Page 9 of 183
33
4
4
3
14
Interieur VENTILATIE
51 53
KINDEREN IN DE AUTO
88
87
Tips voor het instellen van de handbediende airconditi oning
Voor een optimale werking van het systeem is het r aadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Luchtverdeling Temperatuur
Luchtopbrengst Luchtrecirculatie
A/C
Warm -
Koud
Ontdooien
Ontwasemen 55
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te
gebruiken, ongeacht de gewenste werking.
Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar we ns is.
Uitschakelen airbag
Kinderzitjes
Verwarming
Airconditioning
Automatische
airconditioning
Page 10 of 183

15
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van
de auto vergrendeld en ontgrendeld
worden en kan de motor worden
gestart.
TOEGANG TOT DE AUTO
Beveiliging
AFSTANDSBEDIENING
Ontgrendelen Ontgrendelen van de
laadruimte Centrale vergrendeling
Druk kort op deze knop
om de gehele auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren is geopend
(bijv.: vervoer van lange voorwerpen)
of niet goed is gesloten, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na
het inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het
van binnenuit en van buitenaf openen
van de portieren. Schakel daarom
nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Als de bestuurder de
supervergrendeling van binnenuit
met de afstandsbediening inschakelt,
wordt de normale vergrendeling weer
ingeschakeld zodra de auto wordt
gestart.
Om alleen de laadruimte te
ontgrendelen:
Druk op deze knop om de
laadruimte te ontgrendelen,
alleen de voorportieren
blijven dan vergrendeld.
Druk op deze knop om de
gehele auto te vergrendelen.
Druk op deze knop om
alle deuren achter te
ontgrendelen.
Druk één keer op deze knop
om de portieren vóór te
ontgrendelen.
Druk nogmaals op deze
knop de de gehele auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het twee keer knipperen van de
richtingaanwijzers. Toegang tot de auto
Page 11 of 183

15
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van
de auto vergrendeld en ontgrendeld
worden en kan de motor worden
gestart.
TOEGANG TOT DE AUTO
Beveiliging
AFSTANDSBEDIENING
Ontgrendelen Ontgrendelen van de
laadruimte Centrale vergrendeling
Druk kort op deze knop
om de gehele auto te
vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren is geopend
(bijv.: vervoer van lange voorwerpen)
of niet goed is gesloten, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na
het inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het
van binnenuit en van buitenaf openen
van de portieren. Schakel daarom
nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Als de bestuurder de
supervergrendeling van binnenuit
met de afstandsbediening inschakelt,
wordt de normale vergrendeling weer
ingeschakeld zodra de auto wordt
gestart.
Om alleen de laadruimte te
ontgrendelen:
Druk op deze knop om de
laadruimte te ontgrendelen,
alleen de voorportieren
blijven dan vergrendeld.
Druk op deze knop om de
gehele auto te vergrendelen.
Druk op deze knop om
alle deuren achter te
ontgrendelen.
Druk één keer op deze knop
om de portieren vóór te
ontgrendelen.
Druk nogmaals op deze
knop de de gehele auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het twee keer knipperen van de
richtingaanwijzers. Toegang tot de auto
Page 12 of 183

16
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven
batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg, de
batterij bevat metalen die schadelijk
zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het
PEUGEOT-netwerk of een
speciaal verzamelpunt.
Uitklappen/inklappen van de
sleutel
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V .
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken. Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in
te klappen op deze
verchroomde knop en duw de
sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan
het mechanisme beschadigd raken. Toegang tot de auto
Page 13 of 183

17
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het
elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van
kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons,
alarmsystemen van gebouwen), kan de
werking van de afstandsbediening tijdelijk
verstoord worden.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en
wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt
verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de
sleutel- en transpondercode
achterhalen om nieuwe sleutels
te bestellen. De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Toegang tot de auto
Page 14 of 183
18
VOORPORTIEREN
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het
desbetreffende portier te ontgrendelen
en te openen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt. Toegang tot de auto
Page 15 of 183

19
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
Van binnenuit
Ontgrendel de deur met deze
handgreep en open de deur door
deze naar achteren te schuiven tot het
zware punt. Ga voorbij dit zware punt
om de deur geopend te houden. Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Laat, als de auto op een helling staat,
de deur pas los als deze geheel
geopend of gesloten is. Door de
hellingshoek kan de deur sneller dan
normaal openen of sluiten, hetgeen
verwondingen kan veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
SCHUIFDEUR
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren, open de
schuifdeur en beweeg de deur tot
voorbij het zware punt: de deur blijft
dan openstaan.
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en
zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de
centrale vergrendeling.
Trek aan de portiergreep aan
de binnenzijde om het portier te
openen en uit te stappen.
Steek, om het portier te vergrendelen,
de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen. Toegang tot de auto
Page 16 of 183
Praktische informatie
Bij het vervoer van lange voorwerpen
kan met de rechter achterdeur
geopend worden gereden. De linker
achterdeur wordt gesloten gehouden
door de duidelijk zichtbare gele
vergrendeling in de deurstijl. Deze
gesloten deur mag niet worden
gebruikt om lading op zijn plaats te
houden.
Rijd alleen met een geopende deur
als het niet anders kan. Respeteer de
wettelijke veiligheidsvoorschriften om
medeweggebruikers op de uítstekende
belading te attenderen. ACHTERDEUREN
Van buitenaf Trek aan de hendel om de rechterdeur
te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten
eerst de rechterdeur en vervolgens de
linkerdeur.
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe.
De twee achterdeuren zijn
asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine
deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
Bij uitvoeringen met achterklep is
de achterbumper versterkt en kan
deze als opstap worden gebruikt.
Toegang tot de auto