4. De AHR-helft met zachte schuim en bekle-
ding moet in de achterste helft van decorac-
tieve plastic vergrendeld worden.
OPMERKING:
•Als u problemen ondervindt met het op-
nieuw instellen van de actieve hoofdsteu-
nen, neemt u contact op met een erkende
dealer.
• Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlert is een voorziening die de bestuurder
en voorpassagier (indien BeltAlert voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voor-
ziening is altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van de be-
stuurder of voorpassagier niet is vastgegespt,
gaat het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat beide gordels
vóór zijn vastgegespt.
De waarschuwingscyclus van BeltAlert wordt
ingeschakeld nadat de auto een snelheid bo-
ven 8 km/u heeft bereikt. Het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels gaat knippe-
ren en er is een onderbroken geluidssignaal
hoorbaar. Wanneer de waarschuwingscyclus
eenmaal is ingeschakeld, blijft deze doorgaan
totdat de gehele cyclus is doorlopen of totdat
de betreffende veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de betreffende gordels zijn
vastgegespt. De bestuurder behoort ook alle andere inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u,
geeft BeltAlert
zowel een zichtbare als hoor-
bare waarschuwing.
De BeltAlert voor de voorstoel aan passa-
gierszijde is niet actief wanneer er niemand in
de stoel zit. BeltAlert kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank te vervoeren en bagage goed op te
bergen.
De BeltAlert kan door uw erkende dealer
geactiveerd of gedeactiveerd worden. Chrysler
Group LLC raadt aan de BeltAlert niet te
deactiveren.
AHR in reset positie
41
OPMERKING:
Ofschoon BeltAlertbuiten werking is ge-
steld blijft het autogordelwaarschuwings-
lampje branden als de autogordel van de
bestuurder of de passagier voorin (indien
uitgerust met BeltAlert) niet is vastge-
gespt.
Vergrendelde veiligheidsgordelDe veiligheidsgordel midden achter is uitgerust
met een vergrendelingssysteem, dat ervoor
zorgt dat de middelste gordelband alleen kan
worden uitgetrokken als de bovenste grendel
van de achterbank is ingeschakeld.
Veiligheidsgordels en zwangerschapWij adviseren vrouwen die in verwachting zijn
om ook dan de autogordel te gebruiken. Een
veilig zittende moeder vormt de beste bescher-
ming voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupge-
deelte van de gordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd
de gordel laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een ongeval.
Extra beveiligingssysteem (SRS) —
Airbags
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde voorair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde voorairbag voor de
bestuurder bevindt zich in het midden van het
stuurwiel. De geavanceerde voorairbag voor
de passagier bevindt zich in het instrumenten-
paneel, boven het handschoenenkastje. Op de
airbagpanelen ziet u de vermelding SRS/
AIRBAG. Bovendien is de auto aan de bestuur-
derszijde voorzien van een knieairbag, die zich
in het instrumentenpaneel onder de stuurkolom
bevindt.
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voorairbags wordt in meerdere stadia
geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
de ernst en aard van de aanrijding.
Locaties van de geavanceerde voorairbags enknieairbags
1 — Geavanceerde
voorairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Kniebescherming
2 — Knieairbag aan
bestuurderszijde
42
Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
naast een raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijramen; de
afdekkappen zijn voorzien van het opschrift
SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijairbags in de
voorstoelen (SAB), die de inzittenden betere
bescherming bieden tegen zijdelingse botsin-
gen. De extra zijairbags in de voorstoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van de voor-
stoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:
•
Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuur en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
• Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
• Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
• Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
• Sensors frontale en zijbotsingen
• Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
tingKenmerken van de geavanceerde
voorairbags
Het systeem van de geavanceerde voorair-
bags bestaat uit airbags aan de bestuurders-
zijde en aan de passagierszijde die zich in
meerdere stadia ontvouwen. Dit systeem rea-
geert overeenkomstig de kracht en de aard van
de botsing die worden vastgesteld door het
beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC), dat informatie kan ontvangen van de
botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd tijdens een botsing waarbij
ontvouwing van de airbag noodzakelijk is.
Deze geringe opblazing wordt gebruikt voor
minder zware botsingen. Bij zwaardere botsin-
gen wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
• Er mogen geen voorwerpen boven of nabij
de airbag op het instrumentenpaneel wor-
den geplaatst, omdat deze objecten letsel
kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
(Vervolgd)43
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra zijairbags in de voorstoelen en
de extra gordijn-zijairbags bevindt, kunt u
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zijdelingse
botsingen die zijn geijkt om de zijairbags te
activeren bij botsingen die bescherming van
de inzittenden door airbags noodzakelijk ma-
ken.
WAARSCHUWING!
• Uw auto is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags aan de linker- en rechterzijde.
Stapel bagage of andere lading niet der-
mate hoog op dat de afdekpanelen van de
extra gordijn-zijairbags worden geblok-
keerd. In de omgeving van de extra gordijn-
zijairbag mogen zich geen obstakels bevin-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
• Als uw auto gordijnairbags (SABIC) heeft,
laat dan geen accessoires monteren waar-
door het dak wordt gewijzigd, dus monteer
ook geen schuifdak. Monteer geen dakt-
ransportsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor installatie op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden dan
ook.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
De knieairbag aan bestuurderszijde biedt extra
bescherming en werkt bij frontale aanrijdingen
samen met de voorairbag aan bestuurders-
zijde. Kniebescherming
De kniebeschermer helpt de knieën van de
voorpassagier te beschermen door de passa-
gier optimaal te positioneren voor contact met
de geavanceerde voorairbags.
In combinatie met de veiligheidsgordels en
gordelspanners werken de geavanceerde
voorairbags samen met de extra knieairbag
aan bestuurderszijde en de kniebeschermer
aan passagierszijde als extra bescherming
voor de voorpassagier. Ook de zijairbags zor-
gen in combinatie met de autogordels voor een
betere bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een opgeblazen airbag
te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank zitten.
45
WAARSCHUWING!Kinderen mogen nooit in achterwaarts ge-
plaatste kinderzitjes worden vervoerd op de
voorstoel van auto’s met een geavanceerde
voorairbag aan de passagierszijde. Bij het op-
blazen kan de airbag ernstig en zelfs dodelijk
letsel aan kinderen in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
autogordel op de juiste wijze te dragen (zie het
hoofdstuk Kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een kinderzitje
of een verhogingszitje met gordelbevestiging.
Oudere kinderen die geen kinderzitje of vast te
gespen verhogingszitje gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de schou-
dergordel onder de arm door dragen of achter
de rug langs laten lopen.
Lees de instructies bij het baby- of kinderzitje,
zodat u zeker weet dat u het zitje goed ge-
bruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde hun drie-
puntsveiligheidsgordel op de juiste wijze dragen.Schuif de stoelen van bestuurder en voorpassa-
gier zo ver naar achteren als praktisch mogelijk
is, zodat de geavanceerde voorairbags ruimte
hebben om te kunnen worden opgeblazen.
Zit daarom niet tegen het portier of het raam
geleund. Als de auto zijairbags heeft, worden
die tijdens een aanrijding krachtig opgeblazen
in de ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto moet
worden veranderd om gebruik door een inva-
lide mogelijk te maken, neem dan contact op
met klantenservice. De telefoonnummers wor-
den vermeld in het hoofdstuk
Als u gebruik wilt
maken van klantenservice.
WAARSCHUWING!
•Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan dit
bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. De
airbags werken in combinatie met uw auto-
gordel om u op de juiste wijze te beschermen.
Bij sommige aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw autogordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
• Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde voorairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of dodelijk letsel oplopen. Airbags heb-
ben ruimte nodig om te worden opgebla-
zen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
• De extra gordijn-zijairbag en de extra zijair-
bag in de voorstoel hebben eveneens
ruimte nodig om te kunnen worden opge-
blazen. Zit daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Zit rechtop op het mid-
den van de stoel.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra gordijn-zijairbag en/of de extra
zijairbag in de voorstoel bevindt, kunt u
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
46
Het ORC bepaalt op basis van de aard en ernst
van een zijdelingse botsing of de zijairbags
moeten worden opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de botsing
kan het opblaasmechanisme van de zijairbag
aan de zijde van de botsing geactiveerd wor-
den, waardoor een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De zich opblazende zij-airbag komt
via de voegnaad in de stoel naar buiten in de
ruimte tussen de inzittende en het portier. De
zij-airbag worden volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag wordt zo
snel en krachtig opgeblazen dat u gewond
kunt raken wanneer u niet goed in de stoel zit,
of wanneer zich voorwerpen bevinden in de
ruimte waar de airbag zich ontvouwt. Dat geldt
vooral voor kinderen.
Opblaasmodules voor de extra
gordijn-zijairbag
Tijdens botsingen waarbij de inwerking beperkt
blijft tot een bepaalde zone aan de zijkant van het
voertuig, zal het ORC mogelijk de extra gordijn-
zijairbags opblazen. Dit is afhankelijk van de
kracht en de aard van de botsing. In deze
gevallen blaast het ORC alleen de gordijn-
zijairbag op aan de kant van de botsing.
Er ontwikkelt zich een grote hoeveelheid niet-
giftig gas om de gordijn-zijairbag op te blazen.
De gordijn-zijairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het zijraam. De
airbag wordt in circa 30 milliseconden opgebla-
zen (ongeveer een kwart van de tijd die nodig is
om met de ogen te knipperen). Dit gebeurt met
zoveel kracht dat u letsel kunt oplopen als u niet
correct op uw stoel zit en/of uw gordel niet
(correct) heeft vastgemaakt of als de gordijn-
zijairbag bij het opblazen een voorwerp in uw
richting wegdrukt. Dat geldt vooral voor kinde-
ren. De gordijn-zijairbag is in opgeblazen toe-
stand slechts ongeveer 9 cm dik.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig schatten, zijn de snelheid van het
voertuig en de schade geen goede indicatoren
voor de noodzaak van het wel of niet opblazen
van een airbag.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd aan
beide zijden van de auto.Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de
botsingsensors het ORC helpen bij het bepalen
van de juiste reactie op de botsingen.
Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de
airbags zal het ORC, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en afhankelijk
van de aard van de botsing, bepalen of het
geavanceerde ongelukkenresponssysteem de
volgende functies uitvoert:
•
De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
• De alarmknipperlichten laten knipperen zo-
lang er accuspanning is of tot het contact
wordt verbroken met de contactsleutel .
• De binnenverlichting inschakelen zolang de
accu werkt of totdat de contactsleutel wordt
verwijderd.
• De deuren automatisch ontgrendelen.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde voorairbags
is zodanig uitgevoerd, dat deze airbags na het
opblazen onmiddellijk leeglopen.
49
OPMERKING:
De voor- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
•Het nylon van de airbag kan soms schaaf-
wonden en/of een rode huid veroorzaken bij
de bestuurder en de voorpassagier tijdens
het opblazen van de airbags. De schaafwon-
den lijken op de wonden die u oploopt als u
zich schaaft aan een touw, de vloerbedek-
king of op de vloer van een gymnastiekzaal.
Deze schaafwonden worden niet veroor-
zaakt door contact met chemische produc-
ten. De schaafwonden zijn niet blijvend en
genezen normaal gesproken snel. Als uw
schaafwonden echter na enkele dagen nog
niet zijn genezen of als u last hebt van
blaren, ga dan onmiddellijk naar uw huisarts.
•
Terwijl de airbags leeglopen ziet u misschien
rondvliegende stofdeeltjes die op rook lijken.
Dit stof is een normaal bijproduct van het
activeringsproces voor het niet-giftige opblaas-
gas. Deze rondzwevende stofdeeltjes kunnen de huid, ogen, neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïrriteerde ogen
of huid. Zorg voor frisse lucht bij neus- of
keelirritaties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie zich blijft voordoen. Als deze deeltjes
op uw kleding terechtkomen, volg dan de ge-
bruikelijke wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags opgebla-
zen zijn geweest. Als u opnieuw bij een aanrij-
ding betrokken raakt, zullen de airbags geen
enkele bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij een
volgende aanrijding. Laat de airbags, gor-
delspanners en rolautomaat van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer. U moet ook het
ORC-systeem laten nakijken.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
•
Wijzigingen aan delen van het airbagsys-
teem kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet functioneert.
U kunt gewond raken doordat de airbag
niet werkt en u niet beschermt. Breng geen
wijzigingen aan de onderdelen of bedra-
ding aan en plak nooit emblemen of stic-
kers op het afdekpaneel op het stuur of aan
de rechterzijde van het instrumentenpa-
neel. Breng geen wijzigingen aan op de
voorbumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen los verkrijgbare treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
50
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Probeer geen enkel onderdeel van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per ongeluk
worden opgeblazen of werkt mogelijk niet goed
meer als deze wordt gewijzigd. Breng de auto
naar een erkende dealer voor onderhoud aan
het airbagsysteem. Breng de auto naar een
erkende dealer als onderhoud nodig is aan de
autostoel, waaronder het afdekpaneel en het
kussen (ook voor het verwijderen of losser/
strakker maken van de bevestigingsbouten).
Er mogen alleen door de fabrikant goedge-
keurde stoelaccessoires worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende dealer als
het airbagsysteem moet worden aangepast
voor personen met een handicap.
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfsklaar
zijn om bij een aanrijding onmid-
dellijk op te blazen en u te be-
schermen. Het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem controleert de interne circuits en de bedrading
verbonden met elektrische componenten van
het airbagsysteem. Het airbagsysteem is on-
derhoudsvrij. Laat het systeem echter onmid-
dellijk controleren door een erkende dealer als
zich het volgende voordoet:
•
Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat niet vier tot acht seconden
branden nadat u de contactschakelaar de
eerste keer in de stand ON/RUN hebt gezet.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem blijft branden na de periode van
vier tot acht seconden.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat af en toe branden of blijft
branden tijdens het rijden.
OPMERKING:
Als de snelheidsmeter, toerenteller of an-
dere meters voor motorfuncties niet werken,
is het mogelijk dat het beschermingssys-
teem voor de inzittenden ook niet werkt. Het
kan zijn dat de airbags niet gereed zijn om u
te beschermen. Controleer onmiddellijk de
zekeringen op doorgeslagen zekeringen.
Raadpleeg het label aan de binnenkant van het deksel van het zekeringenblok voor de
juiste airbagzekeringen. Laat uw erkende
dealer controleren of de zekering nog goed
is.
EDR (Event Data Recorder,
Gebeurtenisrecorder)
Deze auto is uitgerust met een gebeurtenisre-
corder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen in bepaalde ongevals- of ge-
lijksoortige situaties, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
De EDR is ontworpen om kortstondig, meestal
30 seconden of minder, gegevens te registre-
ren die verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De EDR in
deze auto is ontworpen om onder andere de
volgende gegevens te registreren:
•
Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
• Waren de veiligheidsgordels van de bestuur-
der en passagier vastgegespt?
• Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
51