Page 49 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
2
3
4
5
67
8
9
6*
Luchtinlaatsysteem
Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op
beschadiging.
Vervang indien nodig het
volledige luchtinlaatsysteem.
√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✧
Page 50 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1770C
Algemeen smeer- en onderhoudsschema
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1
Luchtfilterelement
Vervangen.
√
2
Koppeling
Controleer de werking.
Afstellen.
√√√√√
3*
Voorrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*
Achterrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*
Remslangen
Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*
Wielen
Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.
√√√√
7*
Banden
Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
√√√√√
8*
Wiellagers
Controleer op speling of
beschadigingen.
√√√√
9*
Achterbrug
Controleer op een correcte
werking en overmatige speling.
√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
✼✥✯✣✱
Page 51 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
2
3
4
5
67
8
9
10
Aandrijfketting
Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de
aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale
smering voor o-ringkettingen.Elke 1000 km (600 mi) en nadat de motorfiets is gewassen of ermee in de regen
of vochtige gebieden is gereden
11 *
Balhoofdlagers
Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.
√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12 *
Framebevestigin-
gen
Controleer of alle moeren,
bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
√√√√√
13
Scharnieras van
remhendel
Smeren met siliconenvet.
√√√√√
14
Scharnieras van
rempedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
15
Scharnieras van
koppelingshendel
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
16
Scharnieras van
schakelpedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
17
Zijstandaard
Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
18 *
Zijstandaardscha-
kelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
19 *
Voorvork
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
20 *
Schokdemperunit
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✩
Page 52 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
21 *
Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm
Controleer de werking.
√√√√
Smeren met lithiumvet.
√√
22
Motorolie
Verversen.
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op
olielekkage.
√√√√√√
23
Oliefilterelement
Vervangen.
√√√
24 *
Koelsysteem
Controleer het
koelvloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflekkage.
√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
25 *
Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
26
Bewegende delen
en kabels
Smeren.
√√√√√
27 *
Gaskabelhuis en
gaskabel
Controleer de werking en
speling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
√√√√√
28 *
Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars
Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
✼✥✯✣✱ ✪
Page 53 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
2
3
4
5
67
8
9
DAU18680
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
✼✥✯✣✱ ✫
Page 54 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU18712
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU18991
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
Verwijder de paneelschroeven en de druk-
clip en trek het stroomlijnpaneel dan los zo-
als getoond.
OPMERKING
De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trekken.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
2
1
1. Stroomlijnpaneel B
2. Paneel B
2
1
1. Schroef
2. Drukclip
1. Drukclip (na verwijdering)
2. Drukclip (voor plaatsing)
1
1
1
2
12
✼✥✯✣✱ ✬
Page 55 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
2
3
4
5
67
8
9
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
en de drukclip aan.OPMERKING
Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de kop
van de drukclip; steek dan de drukclip in het
stroomlijnpaneel en druk de uitstekende
pen naar binnen tot deze gelijk ligt met de
kop van de clip.
DAU19171
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderen
1. Verwijder het bijbehorende paneel A
of B. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
3. Verwijder de schroef en haal dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.
2. Breng het stroomlijnpaneel en het za-
del aan.
DAU19642
Controleren van de bougies
Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef
1. Paneel A
1
1
✼✥✯✣✱ ✤✣
Page 56 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU19836
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Wanneer de machine
iets schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Start de motor, laat hem 15 minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien en met de pijlmarkering
naar boven gericht, zoals getoond) en
neem dan weer uit om het olieniveau
te controleren.
WAARSCHUWING!
Verwijder nooit de dop van het olie-
reservoir na rijden met hoge snel-
heden, hierbij kan hete motorolie
naar buiten spuiten en schade of
letsel veroorzaken. Laat de motoro-
lie altijd voldoende afkoelen alvo-
rens de olietankdop te Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
DENSO/X24EPR-U9
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
1
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
✼✥✯✣✱ ✤✤