De bak kan eenvoudig worden gereinigd door de bak,
zoals is afgebeeld, aan de openingen op te tillen en hem
te verwijderen. (afb. 71)ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN
In de middenconsole onder de radio bevindt zich een
aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit aansluit-
contact staat spanning wanneer de contactschakelaar
in de stand ON/RUN of ACC staat. (afb. 72)
Dit aansluitcontact wordt ook gebruikt als gewone
aanstekerbus.
Om het verwarmingselement te
sparen, mag de aansteker niet ingedrukt wor-
den gehouden in de verhittingsstand.
In het opbergvak in de middenconsole bevindt zich het
tweede aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit
aansluitcontact staat spanning wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN, ACC of LOCK staat.
(afb. 73)(afb. 71) Uitneembare bak
(afb. 72)Voorste 12 volt-aansluitcontact
97
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Aan de achterzijde van de middenconsole bevindt zich
het derde aansluitcontact van 12 volt. Op dit aansluit-
contact staat spanning wanneer de contactschakelaar
in de stand LOCK, ON of ACC staat. (afb. 74)
Op het linker bekledingspaneel van de bagageruimte
bevindt zich het vierde aansluitcontact van 12 volt. Op
dit aansluitcontact staat spanning wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON of ACC staat. (afb. 75)(afb. 73)12 volt-aansluitcontact middenconsole
(afb. 74) 12 volt-aansluitcontact achterbank(afb. 75)
Aansluitcontact bagageruimte
98
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Zorg ervoor dat het maximumvermo-
gen van 160 watt (13 amp) bij 12 volt niet
wordt overschreden. Als het vermogen
van 160 watt (13 amp) wordt overschreden, zal de
veiligheidszekering van het systeem moeten wor-
den vervangen.
Het aansluitcontact op de bodem van de mid-
denconsole wordt beveiligd via dezelfde zekering
als het aansluitcontact aan de achterzijde van de
console. Daarom mag het gecombineerde ver-
bruik niet meer dan 160 watt (13 amp) bij 12 volt
bedragen.
De aansluitcontacten zijn uitsluitend bedoeld
voor accessoirestekkers. Steek geen voorwerpen
in de aansluitcontacten, omdat deze dan worden
beschadigd en de zekering doorbrandt . Bij ver-
keerd gebruik van het elektrisch aansluitcontact
kan schade worden veroorzaakt die niet door de
beperkte garantie van een nieuw voertuig wordt
gedekt .
(afb. 76)
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of fataal let-
sel:
Sluit op de 12 volt-aansluitcontacten alleen
apparaten aan die geschikt zijn voor dit type
aansluitcontact .
Raak de aansluitcontacten niet aan met natte
handen.
(Vervolgd)
(afb. 76)Zekeringen van aansluitcontacten
1 — F103 20 A geel, aansluitcontact console bekerhouder
en aansluitcontact console achter
2 — F102 20 A geel, aansteker instrumentenpaneel en
aansluitcontact bagageruimte linksachter
99
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Zorg dat het klepje is gesloten tijdens het rijden
en wanneer u het aansluitcontact niet gebruikt .
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact kan
leiden tot een elektrische schok en storing.
Veel accessoires die u op de aansluit-
contacten kunt aansluiten, ontvangen
ook stroom van de accu in de auto als u
ze niet gebruikt (bijv. een autotelefoon, enz.).Als u
de accessoires te lang aangesloten laat , raakt de
accu zo ver ontladen dat de levensduur ervan
achteruitgaat en/of de motor niet meer zal star-ten.
Accessoires die veel vermogen opnemen, zoals
koelers, stofzuigers, lampen, enz., zullen de accu
nog sneller ontladen. Gebruik deze alleen af en
toe en wees er zorgvuldig mee.
Na het gebruik van accessoires die veel vermo-
gen opnemen, of na een lange periode dat de auto
niet werd gestart (terwijl accessoires zijn aange-
sloten), moet u lang genoeg met de auto gaan
rijden om de generator de kans te geven de accu
weer op te laden.
De aansluitcontacten zijn uitsluitend bedoeld
voor accessoirestekkers. Laat geen accessoire of
accessoiresteun aan de stekker hangen. BEKERHOUDERS
Er bevinden zich in de vloerconsole twee bekerhou-
ders voor de voorpassagiers. (afb. 77)
Voor de passagiers op de tweede zitrij bevinden zich
twee bekerhouders in de middenarmsteun tussen de
twee zitplaatsen.
(afb. 77)
Bekerhouders vloerconsole
100
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Wanneer de armsteun is neergeklapt bevinden de be-
kerhouders zich in de hoofdsteun. De hoofdsteun kan
worden versteld om de bekerhouders een betere
plaats te geven. (afb. 78)
Laat kinderen nooit alleen achter in de auto terwijl de
sleutel in de contactschakelaar steekt.
Naast de bekerhouders kunnen sommige uitvoeringen
zijn voorzien van flessenhouders. De flessenhouders
bevinden zich in de portierpanelen. (afb. 79)
WAARSCHUWING!
Als er houders met hete vloeistof in de
flessenhouder worden geplaatst , kan de
vloeistof bij het sluiten van het portier overlopen
en brandwonden veroorzaken aan de inzitten-
den. Wees voorzichtig bij het sluiten van de por-
tieren om letsel te voorkomen.
(afb. 78) Bekerhouders armleuning
(afb. 79) Flessenhouder portier
101
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De schakelaar voor het elektrisch bedienbare schuifdak
bevindt zich in de dakconsole tussen de zonnekleppen.
(afb. 80)
WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit in een auto achter
terwijl de sleutel in het contactslot zit .
Inzittenden, en vooral kinderen zonder begelei-
der, kunnen klem komen te zitten in de dakope-
ning als ze de schakelaar van het elektrisch be-
dienbare schuifdak bedienen. Bij een dergelijke
beknelling kan ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
In geval van een aanrijding is het risico om uit
een voertuig geslingerd te worden groter wan-
neer het schuifdak geopend is. U kunt ernstig of
zelfs dodelijk gewond raken. Maak altijd uw au-
togordel op de juiste wijze vast en controleer of
alle passagiers dit ook gedaan hebben.
Sta niet toe dat kleine kinderen het schuifdak
bedienen. Steek nooit vingers, lichaamsdelen of
voorwerpen door het schuifdak naar buiten.Ver-
wondingen kunnen daarvan het gevolg zijn.
SCHUIFDAK OPENEN — SNEL
Als u de schakelaar kort (korter dan een halve se-
conde) naar achteren duwt, wordt het schuifdak auto-
matisch vanuit elke positie geopend. Het schuifdak
wordt volledig geopend en stopt automatisch. Dit is de
functie "Snel openen". De functie Snel openen zorgt
dat bij aanraking van de schakelaar het schuifdak stopt.
(afb. 80) Schakelaar van elektrisch bedienbaar schuifdak
102
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
SCHUIFDAK OPENEN — HANDMATIG
Om het schuifdak te openen, moet u de schakelaar
naar achteren indrukken en vasthouden om het volle-
dig te openen. Als u de schakelaar loslaat, stopt de
beweging en het schuifdak blijft dan gedeeltelijk open
totdat de schakelaar weer ingedrukt en naar achteren
geduwd wordt.
SCHUIFDAK SLUITEN — SNEL
Als u de schakelaar kort (korter dan een halve se-
conde) naar voren duwt, wordt het schuifdak automa-
tisch vanuit elke positie gesloten. Het schuifdak wordt
volledig gesloten en stopt automatisch. Dit is de functie
"Snel sluiten". De functie Snel sluiten zorgt dat bij
aanraking van de schakelaar het schuifdak stopt.
SCHUIFDAK SLUITEN — HANDMATIG
Om het schuifdak te sluiten moet u de schakelaar
indrukken en naar voren drukken. Als u de schakelaar
weer loslaat, stopt de beweging en het schuifdak blijft
dan gedeeltelijk gesloten totdat de schakelaar weer
ingedrukt en naar voren geduwd wordt.
OBSTAKELDETECTIE
Deze functie zorgt dat obstakels in de opening van het
schuifdak worden gedetecteerd bij gebruik van de func-
tie Snel sluiten. Als een obstakel wordt ontdekt, gaat
het schuifdak automatisch dicht. Verwijder het obsta-
kel als dit gebeurt. Druk vervolgens de schakelaar kort
naar voren om het schuifdak te sluiten.OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogin-
gen om het dak te sluiten zijn onderbroken door de
obstakeldetectie, wordt de vierde poging uitgevoerd
als een handmatige sluiting met uitgeschakelde
obstakeldetectie.
OBSTAKELDETECTIE UITSCHAKELEN
Als een bekend obstakel (ijs, puin, enz.) het sluiten van
het open dak onmogelijk maakt, druk dan de schakelaar
naar voren en houd deze twee seconden lang ingedrukt
nadat het terugschuiven begint. Hierdoor zal het
schuifdak worden gesloten. OPMERKING: Als de schakelaar ingedrukt wordt
gehouden, wordt de obstakeldetectie geannuleerd.
VENTILATIESTAND SCHUIFDAK — SNEL
Als u kort op de "Vent"-toets drukt, beweegt het
schuifdak naar de ventilatiestand. Dit is de functie "Snel
naar ventilatiestand" die werkt vanuit elke positie van
het schuifdak. De functie Snel naar ventilatiestand
zorgt ervoor dat bij aanraking van de schakelaar het
schuifdak stopt.
BEDIENING ZONWERING
De zonwering kunt u met de hand openen. De zonwe-
ring wordt echter ook automatisch geopend als het
schuifdak wordt geopend. OPMERKING: U kunt de zonwering niet sluiten als
het schuifdak open is.
103
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Rijwinddruk
Rijwinddruk kan worden beschreven als het gevoel van
druk op de oren, vergelijkbaar met het akoestisch
effect van helikoptergeluid. U kunt in uw auto dit
rijwindeffect soms merken als de ramen open zijn of
het zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
geheel of gedeeltelijk is geopend. Dit is normaal en het
effect kunt u tenietdoen. Als u last hebt van rijwinddruk
terwijl de achterramen open staan, draait u de voor- en
achterramen allebei open om het effect te verminde-
ren. Als u rijwinddruk bemerkt terwijl het schuifdak
openstaat, verstelt u de schuifdakopening om het effect
te verminderen.
ONDERHOUD SCHUIFDAK
Gebruik voor het reinigen van het glaspaneel uitslui-
tend niet-schurende schoonmaakmiddelen en een
zachte doek.
WERKING BIJ CONTACT UIT
De schakelaars voor het elektrische schuifdak blijven
nog maximaal 10 minuten geactiveerd nadat de con-
tactschakelaar is uitgezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie uitgeschakeld. OPMERKING:Met het Uconnect Touch™ systeem
kan de vertragingstijd worden ingesteld. Raadpleeg
“Uconnect Touch™ instellingen” voor meer
informatie. PORTIERVERGRENDELING
HANDMATIGE PORTIERVERGRENDELING
Als u alle portieren wilt vergrendelen, drukt u de
portiervergrendelknop op ieder bekledingspaneel om-
laag. Als u de voorportieren wilt ontgrendelen, trekt u
de binnenhandgreep in de eerste klikstand. Als u de
achterportieren wilt ontgrendelen, trekt u de portier-
vergrendelknop op het bekledingspaneel omhoog.
(afb. 81)
Wanneer de vergrendelknop is ingedrukt als u het
portier sluit, is het portier vergrendeld. Zorg daarom
dat de sleutelhouder niet binnen in de auto is voordat
u het portier dicht doet. OPMERKING:
De handmatige deursloten kunnen
de achterklep niet ontgrendelen of vergrendelen.
(afb. 81)
Handmatige portiervergrendelknop
104
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD