Page 33 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
2
34
5
6
7
8
9
DAU14270
Verstellen van rugsteun
rijderzadel
De rugsteun van het rijderzadel kan worden
versteld naar de drie hier getoonde posities.
Verstel de rugsteun als volgt.
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-17.)
2. Verwijder de rugsteunbouten.3. Schuif de rugsteun naar voren of ach-
teren naar de gewenste positie.
4. Breng de rugsteunbouten aan en zet
ze stevig vast.
5. Breng het zadel aan.
DAU46300
Helmbevestiging
De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel. Naast de boordgereedschapsset is
een helmborgkabel aangebracht waarmee
een helm aan de helmbevestiging kan wor-
den bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-17.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka-
bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellus over de helmbe-
vestiging.
3. Zorg ervoor dat de helmborgkabel het
gearceerde uitsteeksel niet raakt en
1. Rugsteun bestuurder
1
1. Rugsteun bestuurder
2. Bout
2
1
1. Gearceerd uitsteeksel
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
12 3
Page 34 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
sluit het zadel stevig.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Open het zadel, haal de helmborgkabel los
van de helmbevestiging en de helm en sluit
het zadel weer.
DAU44993
Opbergcompartimenten
Voorste opbergcompartimenten A en B
Om een voorste opbergcompartiment te
openen, schuift u de hendel omhoog en
trekt u hieraan.
WAARSCHUWING! Berg
geen zware voorwerpen op in deze com-
partimenten.
[DWA14861]
Om de voorste opbergcompartimenten te
sluiten, drukt u het paneel terug in de oor-
spronkelijke stand.
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Voorste opbergcompartiment A
1
2
1. Openingshendel opbergcompartiment
2. Voorste opbergcompartiment B
1. Deksel opbergcompartiment
1
2
1
Page 35 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
2
34
5
6
7
8
9
Achterste opbergcompartiment
In het achterste opbergcompartiment onder
het zadel kan een helm worden opgebor-
gen. (Zie pagina 3-17.) Om een helm op te
bergen in het achterste opbergcomparti-
ment, moet de helm ondersteboven ge-
plaatst worden en met de voorkant naar
links gericht.
LET OP:
Houd de volgende
punten in gedachten bij gebruik van het
opbergcompartiment. Het opbergcom-
partiment wordt warm als het wordt
blootgesteld aan de zon, dus bewaar er
geen voorwerpen in die slecht tegen
warmte kunnen. Stop natte voorwerpen
in een plastic zak alvorens deze in het
opbergcompartiment mee te nemen om
te voorkomen dat het vocht zich door het
opbergcompartiment verspreidt. Het op-bergcompartiment kan nat worden als
de scooter wordt gereinigd, dus stop
voorwerpen die u wilt meenemen ter be-
scherming in een plastic zak. Bewaar
geen waardevolle of breekbare voorwer-
pen in het opbergcompartiment. Laat het
zadel niet gedurende langere perioden
openstaan, anders kan de accu ontladen
raken door het lampje.
[DCA16081]
LET OP:
Het gearceerde gebied is geen opberg-
ruimte. Plaats geen voorwerpen in dit
gebied om schade aan de zadelscharnie-
ren te voorkomen.
[DCA16091]
OPMERKING
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-geborgen.
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
WAARSCHUWING
DWA11241
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 5 kg (11 lb) voor het ach-
terste opbergcompatrtiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van XP500 194 kg (428 lb)
XP500A 190 kg (419 lb) voor het
voertuig niet.
1. Deksel opbergcompartiment
1
1. Achterste opbergcompartiment
2. Gearceerde gedeelte
1
2
Page 36 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU44970
Achteruitkijkspiegels
De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen worden ingeklapt om het parkeren
in smalle ruimten te vergemakkelijken. Klap
de spiegels terug in hun oorspronkelijke
stand voordat u gaat rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU46021
Schokdemperunit
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een
Yamaha-dealer.
DAU15304
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie pagina 3-22 voor een uitleg over
het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10241
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha
dealer als de werking niet naar behoren
1. Parkeerstand
2. Rijstand
1
1 2
2
Page 37 of 94
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
2
34
5
6
7
8
9
is.
DAU45051
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar en de remlichtschakelaars
deel uitmaken) heeft de volgende functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
Page 38 of 94

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aan staat.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag worden gebruikt.De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt voordat
deze is nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE NEE JA
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
Page 39 of 94

4-1
2
3
45
6
7
8
9
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-15
Motorolie
• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-12
Kettingkastolie
• Controleer de machine op olielekkage. 6-15
Koelvloeistof
• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-16
Voorrem
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-22, 6-23, 6-24
Page 40 of 94

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Achterrem
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-22, 6-23, 6-24
Gasgreep
• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-19, 6-25
Wielen en banden
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-20, 6-21
Remhendels
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-26
Middenbok, zijstandaard
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-26
Framebevestigingen
• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschakelaar
• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren.3-21
ITEM CONTROLES PAGINA