IN LENGTE EN HOOGTE
VERSTELBARE STUURKOLOM
Met deze functie kunt u de stuurkolom in hoogte
verstellen. U kunt de stuurkolom er ook mee in lengte
verstellen. De regelhendel voor lengte- en hoogtever-
stelling bevindt zich onder het stuur aan het einde van
de stuurkolom. (afb. 36)
Om de stuurkolom te ontgrendelen drukt u de bedie-
ningshendel naar beneden. Om de stuurkolom in de
hoogte te verstellen beweegt u het stuur zoals gewenst
naar boven of naar beneden. Om de stuurkolom te
verlengen of te verkorten trekt u het stuur zoals
gewenst naar buiten of duwt u het naar binnen. Om de
stuurkolom op zijn plaats te vergrendelen trekt u de
bedieningshendel naar boven tot deze klikt.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden of rijden als de stuurkolom niet is vergren-
deld, kan ertoe leiden dat de bestuurder de
macht over het stuur verliest . Overtuig u ervan
dat de stuurkolom vergrendeld is voor u gaat
rijden. Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan
dit ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
(afb. 36) Regelhendel voor lengte- en hoogteverstelling stuurkolom 57
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET DAG/NACHTSTAND
De auto is voorzien van een spiegel met één kogelge-
wricht. Deze spiegel wordt aangedraaid in een vaste
stand. De spiegel is bevestigd op een steun op de
voorruit, die een linkse schroefdraad heeft. De spiegel
kan zonder gereedschap worden aangebracht.
De spiegelkop kan naar boven, beneden, links en rechts
worden aangepast aan de bestuurder. Draai de spiegel
zo dat u door het midden van de achterruit kijkt.
Hinderlijke weerspiegeling van de koplampen van ach-
terliggers kunt u verminderen door het hendeltje on-
der de spiegel in de nachtstand te zetten (naar de
achterkant van de auto toe). Stel de spiegel af terwijl
deze in de dagstand staat (naar de voorruit toe).
(afb. 37)BINNENSPIEGEL MET AUTOMATISCHE
DIMSTAND — INDIEN AANWEZIG
Dit type spiegel dimt automatisch de hinderlijke weer-
spiegeling van de koplampverlichting van achterliggers.
Deze functie is standaard ingeschakeld en wordt alleen
uitgeschakeld als het voertuig achteruit rijdt. (afb. 38)
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel worden
gespoten. Breng de vloeistof aan op een schone
doek en wrijf de spiegel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de spiegels zo af te
stellen dat u de naastliggende rijbaan goed in het zicht
hebt en er tevens een geringe overlapping is met het
zicht in de binnenspiegel.
(afb. 37) Met de hand instelbare achteruitkijkspiegel
(afb. 38) Binnenspiegel met automatische dimstand
58
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
OPMERKING:Het bolle oppervlak van de buiten-
spiegel aan de passagierszijde biedt een veel bredere
kijkhoek, en brengt de rijbaan naast uw auto goed inbeeld.
WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken in de
bolle spiegel aan passagierszijde kleiner
en verder weg dan ze in werkelijkheid zijn.Als u te
veel op de passagiersspiegel vertrouwt , kunt u in
botsing komen met een ander voertuig of object .
Gebruik uw binnenspiegel om de grootte van of
de afstand tot een voertuig te schatten dat u in
de rechterspiegel ziet . Als u deze waarschuwing
niet opvolgt , kan dit ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
De schakelaar voor de elektrisch bediende buitenspie-
gels bevindt zich op het bekledingspaneel in het be-
stuurdersportier. (afb. 39)
Modellen zonder de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en druk vervolgens op één van de vier
pijltjestoetsen om de spiegel in de richting van de pijl te
verstellen. Modellen met de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en laat deze weer los. Druk vervolgens op
één van de vier pijltjestoetsen om de spiegel in de
richting van de pijl te verstellen. De keuzeschakelaar
slaat na 30 seconden af om te vermijden dat de spie-
gelstand na het verstellen onverhoeds wordt veran-
derd. OPMERKING:
Een lampje in de geselecteerde toets
brandt om aan te geven dat de spiegel is geactiveerd en
kan worden versteld.
ELEKTRISCH INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor de elektrische inklapbare spiegels
bevindt zich tussen de spiegelschakelaars L (links) en R
(afb. 39) Elektrische spiegelschakelaars. 59
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(rechts). Druk eenmaal op de schakelaar om de spie-
gels in te klappen en druk nogmaals op de schakelaar
om de spiegels naar de normale rijstand terug te
klappen. OPMERKING:Als de schakelaar voor de elektrisch
inklapbare spiegel meer dan 4 seconden wordt inge-
drukt of als de snelheid van het voertuig hoger is dan
8 km/u, wordt de inklapfunctie buiten werking gesteld.
Als de spiegels zich in de ingeklapte stand bevinden en
de snelheid van het voertuig is gelijk aan of hoger dan
8 km/u, worden ze automatisch uitgeklapt.
HANDMATIG INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
Sommige modellen beschikken over scharnierende bui-
tenspiegels. Dankzij het scharnier beweegt de spiegel
bij een onzachte aanraking naar voren en naar achteren
om beschadiging te voorkomen. Het scharnier kent
drie standen: naar voren, naar achteren en normaal.
VERWARMDE BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
Deze buitenspiegels zijn verwarmd ter bescher-
ming tegen aanvriezing. Deze functie wordt ge-
activeerd wanneer u de achterruitverwarming inscha-
kelt. Raadpleeg “Functies achterruit” voor meer
informatie. VERLICHTE MAKE-UPSPIEGELS — INDIENAANWEZIG
Beide zonnekleppen hebben een verlicht make-
upspiegeltje. Als u deze spiegel wilt gebruiken, klapt u
de zonneklep naar beneden en het spiegelklepje om-
hoog. Het lampje gaat automatisch branden. Als het
spiegelkapje wordt gesloten, gaat het licht uit. (afb. 40)
"Schuifstangfunctie" zonneklep — indien
aanwezig
Met deze functie zijn er meer standen mogelijk om de
zon te weren met de zonneklep.
1. Klap de zonneklep naar beneden.
2. Neem de zonneklep van de klem in het midden af.
3. Trek de zonneklep in de richting van de achteruit-
kijkspiegel om het zonwerende vlak te vergroten.
(afb. 40) Verlichte make-upspiegel
60
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Automatische bediening
1. Druk op de toets of schermtoets AUTO (9) op hetpaneel Automatic Temperature Control (ATC).
2. Stel vervolgens de door u gewenste temperatuur in m.b.v. de temperatuurregelknoppen of -toetsen (6,
7, 10 en 11) voor de bestuurderszijde en de passa-
gierszijde. Zodra de gewenste temperatuur wordt
aangegeven, zorgt het systeem dat dit comfortni-
veau wordt bereikt en automatisch wordt gehand-
haafd.
3. Zodra het systeem eenmaal volgens uw comfortni- veau is ingesteld, hoeven de instellingen niet op-
nieuw te worden aangepast. U ervaart het meeste
gebruiksgemak wanneer u het systeem automatisch
zijn gang laat gaan.
OPMERKING:
De temperatuurinstellingen hoeft u niet aan te pas-
sen voor een warm of koud voertuig. Het systeem kiest
automatisch zelf de temperatuur, de luchtverdeling en
het aanjagertoerental om zo snel mogelijk comfort tebieden.
De temperatuur kan worden getoond in Ameri-
kaanse of metrische eenheden, via selectie van de
US/M klantprogrammeerfunctie. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ systeeminstellingen" in dit hoofdstuk van dezehandleiding. Voor een optimaal comfort in de AUTO-modus, blijft
de aanjager tijdens een koude start op een lage stand
draaien totdat de motor is opgewarmd. Daarna zal de
aanjager steeds sneller draaier en overgaan naar de
AUTO-modus.
Handmatige bediening
Bij dit systeem kan handmatig het aanjagertoerental,
luchtverdeling, A/C status en de luchtrecirculatie wor-
den geselecteerd.
Het aanjagertoerental kan op elke gewenste constante
waarde worden ingesteld door de buitenring van de
bedieningsknop te draaien. De aanjager werkt nu op
een vaste snelheid tot een andere snelheid wordt
gekozen. Zo kunnen de voorste inzittenden de lucht-
hoeveelheid regelen die in het voertuig circuleert en de
"AUTO" modus opheffen.
De gebruiker kan ook de richting van de luchtstroom
kiezen door een van de beschikbare modi in te stellen.
De werking van de A/C en luchtrecirculatie kan ook
handmatig worden geselecteerd in Manual operation.
AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING (ATC)
ACHTERIN — INDIEN AANWEZIG
Het ATC systeem achterin heeft luchtroosters in de
vloer rechtsachter de 3e zitrij en luchtroosters aan
boven beide buitenste zitplaatsen van de 3e zitrij. Het
systeem voert warme lucht toe via beide vloeropenin-
gen of koele, gedroogde lucht via de ventilatieroosters
in de dakbekleding.
67
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Touch™ systeem worden in- en uitgeschakeld, raad-
pleeg "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto"
voor meer informatie. TIJDSCHAKELAAR
KOPLAMPVERLICHTING
Deze functie zorgt ervoor dat u nog ca. 90 seconden
lang gemak hebt van het veilige licht van de koplampen
wanneer u de auto verlaat in een onverlichte omgeving.
Als u deze functie wilt activeren, zet u de contactscha-
kelaar in de stand OFF terwijl de koplampen nog
branden. Schakel vervolgens binnen 45 seconden de
koplampen uit. De uitschakelvertraging wordt geacti-
veerd zodra u de koplampen uitschakelt. OPMERKING:Als u deze functie wilt activeren,
moeten de koplampen binnen 45 seconden na het
uitzetten van de contactschakelaar worden uitgescha-
keld.
Het systeem zal de vertraging opheffen wanneer u de
koplampen, de stadslichten of de contactschakelaar
weer in de stand ON zet.
Als u de koplampen uitschakelt voordat u het contact
uitschakelt, schakelen ze op de normale manier uit. OPMERKING: De uitschakelvertraging van de kop-
lampen kan worden geprogrammeerd met het
Uconnect Touch™ systeem, raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen in "Uw auto" voor meer
informatie. DAGRIJVERLICHTING — INDIENAANWEZIG
De verlichting overdag schakelt in (ON) in de eerste
periode nadat de keuzehendel uit de stand PARK
wordt gezet en blijft aan (ON) tenzij de parkeerrem
wordt geactiveerd. Zodra de PARK stand wordt inge-
schakeld, schakelt de verlichting overdag uit (OFF). De
verlichting overdag schakelt bij het afzetten van het
contact uit (OFF). OPMERKING:
De dagrijverlichting kan worden in-
en uitgeschakeld met het Uconnect Touch™ systeem,
raadpleeg "Uconnect Touch™ instellingen — Door de
klant programmeerbare functies" in "Uw auto" voor
meer informatie.
WAARSCHUWINGSSIGNAAL LICHTEN AAN
Als u de koplampen of stadslichten laat branden nadat
het contact op OFF is gezet, hoort u een waarschu-
wingssignaal wanneer u het bestuurdersportier opent.
VOOR- EN ACHTERMISTLAMPEN - INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor de mistlampen vóór is geïntegreerd
in de lichtschakelaar. (afb. 51)
De mistlichten voor en achter kunt u naar wens
gebruiken als het zicht door mist is verslechterd.
De mistlampen worden in deze volgorde inge-
schakeld: als u de schakelaar koplampen één keer in-
drukt, gaan de mistkoplampen aan. Druk de schakelaar
een tweede keer in om de mistachterlichten in te
74
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
DAKCONSOLE
De dakconsole bevat de interieurverlichting, leeslamp-
jes, een bergvakje voor zonnebrillen, een observatie-
spiegel en een schakelaar voor het optionele, elektrisch
bedienbare schuifdak. (afb. 59)
INTERIEURVERLICHTING/LEESLAMPJES
De dakconsole is voorzien van twee lampjes voor de
interieurverlichting. De lampjes gaan aan wanneer u
een voorportier, een schuifdeur of de achterklep
opent. Als uw auto afstandsbediende elektrische ver-
grendeling (RKE) heeft, gaan de lampen ook aan wan-
neer u de ontgrendeltoets op de afstandsbediening
indrukt. De instapverlichting fungeert ook als lees-
lampjes. Druk op de lens om deze lampjes aan te zetten
als u in de auto zit. Om elk lampje weer uit te schake-
len, drukt u opnieuw op de lamplens. U kunt de
schijnrichting van deze lampjes veranderen door debuitenring in de richting van een van de vier pijltjes te
draaien. (afb. 60)
OPBERGVAKJE ZONNEBRIL
Om het bergvakje te openen drukt u de reliëfstangen
op het klepje van het bergvak in het midden van de
console kort in, dan zwaait het klepje open. (afb. 61)
ACHTERUITKIJKSPIEGEL VOOR BINNEN
De bolle achteruitkijkspiegel biedt de bestuurder en de
passagier voorin een breed zicht op de inzittenden
achterin. Als u de observatiespiegel wilt gebruiken,
drukt u op uitstekende staven van de klep voor het
opbergvak, waarna u de klep loslaat om deze naar
beneden te laten klappen. Vervolgens tilt u de klep
omhoog tot het opbergvak bijna is afgesloten en laat u
de klep los. De klep blijft in die stand staan zodat u in de
observatiespiegel kunt kijken. (afb. 62)(afb. 59)
Dakconsole
(afb. 60)Interieurverlichting / leeslampje
86
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
SCHAKELAAR ELEKTRISCH BEDIENBARE
SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG
Raadpleeg “Elektrisch bedienbare schuifdak" voor
meer informatie.ALARMKNIPPERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in het schakelaarpaneel op het instrumen-
tenpaneel boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipperlich-
ten in te schakelen. Zodra u de schakelaar in-
drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen om
het verkeer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsituaties.
Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt. Gebruik het
alleen wanneer u panne hebt en uw auto een gevaar
vormt voor andere weggebruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te zoeken,
blijven de alarmknipperlichten ook werken wanneer
het contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING: Bij langdurig gebruik van de alarm-
knipperlichten kan uw accu leeg raken.(afb. 61)
Opbergvakje zonnebril(afb. 62) Observatiespiegel
87UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD