ACHTERUITRIJCAMERA
(PARKVIEW®) — INDIENAANWEZIG
Uw auto is mogelijk voorzien van een ParkView
®
achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het gebied achter
de auto op het scherm zien wanneer de schakelhendel
in de stand REVERSE (achteruit) wordt gezet. De
afbeelding wordt aan de bovenzijde van het aanraak-
scherm van de radio weergegeven, samen met de
waarschuwing "Controleer de gehele omgeving". Na
vijf seconden verdwijnt deze opmerking. De Park-
View
®camera bevindt zich aan de achterzijde van het
voertuig boven de kentekenplaat. Als u uit de achteruitversnelling schakelt, wordt de
achteruitrijcamera uitgeschakeld en verschijnt het
navigatie- of audioscherm.
Indien weergegeven, geven statische rasterlijnen de
breedte van het voertuig aan, terwijl een onderbroken
lijn de middellijn van het voertuig aangeeft. Deze lijnen
kunnen bijv. van dienst zijn bij het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. De statische rasterlijnen
geven verschillende zones aan waarmee u de afstand
tot de achterzijde van het voertuig kunt inschatten. De
onderstaande tabel geeft bij benadering de afstanden
weer voor elk van deze zones:
Zone Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
137
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten voorzichtig achter-
uit rijden, ook al wordt er gebruik ge-
maakt van de achteruitrijcamera. Kijk altijd goed
vóór of achter uw auto, controleer of zich daar
geen voetgangers, dieren, andere voertuigen of
obstakels bevinden en let op dode hoeken voor-
dat u voor- of achteruitrijdt . U bent verantwoor-
delijk voor de veiligheid van uw omgeving en
moet blijven opletten als u achteruitrijdt . Anders
bestaat er een risico op ernstig of dodelijk letsel. Om schade aan het voertuig te voorko-
men mag de achteruitrijcamera alleen
worden gebruikt als parkeerhulp. De
achteruitrijcamera kan niet elk obstakel of voor-
werp detecteren.
Om schade aan het voertuig te voorkomen
moet u langzaam rijden bij gebruik van de achter-
uitrijcamera, zodat u tijdig kunt stoppen als u een
obstakel ziet . Het wordt de bestuurder aanbevo-
len om regelmatig over zijn/haar schouder te kij-
ken bij het gebruik van de achteruitrijcamera. OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is
met sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de lens
worden gereinigd, met water worden gespoeld en met
een zachte doek worden gedroogd. De lens niet afdek-
ken.
ParkView
®in- of uitschakelen — met het
aanraakscherm van de radio
1. Zet de radio aan.
2. Druk op de schermtoets " More".
3. Druk de schermtoets " Settings".
4. Druk op de schermtoets "Safety & Driving Assis- tance".
5. Druk op het vakje naast de knop "Parkview
®Bac-
kup Camera" om het systeem in of uit te schakelen.
138
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
GELUIDSSYSTEMEN
Raadpleeg de Uconnect Touch™ gebruikershandlei- ding.NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN AANWEZIG
Zie de gebruikershandleiding Navigatie.
139
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
AUDIOTOETSEN OP HET STUURWIEL
— INDIEN AANWEZIG
De knoppen van de afstandsbediening van de geluids-
installatie bevinden zich achter op het stuur. De regel-
knoppen rechts en links zijn tuimelschakelaars met een
druktoets in het midden van elke schakelaar. Reik met
uw vingers achter het stuur om de knoppen te bedie-
nen. (afb. 108)
FUNCTIES RECHTERSCHAKELAAR
Druk de bovenkant van de schakelaar in om degeluidssterkte hoger te zetten.
Druk de onderkant van de schakelaar in om de geluidssterkte lager te zetten.
Druk op de toets midden op de schakelaar om van modus te veranderen (d.w.z. AM, FM, enz). FUNCTIES LINKERSCHAKELAAR VOOR RADIOBEDIENING
Druk de bovenkant van de schakelaar in om de
volgende radiozender in opgaande richting te ZOE-
KEN vanaf de huidige instelling.
Druk de onderkant van de schakelaar in om de volgende radiozender in neergaande richting te
ZOEKEN vanaf de huidige instelling.
Druk op de toets midden op de schakelaar om op de volgende vooringestelde zender die u heeft gepro-
grammeerd af te stemmen.
FUNCTIES LINKERSCHAKELAAR VOOR
BEDIENING VAN DE MEDIA (BIJV. CD)
Druk eenmaal op de bovenkant van de schakelaar om het volgende nummer te beluisteren.
Druk eenmaal op de onderkant van de schakelaar om het begin van het huidige nummer of het begin van
het vorige nummer te beluisteren. Doe dit binnen
één seconde nadat het huidige nummer is begonnen.
Druk de schakelaar tweemaal naar boven of naar beneden om het tweede nummer te horen, drie keer
om het derde nummer te horen, enzovoort.
Druk op de toets midden op de schakelaar om over te gaan naar de volgende voorinstelling die u heeft
geprogrammeerd.(afb. 108) Afstandsbediening geluidssysteem (achteraanzicht stuurwiel)
140
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
VIDEO ENTERTAINMENT SYSTEM
(VES)™ — INDIEN AANWEZIG
Het optionele Video Entertainment System (VES)™
omvat de volgende entertainmentcomponenten voor
de achterpassagiers:
Een LCD-scherm van 22 cm is ingebouwd in decentrale dakconsole. Het scherm heeft helderheids-
regeling zodat het zowel overnacht als overdag opti-
maal kan worden afgesteld.
Het LCD-scherm klapt naar beneden uit de console zodat de passagiers op de achterbank het scherm
kunnen zien. (afb. 109)
Het aanraakscherm van de radio en de regelknoppen van de dvd-speler kunnen vanuit de voorstoelen
worden bediend, zodat de apparatuur gemakkelijk
kan worden ingesteld voor jonge achterpassagiers. De infrarode afstandsbediening die op batterijen
werkt past in een speciale voorgevormde ruimte in
de middenconsole.
Dankzij twee draadloze infrarood hoofdtelefoons kunnen de inzittenden achterin luisteren naar het-
zelfde of twee verschillende audiobronnen.
Audio/Video RCA-aansluitingen
(AUX-aansluitingen) achter op de
middenconsole maken het mogelijk
om videobeelden van een videoca-
mera rechtstreeks weer te geven op
de monitor, videospelletjes aan te
sluiten op het scherm of muziek di-
rect af te spelen van een MP3-speler.
1. Video in (geel)
2. Linker audio in (wit)
3. Rechter audio in (rood) OPMERKING: Raadpleeg de handleiding "Uconnect
Touch™ voor meer gedetailleerde bedieningsinstruc- ties.(afb. 109) VES™ met bedieningsorganen verwarming, ventilatie, airconditioning achter
141UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BEDIENING iPod®/USB/MP3 —
INDIEN AANWEZIG
Deze voorziening maakt het mogelijk een iPod
®
of
extern USB-apparaat aan te sluiten op de USB-poort.
Pod
®
regeling is compatibel met mini-, 4G-, foto-,
nano-, 5G-, iPod
®
en iPhone
®
apparaten. Sommige
versies van de iPod
®software zijn mogelijk niet volle-
dig compatibel met de iPod
®functies. Ga in dat geval
naar de website van Apple om de recentste software-
versies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de Uconnect Touch™ handleiding. ONDERHOUD VAN CD/DVD- SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw cd's
en dvd's in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u het
oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het oppervlak met een zachte doek schoonmaken en vegen van
het midden naar de richting van de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbrengen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine, terpen- tijn, schoonmaakmiddelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u op problemen stuit bij het
afspelen van een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende laag, een haar, vocht
of dauw op de disc). De disc kan echter ook te groot
zijn of een beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-speler ter
reparatie aanbiedt.
142
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een ingescha-
kelde mobiele telefoon in uw auto de radio storen.
Deze situatie kunt u verhelpen door de antenne van de
mobiele telefoon te verplaatsen. Dit probleem is niet
schadelijk voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne is
verplaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit te
zetten wanneer de mobiele telefoon in gebruik is en
niet gebruik wordt gemaakt van Uconnect™ (indien
aanwezig).BRANDSTOF BIJVULLEN
AFSLUITBARE BRANDSTOFVULDOP
(TANKDOP)
De tankdop met slot bevindt zich achter het tankklepje
aan de linkerkant van de auto. Als de tankdop zoekge-
raakt of beschadigd is, moet de vervangende dop ge-
schikt zijn voor deze auto.
1. Zet de motor af.
2. Steek de contactsleutel in het slot van de vuldop en
draai de sleutel een kwartslag naar rechts. Draai
vervolgens de dop naar links om deze te verwijde-
ren.
3. Hang de vuldopkabel na verwijdering van de vuldop aan de haak aan de binnenkant van de brandstofklep.
Zo zit de vuldop niet in de weg en wordt de autolak
niet beschadigd. (afb. 110)
(afb. 110) Tankklep 143
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
4. Draai de contactsleutel weer linksom om deze uit tenemen.
5. Na het tanken plaatst u de tankdop opnieuw op de vulpijp. Draai de dop naar rechts tot u ten minste
drie klikken hoort.
Een slecht passende brandstofvuldop
kan schade aan het brandstofsysteem of
aan het emissieregelsysteem veroorza-
ken.
Door een slecht passende dop kan er vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen.
Als de tankdop niet goed afsluit , kan het sto-
ringsindicatielampje gaan branden.
Om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst
en de tank te vol wordt , is het beter de brandstof-
tank niet tot de rand toe te vullen. Wanneer het
mondstuk aan de vulslang klikt of afsluit , is de
brandstoftank vol.
OPMERKING: Wanneer het mondstuk aan de vul-
slang klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
Door de vluchtigheid van benzine kan
druk worden opgebouwd in de brand-
stoftank. Deze druk kan groter worden tijdens
het rijden.Wanneer de auto warm is en u de dop
verwijdert , kan het gebeuren dat benzine en/of
(Vervolgd)(Vervolgd)
benzinedamp wegspuit . Verwijder de dop lang-
zaam om de druk te laten ontsnappen en het
wegspuiten van brandstof te vermijden.
Verwijder de brandstofvuldop langzaam om te
voorkomen dat brandstof uit de vulpijp gutst en
letsel veroorzaakt .
Houd alle rookgerei en vuur uit de buurt van
het voertuig wanneer de tankdop is verwijderd
en u de tank vult .
Laat de motor nooit draaien terwijl u brandstof
tankt .
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan vult
met benzine terwijl deze in de auto staat . U kunt
brandwonden oplopen. Zet een jerrycan altijd op
de grond tijdens het vullen.
Melding brandstofvuldop los
Als het diagnosesysteem van het voertuig bepaalt dat
de brandstofvuldop los is, niet op de juiste wijze is
geïnstalleerd of beschadigd is, verschijnt het woord
"gASCAP" (brandstofdop fout) op de kilometerteller.
Als dit gebeurt, draai dan de brandstofvuldop vast tot u
een klik hoort en druk op de toets TRIP ODOMETER
[DAGTELLER] om het bericht af te zetten. Als het
probleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de mel-
ding de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw.
144
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD