Page 95 of 356

gelijktijdig meerdere functies van de elektronische snel-
heidsregeling bedient. Als dit gebeurt, kan het systeem
opnieuw in werking worden gesteld door de knop
ON/OFF van de elektronische snelheidsregeling in te
drukken en de gewenste snelheid opnieuw in te stellen.
IN WERKING STELLEN
Druk op de toets ON/OFF. Het controlelampje cruise-
regeling in de instrumentengroep gaat branden. Druk
nogmaals op de toets ON/OFF om het systeem uit te
schakelen. Het controlelampje cruise-regeling gaat uit.
Laat het systeem altijd uit staan als u het niet gebruikt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de elektronische
snelheidsregeling ingeschakeld te hou-
den wanneer u deze niet gebruikt . U kunt het
systeem per ongeluk instellen en dan sneller gaan
rijden dan u wel wilt . U kunt zo de controle over
het stuur verliezen en een ongeval veroorzaken.
Laat het systeem altijd UIT staan als u het niet
gebruikt .
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Schakel de elektronische snelheidsregeling in. Wanneer
de auto de gewenste snelheid heeft bereikt, drukt u
kort op de toets SET (-). Laat het gaspedaal los en de
auto zal op de ingestelde snelheid blijven rijden. OPMERKING:
U mag pas op de toets SET drukken
als de auto moet met een gelijkmatige snelheid op een
vlakke weg rijdt.
BUITEN WERKING STELLEN
Als u het rempedaal licht aantikt, op de toets CANCEL
drukt of normale remdruk uitoefent terwijl de auto
vaart mindert, wordt de elektronische snelheidsrege-
ling uitgeschakeld zonder dat het geheugen wordt ge-
wist. Wanneer u op de toets ON/OFF drukt of de
contactschakelaar uitzet, wordt de ingestelde snelheid
gewist.
WEER OP INGESTELDE SNELHEID KOMEN
Als u wilt terugkeren naar een eerder ingestelde snel-
heid, drukt u kort op de toets RES (+). U kunt dan
opnieuw met elke snelheid boven 32 km/u gaan rijden.
INGESTELDE SNELHEID AANPASSEN
Wanneer de elektronische snelheidsregeling is inge-
steld, kunt u de snelheid verhogen door op de toets
RES (+) te drukken. Als u de toets ingedrukt houdt,
wordt de ingestelde snelheid continu verhoogd totdat
u de toets loslaat. De nieuwe snelheid zal vervolgens
worden ingesteld.
Als u eenmaal op de toets RES (+) drukt, wordt de
ingestelde snelheid verhoogd met 2 km/u. Met ieder
volgend tikje op de toets verhoogt u de snelheid met
2 km/u.
89
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 96 of 356

Als u de snelheid wilt verlagen terwijl de elektronische
snelheidsregeling is ingesteld, drukt u op de toets SET
(-). Als u de toets ingedrukt houdt in de stand SET (-),
wordt de ingestelde snelheid continu verlaagd totdat u
de toets loslaat. Laat de toets los zodra de gewenste
snelheid is bereikt. De nieuwe snelheid zal vervolgens
worden ingesteld.
Als u eenmaal op de toets SET (+) drukt, wordt de
ingestelde snelheid verhoogd met 2 km/u. Met ieder
volgend tikje op de toets verhoogt u de snelheid met
2 km/u.
ACCELEREREN OM IN TE HALEN
Trap het gaspedaal in op dezelfde wijze als u normaal
gesproken zou doen. Wanneer u het pedaal loslaat,
keert de auto terug naar de ingestelde rijsnelheid.
Elektronische snelheidsregeling gebruiken op
hellingen
De versnelling kan omlaag schakelen op hellingen om
de ingestelde snelheid van de auto te handhaven. OPMERKING:De elektronische snelheidsregeling
houdt de snelheid op hellingen en bij afdalingen con-
stant. Een kleine snelheidsverandering op flauwe hel-
lingen is normaal.
Op steile berghellingen kan de snelheid veel hoger of
lager worden, zodat het in die gevallen beter is om
zonder elektronische snelheidsregeling te rijden.
WAARSCHUWING!
Een elektronische snelheidsregeling kan
gevaarlijk zijn in situaties waar het sys-
teem geen constante snelheid kan aanhouden.
Uw auto kan gezien de omstandigheden te snel
gaan, waardoor u de controle over de auto kunt
verliezen en mogelijk een botsing veroorzaakt .
Gebruik de elektronische snelheidsregeling nooit
in druk verkeer of op bochtige, beijzelde, be-
sneeuwde of gladde wegen.
90
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 97 of 356

DAKCONSOLE
De dakconsole bevat de interieurverlichting, leeslamp-
jes, een bergvakje voor zonnebrillen, een observatie-
spiegel en een schakelaar voor het optionele, elektrisch
bedienbare schuifdak. (afb. 59)INTERIEURVERLICHTING/LEESLAMPJES
De dakconsole is voorzien van twee lampjes voor de
interieurverlichting. De lampjes gaan aan wanneer u
een voorportier, een schuifdeur of de achterklep
opent. Als uw auto afstandsbediende elektrische ver-
grendeling (RKE) heeft, gaan de lampen ook aan wan-
neer u de ontgrendeltoets op de afstandsbediening
indrukt. De instapverlichting fungeert ook als lees-
lampjes. Druk op de lens om deze lampjes aan te zetten
als u in de auto zit. Om elk lampje weer uit te schake-
len, drukt u opnieuw op de lamplens. U kunt de
schijnrichting van deze lampjes veranderen door de
buitenring in de richting van een van de vier pijltjes te
draaien. (afb. 60)(afb. 59)
Dakconsole
(afb. 60)Interieurverlichting / leeslampje
91
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 98 of 356

OPBERGVAKJE ZONNEBRIL
Om het bergvakje te openen drukt u de reliëfstangen
op het klepje van het bergvak in het midden van de
console kort in, dan zwaait het klepje open. (afb. 61)
ACHTERUITKIJKSPIEGEL VOOR BINNEN
De bolle achteruitkijkspiegel biedt de bestuurder en de
passagier voorin een breed zicht op de inzittenden
achterin. Als u de observatiespiegel wilt gebruiken,
drukt u op uitstekende staven van de klep voor het
opbergvak, waarna u de klep loslaat om deze naar
beneden te laten klappen. Vervolgens tilt u de klep
omhoog tot het opbergvak bijna is afgesloten en laat u
de klep los. De klep blijft in die stand staan zodat u in de
observatiespiegel kunt kijken.OPMERKING:
Vanuit de "observatiespiegelpositie"
kan de klep alleen worden gesloten.
Om de deur weer volledig te openen, moet hij eerst
worden gesloten en vervolgens opnieuw worden ge-
opend door nogmaals de vergrendeling in te drukken.
(afb. 62)
SCHAKELAAR ELEKTRISCH BEDIENBAAR
SCHUIFDAK (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Raadpleeg “Elektrisch bedienbare schuifdak" voor
meer informatie.(afb. 61) Opbergvakje zonnebril
(afb. 62) Observatiespiegel
92
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 99 of 356

ALARMKNIPPERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in het schakelaarpaneel op het instrumen-
tenpaneel boven de klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarmknipperlich-
ten in te schakelen. Zodra u de schakelaar in-
drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen om
het verkeer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsituaties.
Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt. Gebruik het
alleen wanneer u panne hebt en uw auto een gevaar
vormt voor andere weggebruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te zoeken,
blijven de alarmknipperlichten ook werken wanneer
het contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING: Bij langdurig gebruik van de alarm-
knipperlichten kan uw accu leeg raken. OPBERGVAKJE HANDSCHOENENKASTJE
Het handschoenenkastje bevindt zich aan de passagiers-
zijde in het instrumentenpaneel. Trek aan de handgreep
om het handschoenenkastje te openen. (afb. 63)OPBERGVAK IN VLOERCONSOLE
In de vloerconsole bevindt zich een open opbergvak.
(afb. 64)
OPBERGRUIMTE MIDDENCONSOLE
Onder de armsteun van de middenconsole bevindt zich
een opbergruimte. (afb. 65)
Trek de handgreep aan de voorzijde van de klep naar
boven om de opbergruimte te openen. (afb. 66)(afb. 63)
Handschoenenkastje
93
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 100 of 356
Verschuifbare armsteun (alleen automatische
versnellingsbak)
Voor een eenvoudige toegang tot de opbergruimte kan
de middenarmsteun kan ook naar achteren worden
geschoven. (afb. 67)
WAARSCHUWING!
Het voertuig niet bedienen terwijl het
consolevak open staat .Tijdens het rijden
moeten mobiele telefoons, muziekspelers en an-
dere handbediende elektronische apparatuur
zijn opgeborgen. Gebruik van deze toestellen tij-
dens het rijden kan dodelijke ongelukken of ver-
wondingen veroorzaken omdat men wordt afge-
leid.
(afb. 64) Opbergvak in vloerconsole(afb. 65)
Middenconsole
(afb. 66)Geopende opbergruimte
94
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 101 of 356

FLIP 'N STOW™ OPBERGRUIMTE IN
VOORSTOEL PASSAGIERSZIJDE (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De ontgrendelriem van de stoel bevindt zich in het
midden tussen de zitting en de rugleuning. Trek de riem
naar boven om het veerslot te ontgrendelen en daarna
naar voren om de zitting open te zetten tot de klik-
stand. (afb. 68) OPMERKING:Zorg dat de voorwerpen in het op-
bergvak de grendel niet blokkeren voordat u de stoel
dichtklapt. Duw de zitting naar beneden na sluiten van
het vakje en zorg dat de vergrendeling vastgrijpt in het
draagvlak.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders
biedt de stoel niet voldoende stabiliteit voor de
passagiers. Wanneer de zitting niet goed is ver-
grendeld, kan dit leiden tot ernstig letsel.
TIJDELIJK OPBERGVAK TWEEDE ZITRIJ
Dit is een tijdelijk opbergvak dat gebruikt kan worden
als de rugleuning/armsteun is neergeklapt. Zorg dat alle
voorwerpen uit dit vak zijn verwijderd voordat de
rugleuning/armsteun wordt opgeklapt.
(afb. 67) Verschuifbare armsteun
(afb. 68)Opbergruimte voorstoel passagierszijde
95
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 102 of 356

KAARTENTAS EN
LEVENSMIDDELENHOUDERS TWEEDE
ZITRIJ (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In de rugleuning van de bestuurdersstoel zijn een kaar-
tentas en levensmiddelenhouders aangebracht.
(afb. 69)
OPBERGVAK IN DE VLOER MET
UITNEEMBARE BAK OPMERKING:Zet de voorstoel midden op de rails
zodat u makkelijk bij het opbergvak kunt. Dit opbergvak bevindt zich in de vloer achter de
voorstoelen. Ieder opbergvak van 5,9 l kan 12 blikjes
van 0,35 l bevatten plus ijs of andere voorwerpen. De
uitneembare voering vereenvoudigt het vullen, leegma-
ken en schoonmaken van het opbergvak.
Om bij het opbergvak te komen, legt u de vloermat
opzij (voor bepaalde uitvoeringen/markten). Trek de
ontgrendelriem naar boven om het veerslot te ont-
grendelen en dan naar voren om het luikje te openen.
(afb. 70)(afb. 69)
Kaartentas en levensmiddelenhouders
(afb. 70) In-Floor opbergvak
96
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD