Page 17 of 88
DAUS1540
Waarschuwingslampje motorstoring
“ ”
Dit waarschuwingslampje knippert wan-
neer er een probleem wordt aangegeven
in het elektrisch circuit dat de motor con-
troleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11621
Snelheidsmeterunit
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNIË
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter en een kilometerteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
5WX-F819D-D3 27/11/08 06:19 Página 17
Page 18 of 88

DAU11851
Toerenteller
1. Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controleren
en dit binnen het ideale bereik houden.
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de
toerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 10.000 tpm en hoger
DAU12348
Stuurschakelaars
Links
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
Rechts
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groo-
tlicht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afs-
laan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “ ” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand.
Om de richtingaanwijzers uit te schakelen
wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is
teruggekeerd in de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ”
om de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
5WX-F819D-D3 14/11/08 08:07 Página 18
Page 19 of 88
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor
de motor rond te draaien. Zie pagina 5-1
voor startinstructies voordat u de motor
start.
DAU31640
Koppelingshendel
1. Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppe-
len. Laat de hendel los om de koppeling te
laten aangrijpen. Voor een soepele wer-
king van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam
worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-13).
DAU12870
Schakelpedaal
1. Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combi-
natie met de koppelingshendel gebruikt
bij het schakelen van de versnellingen van
de 6-traps constant-mesh versnellings-
bak op deze motorfiets.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
5WX-F819D-D3 27/11/08 06:09 Página 19
Page 20 of 88
DAU12890
Remhendel
1. Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rech-
terstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12941
Rempedaal
1. Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rech-
terzijde van de motorfiets. Trap op het
rempedaal om de achterrem te bekrachti-
gen.
DAU13074
Tankdop
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
3-6
5WX-F819D-D3 14/11/08 08:07 Página 20
Page 21 of 88

1. Vergrendelen.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de
oorspronkelijke positie, neem hem
uit en sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan
de sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandsto-
flekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande ins-
tructies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens
het tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontste-
kingsbronnen zoals de waakvlam-
men van geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof
de onderkant van de vulhals heeft
bereikt. Omdat brandstof uitzet als
deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zor-
gen dat brandstof uit de brandstof-
tank stroomt.1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
3. Veeg uitgestroomde brandstof
onmiddellijk af. LET OP:Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk
af met een schone, droge, zachte
doek, aangezien de brandstof de
gelakte oppervlakken en kunststof
delen kan aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep
onmiddellijk medische hulp in nadat u
benzine heeft ingeslikt, veel benzine-
damp heeft ingeademd of benzine in
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
5WX-F819D-D3 14/11/08 08:07 Página 21
Page 22 of 88

uw ogen heeft gekregen. Als benzine
op uw huid terechtkomt, was deze dan
af met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, trek dan andere kle-
ding aan.
DAU13270
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan benzine van een ander merk
of gebruik loodvrije superbenzine. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.
DAUB1300
Tankbeluchtingsslang/overloop
slang
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
Alvorens de motorfiets te gebruiken:
●Controleer de aansluiting van de
tankbeluchtingsslang/overloopslang.
●Controleer de tankbeluchtingss-
lang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien
nodig.
●Controleer of het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloopslang
niet verstopt is en reinig indien nodig.
●Zorg dat het uiteinde van de tankbe-
luchtingsslang/overloopslang binnen
de klem geplaatst is.
DAU13433
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaatka-
talysator.
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Let op het vol-
gende om brandgevaar of brandwon-
den te voorkomen:
●Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat
gemakkelijk vlam vat.
●Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitla-
atsysteem in aanraking kunnen
komen.
●Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
●Laat de motor niet langer dan
enkele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
WAARSCHUWING
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
13,8 L (3,65 US gal, 3,04 Imp.gal)
Brandstofreserve:
2,2 L (0,58 US gal, 0,48 Imp.gal)
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
5WX-F819D-D3 14/11/08 08:07 Página 22
Page 23 of 88
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzine
zal onherstelbare schade worden toe-
gebracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUS1550
2-takt injectiesmering
Controleer of voldoende 2-takt injecties-
mering aanwezig is in het oliereservoir. Vul
indien nodig de voorgeschreven 2-takt
injectiesmering bij.
Het oliereservoir voor 2-takt injectiesme-
ring bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-11).
1. Oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
2. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
1. Verwijder de dop van het oliereser-
voir voor 2-takt injectiesmering door
deze los te trekken.2. Breng de dop van het reservoir voor
2-takt injectiesmering weer aan door
deze in de reservoiropening te druk-
ken.
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:42 Página 23
Page 24 of 88
OPMERKING
Controleer of de dop van het reservoir
voor 2-takt injectiesmering correct is
geplaatst alvorens met de machine te
gaan rijden.DAU13561
Brandstofkraan
Via de brandstofkraan wordt de benzine
vanuit de brandstoftank toegevoerd en
bovendien gefilterd.
De brandstofkraan kent drie standen:
OFF
1. Puntig uiteinde op “OFF”
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine niet door. Zet de kraanhendel
steeds in deze stand als de motor niet
draait.ON
1. Puntig uiteinde op “ON”
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine door naar de carburateur. Tij-
dens normaal rijden hoort de kraanhendel
in deze stand te staan.
RES
1. Puntig uiteinde op “RES”
Aanbevolen olie:
Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid:
1,40 L (1,48 US qt, 1,23 Imp.qt)
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
3-10
5WX-F819D-D3:5WX-F819D-D3 24/11/08 14:42 Página 24