Page 57 of 88

DAUB1100
De stand van het
schakelpedaal afstellen
1. Afstand tussen schakelpedaal en voetsteun
De bovenzijde van het schakelpedaal
moet ca. 65 mm (2,56 in) onder de boven-
zijde van de voetsteun staan, zoals in de
afbeelding. Controleer de stand van het
schakelpedaal regelmatig en laat indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU22272
Remlichtschakelaar afstellen
1. Stelmoer remlichtschakelaar
2. Remlichtschakelaar
Het remlicht, dat wordt geactiveerd door
het rempedaal, moet oplichten nét voor-
dat de remmen aangrijpen. Stel indien
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Verdraai de stelmoer van de achterste
remlichtschakelaar en houd daarbij de
remlichtschakelaar vast. Draai de stelmo-
er in de richting (a) om het remlicht eerder
te laten branden. Draai de stelmoer in de
richting (b) om het remlicht later te laten
branden.
DAU22390
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:49 Página 57
Page 58 of 88
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22480
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Controleer de remblokslijta-
ge als volgt.
1. Verwijder de remklauwbout en kantel
dan de remklauw naar voren om de
slijtage-indicatorgroef te controleren.
Wanneer een remblok zover is afges-
leten dat de slijtage-indicatorgroef
vrijwel is verdwenen, vraag dan een
Yamaha-dealer de remblokken als
set te vervangen.
1. Remklauwbout1. Slijtage-indicatorgroef remblok
2. Breng de remklauwbout aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem
1. Minimumniveau
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:49 Página 58
Page 59 of 88

Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloeis-
tofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinders, de remklauwen
en de remslangen vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lek of bes-
chadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:49 Página 59
Page 60 of 88

DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en indien nodig worden bijges-
teld.
DAU22783
Aandrijfketting controleren op
spanning
1. Spanning aandrijfketting
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING
Bij het controleren en instellen van de
spanning van de aandrijfketting mag er
geen gewicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het straks-
te gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de spanning van de ketting
zoals afgebeeld.
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
OPMERKING
Bij het controleren van de spanning van
de aandrijfketting mag de kettingspanner
de aandrijfketting niet raken.
DAU22921
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Verwijder de splitpen uit de wielas-
moer, en draai de wielasmoer daarna
los.
2. Draai de borgmoer los op de ket-
tingspanner, op beide uiteinden van
de achterbrug.
3. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelbout aan beide
uiteinden van de achterbrug in de
richting (a). Stel de ketting losser
door de stelbout aan beide uiteindenvan de achterbrug in de richting (b) te
draaien en dan het achterwiel naar
voren te drukken. LET OP: Een
onjuiste kettingspanning leidt tot
overbelasting van de motor en
andere essentiëIe onderdelen van
de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ket-
ting. Houd om dit te voorkomen de
kettingspanning binnen de gespe-
cificeerde waarden.
[DCA10571]
OPMERKING
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug, om zeker te zijn dat beide
stelmoeren dezelfde positie hebben.
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer kettingspanner
3. Uitlijnmerktekens
Spanning aandrijfketting:
20,0–25,0 mm (0,79–0,98 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:49 Página 60
Page 61 of 88

4. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
5. Plaats een nieuwe splitpen in de wie-
lasmoer, en buig de uiteinden zoals
getoond. WAARSCHUWING!
Gebruik altijd een nieuwe splitpen
voor de wielasmoer.
[DWA10701]
1. Splitpen
2. Wielasmoer
3. Borgmoer kettingspanner
4. Stelbout spanning aandrijfketting
5. Uitlijnmerktekens
OPMERKING
Controleer of de twee inkepingen in de
wielasmoer zich tegenover het gat door
de wielas bevinden, of draai de wielasmo-
er anders verder vast totdat dit wel het
geval is.DAU23023
Aandrijfketting reinigen en
smeren
De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in voch-
tige of stoffige gebieden. Onderhoud de
ketting als volgt.
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ges-
meerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje. LET
OP: Reinig de aandrijfketting niet
met stoomreinigers, hogedrukrei-
nigers of ongeschikte oplosmidde-
len om schade aan de O-ringen te
voorkomen.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettin-
gen. LET OP: Breng geen motorolie
of andere smeermiddelen aan op
de aandrijfketting, deze kunnen
stoffen bevatten die de O-ringen
kunnen beschadigen.
[DCA11111]
LET OP
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:50 Página 61
Page 62 of 88

DAU23101
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de kabel en kabeleinden moeten indien
nodig worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren of
te vervangen wanneer deze is beschadigd
of niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenkabel kan
de kabelwerking hinderen en leiden tot
roestvorming op de binnenkabel. Ver-
vang een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige omstandigheden
te voorkomen.
[DWA10721]DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Smeer ook de gaskabel volgens de
intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU23120
Afstellen van de Autolube pomp
De Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd onderde-
el van de motor en moet door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden zoals vermeld in het
periodiek smering- en onderhoudssche-
ma.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:50 Página 62
Page 63 of 88
DAU44271
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen
De werking van het rem- en het schakel-
pedaal moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de pedaalschar-
nierpunten moeten indien nodig worden
gesmeerd.
DAU23142
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels
Remhendel
Koppelingshendel
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:50 Página 63
Page 64 of 88

De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden
gesmeerd.DAU23202
Zijstandaard controleren en
smeren
De werking van de zijstandaard moet voo-
rafgaand aan elke rit worden gecontrole-
erd en het scharnierpunt en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10731
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of
te repareren. Een slecht functionerende
zijstandaard kan het wegdek raken en
u afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontrole-
erd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
WAARSCHUWING
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:50 Página 64