Page 57 of 215

53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLI
CHTEN fig. 45
Deze worden ingeschakeld als op knop A
wordt gedrukt, ongeacht de stand van de
contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, branden
de lampjes
Îen ¥op het instrumen-
tenpaneel.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt. Houdt
u aan de voorschriften.Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch
de waarschuwingsknipperlichten in en
gaan gelijktijdig de lampjes
Îen ¥op het
instrumentenpaneel branden.
De functie schakelt automatisch uit als de
remvertraging niet meer het karakter van
een noodstop heeft.
Deze functie voldoet aan de huidige wet-
telijke voorschriften.MISTLAMPEN VOOR fig. 46
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Ze gaan branden als op knop 5wordt
gedrukt.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
5branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Als de mistlampen branden, dan brandt
ook de buiten- en kentekenverlichting, ter-
wijl de dagverlichting gedoofd is, ongeacht
de stand van de draaiknop.
Het gebruik van de mistlampen is afhan-
kelijk van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
fig. 45F0M0616mfig. 46F0M0070m
Page 58 of 215

54
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACHTERRUITVERWARMING
fig. 49
Druk op de knop Avoor inschakeling. Bij
ingeschakelde achterruitverwarming zorgt
een tijdschakeling ervoor dat de verwar-
ming na ongeveer 20 minuten uitschakelt.
fig. 49F0M0036m
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOPof
met uitgenomen sleutel, de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand Oen ver-
volgens in stand
6of 2.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
3branden.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE fig. 48
Druk op de knop Avoor inschakeling van
de functie “CITY” (zie de paragraaf “Elek-
trische stuurbekrachtiging Dualdrive” in
dit hoofdstuk). Als de functie is ingescha-
keld, dan wordt op het instrumentenpa-
neel het lampje CITYverlicht. Druk nog-
maals op de knop om deze functie uit te
schakelen.
fig. 48F0M0617m
MISTACHTERLICHT fig. 47
Druk voor inschakelen op knop 4. Het
mistachterlicht werkt alleen als de dimlich-
ten of de mistlampen voor (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zijn ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje 4branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop of schakel het dimlicht en/of de mist-
lampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) uit.
Het gebruik van het mistachterlicht is af-
hankelijk van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
fig. 47F0M0071m
Page 59 of 215

55
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Portierontgrendeling
bij een ongeval
Bij een ongeval waarbij de brandstof-
noodschakelaar in werking treedt, worden
de portieren automatisch ontgrendeld zo-
dat het interieur van de auto van buiten-
af bereikt kan worden. Gelijktijdig gaat ook
de plafondverlichting branden. U kunt de
portieren echter altijd van binnenuit ope-
nen met behulp van de daarvoor bestem-
de bedieningshendels.
Als u na het ongeval geen brandstoflek-
kage vindt en de auto kan nog verder rij-
den, herstel dan de werking van de brand-
stofnoodschakeling, volgens de hierna
beschreven procedure. PORTIERVERGRENDELING
fig. 50
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door de knop Aop de mid-
denconsole in te drukken, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel.BRANDSTOFNOOD-
SCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❒de toevoer van brandstof wordt ge-
stopt en de motor afslaat;
❒de portieren automatisch ontgrende-
len;
❒de interieurverlichting wordt ingescha-
keld.
Als de brandstofnoodschakeling geacti-
veerd is, verschijnt op het display het be-
richt “Brandstoftoevoer afgesloten, zie in-
structieboekje”.
Controleer de auto zorgvuldig op brand-
stoflekkage, bijvoorbeeld in de motor-
ruimte, onder de auto of in de nabijheid
van de brandstoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel
in stand STOPom te voorkomen dat de
accu ontlaadt.fig. 50F0M0618m
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan het systeem niet opnieuw in,
zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE!
Page 60 of 215

56
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 52F0M0077m
fig. 51F0M0104m
fig. 53F0M0078m
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE
fig. 51-52
Trek aan de handgreep A-fig. 51om het
dashboardkastje te openen.
In het dashboardkastje bevindt zich een
documentenvak A-fig. 52(voor bepaalde
uitvoeringen/markten).
OPBERGVAKKEN
Het opbergvak A-fig. 53bevindt zich
in het dashboard, links van het stuurwiel. Om de juiste werking van de auto te her-
stellen, moeten de volgende handelingen
worden uitgevoerd:❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒draai de contactsleutel in stand STOP.
Page 61 of 215

57
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIERVAKKEN fig. 56
In ieder portier bevindt zich een opberg/
documentenvak.ARMSTEUN VOOR
MET OPBERGVAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Tussen de voorstoelen is bij enkele uit-
voeringen een armsteun geplaatst A-fig.
57.
Om de armsteun te gebruiken, moet
u de steun omlaag duwen zoals afgebeeld
in fig. 57.
Als u de knop A-fig. 58indrukt, kunt
u het bovenste gedeelte van de armsteun
omhoogklappen en het vak Bgebruiken.
Met de hendel Ckunt u de armsteun in
een lagere stand zetten dan de normale
gebruiksstand.
fig. 54F0M0619m
fig. 55F0M0080mfig. 57F0M0225m
fig. 58F0M0245mfig. 56F0M0081m
Het opbergvak B-fig. 54bevindt zich
in het midden van het dashboard.
Het opbergvak Bkan worden uitgeno-
men voor de eventuele installatie van de
autoradio.
HANDSCHOENENVAK
Het vak A-fig. 55bevindt zich in de tun-
nelconsole voor de handrem.
Page 62 of 215

58
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AANSTEKER fig. 62
Deze is in de tunnelconsole geplaatst, voor
de handrem.
Druk voor het inschakelen van de aanste-
ker de knop Ain, als de contactsleutel in
stand MARstaat.
Na ongeveer 15 seconden springt de knop
in de beginstand en is de aansteker klaar
voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aan-
steker na het indrukken ook uitschakelt.
fig. 62F0M0084m
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij ge-
bruikt wordt door kinderen: risico op
brand en/of brandwonden.
ATTENTIE!
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 59-60
De bekerhouders – blikjeshouders bevin-
den zich op de tunnelconsole (twee voor
de handrem en één achter). PASJESHOUDER – CD-HOUDER
fig. 61
Op de tunnelconsole bevinden zich gleu-
ven om telefoonkaarten, CD’Smagneet-
pasjes of tolkaarten in op te bergen.
fig. 59F0M0082mfig. 61F0M0083m
fig. 60F0M0118m
Page 63 of 215

59
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ASBAK fig. 63-64
De uitneembare kunststof asbak kan in de
beker/blikjeshouder geplaatst worden op
de tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak voor papiertjes; als deze in con-
tact komen met smeulende peuken kan er
brand ontstaan.ZONNEKLEPPEN fig. 65
De zonnekleppen zitten aan beide zijden
naast de binnenspiegel. Ze kunnen voor
de voorruit of de zijruit worden gedraaid.
De zonneklep aan de bestuurderszijde kan
zijn voorzien van een spiegeltje.
Om het spiegeltje (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) te gebruiken, moet het
schuifklepje Aworden geopend.
fig. 63F0M0085mfig. 65F0M0086mfig. 66F0M0249m
fig. 64F0M0116m
STEKKERDOOS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich in de bagageruimte, links
van de kunststof steun van de hoedenplank
fig. 66.
Open voor gebruik de dop A.
BRANDBLUSSER fig. 66a
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De brandblusser bevindt zich aan de
linkerzijde van de bagageruimte.
fig. 66aF0U0530m
Page 64 of 215

60
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/
ONTGRENDELING
Portiervergrendeling van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
Áop de afstandsbediening fig. 70of steek de
metalen baard in het slot van het bestuur-
dersportier en draai de sleutel rechtsom.
Als de portieren zijn vergrendeld, brandt
het lampje op de knop A-fig. 72één keer.
Alleen als alle portieren gesloten zijn,
wordt de portiervergrendeling ingescha-
keld. Als een of meerdere portieren niet
vergrendeld zijn na het indrukken van de
knop
Áop de afstandsbediening fig. 70,
gaan de richtingaanwijzers en het lampje
op de knop A-fig. 72ongeveer 3 secon-
den snel knipperen.
Als een of meerdere portieren niet ver-
grendeld zijn nadat de metalen baard van
de sleutel in het slot van het bestuurder-
sportier is gedraaid, gaat alleen het lamp-
je op de knop A-fig. 72ongeveer 3 se-
conden snel knipperen. Als de portieren
zijn gesloten en de achterklep open is,
worden de portieren vergrendeld: de rich-
tingaanwijzers (alleen na vergrendeling
door op de knop
Áfig. 70te drukken) en
het lampje op de knop A-fig. 72gaan on-
geveer 3 seconden snel knipperen.
Bij ingeschakelde functie kunt u de sloten
van de andere portieren ontgrendelen
door de knop A-fig. 72op de midden-
console in te drukken.Druk twee keer snel achter elkaar op
de knop
Áop de afstandsbediening fig.
70 voor het inschakelen van het dead
lock-systeem (zie de paragraaf “Dead
lock-systeem”).
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op de knop
Ëfig. 70voor het
op afstand ontgrendelen van de portie-
ren. Gelijktijdig wordt de plafondverlich-
ting tijdelijk ingeschakeld en knipperen de
fig. 72F0M0620m
richtingaanwijzers twee keer. Of steek
de metalen baard in het slot van het
bestuurdersportier en draai de sleutel
linksom zoals afgebeeld in fig. 71.
Portierver-/ontgrendeling
vanuit het interieur
Druk op de knop A-fig. 72om alle por-
tieren te ver-/ontgrendelen. De knop is
voorzien van een lampje dat de status aan-
geeft (portieren ver- of ontgrendeld). Als
de portieren vergrendeld zijn, brandt het
lampje op de knop; als de knop wordt in-
gedrukt, worden alle portieren ontgren-
deld en dooft het lampje. Als de portieren
zijn ontgrendeld, is het lampje gedoofd;
als de knop wordt ingedrukt, worden al-
le portieren vergrendeld. Alleen als alle
portieren goed gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling uitgevoerd.
fig. 71F0M0410m
fig. 70F0M0409m