtfilter airconditioning
205
per maand te controleren. Als de koel-
vloeistof (antivries) moet worden bij-
gevuld, doet u dit via de vulopening
van het koelvloeistofreservoir. Vul
nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers
de auto tot stilstand brengt, ziet u
mogelijk waterdamp opstijgen
vanuit de voorzijde van het motor-
compartiment. Dit is meestal het
gevolg van een hoge luchtvochtig-
heid, of van regen of sneeuw die op
de radiator is achtergebleven en
verdampt wanneer de thermo-
staatklep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van het mo-
torcompartiment blijkt dat de radi-
ateur en de slangen geen defecten ver-
tonen, kunt u gerust met de auto gaan
rijden. De damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in hetkoelvloeistofreservoir.
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof (antivries) in de radi- ateur en in het koelvloeistofreser-
voir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook
de inhoud van het expansiereser-
voir worden beschermd tegen be-
vriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het koelvloeistofreservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Zorg ervoor dat de overloopslangen van de radiateur en het koelvloei-
stofreservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
Houd de voorzijde van de radiateur schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, houd dan de voor-
zijde van de condensor schoon. Vervang nooit de thermostaat door
een zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het voorgeschre-
ven type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere modellen kunnen
onvoldoende koelprestaties leveren
en een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden teweeg-
brengen.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg het
hoofdstuk "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!Rijden met uw voet op het rempedaal
is gevaarlijk en kan leiden tot een
aanrijding. Rijden met uw voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remvoering en kan
leiden tot schade aan het remsys-
teem. U beschikt dan in noodgevallen
niet over het volledige remvermogen.
211