Page 97 of 313

91
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden.
Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel A en de ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
automatisch en één keer
wissen (zie volgende blad-
zijde).
uit,
één keer wissen (duw de hen-
del omlaag),
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van de
ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruiten-wissers vóór,
- automatisch inschakelen van de rui- tenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.
Page 98 of 313

92
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers
B. ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen ge-
activeerd als de dimlichten branden .
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische wer-
king van de ruitenwisser ach-
ter uit bij sneeuwval of strenge
v o r s t e n b i j m o n t a g e v a n e e n fi e t -
sendrager op de achterklep. Dit kan
w o r d e n u i t g e v o e r d v i a h e t c o n fi g u r a -
tiemenu van het multifunctionele dis-
play. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het ni-
veau van het reservoir te laag
is, verschijnt dit pictogram op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is.
Page 99 of 313

93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
O m e e n g o e d e w e r k i n g v a n d e fl a t - b l a d e
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
Page 100 of 313

93
Speciale stand van de ruitenwissers voor Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel
omlaag te duwen in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Deze stand maakt het mogelijk de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbla-
den worden gereinigd of de ruitenwissers
worden vervangen. In de winter kan deze
stand tevens worden gebruikt om de rui-
tenwissers los te zetten van de voorruit.
Als de ruitenwisserschakelaar meteen
nadat het contact is afgezet wordt be-
diend, bewegen de ruitenwissers naar
het midden van de voorruit.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de licht-
sensor in het midden van de
voorruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers
tot de voorruit ontdooid is om de wis-
serbladen niet te beschadigen. Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest,
moet de automatische wer-
king van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de hendel
kort omlaag te duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog en vervol-
gens in de stand "0" om de ruitenwis-
sers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de rui-
tenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten.
O m e e n g o e d e w e r k i n g v a n d e fl a t - b l a d e
ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
-
de ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
Page 101 of 313

94
PLAFONNIERS
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
3. Leeslampjes achter opzij
4. Plafonnier achter
Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
In de stand "permanente in-
terieurverlichting" varieert de
verlichtingsduur, afhankelijk
van de omstandigheden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de ontgrendelknop van de af- standsbediening wordt gedrukt om
de auto te lokaliseren.
Permanent uit.
Permanent aan. Als de plafonnier vóór in de
stand "permanent aan" staat,
brandt de plafonnier achter
ook, behalve als deze in de stand
"permanent uit" staat.
Zet de plafonnier achter in de stand
"permanent uit" om deze uit te scha-
kelen.
Leeslampjes achter opzij
Als het contact is aangezet en één
keer op de schakelaar van het lees-
lampje wordt gedrukt, gaat dit lampje
branden in de stand "permanent aan".
Als nogmaals op de schakelaar
wordt gedrukt, gaat het leeslampje
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt genomen,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van uw auto met de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het leeslampje gaat geleidelijk uit:
- na het vergrendelen van de auto,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen te-
gen de leeslampjes aan komen.
Page 102 of 313

95
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbe-
tert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan de interieurverlichting
met de afstandsbediening worden inge-
schakeld om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instap-
pen te vergemakkelijken.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
De plafonniers gaan branden en uw
auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting interieur gaat na
een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit als een van de portieren wordt
geopend.
Programmeren
Inschakelen
Als het buiten donker is, wordt de sfeer-
verlichting A van de plafonnier vóór
automatisch ingeschakeld zodra de
parkeerlichten gaan branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch
uit als de parkeerlichten worden uitge-
schakeld.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow-me-home
verlichting. Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t
multifunctionele display.
INSTAPVERLICHTING
Om de toegang tot de auto te verge-
makkelijken, worden de volgende delen
verlicht:
- het oppervlak naast het bestuur-
ders- en het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspie- gels en achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het verwijderen van de contact-sleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde
tijd automatisch.
Page 103 of 313

96
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden:
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de baga-
geruimte is een uitneembare lamp geplaatst.
Deze kan worden gebruikt voor de verlich-
ting van de bagageruimte en als zaklamp.
Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten en
wordt tijdens het rijden weer opgeladen.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen. Raadpleeg voor de werking
van de zaklampfunctie het
hoofdstuk "Indelingen - Uit-
neembare lamp".
VERLICHTING BEENRUIMTE
De gedempte verlichting van de beenruim-
te verbetert het zicht in de auto als deze
zich in een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de pla-
fonniers. De verlichting gaat branden
zodra één van de portieren wordt ge-
opend.
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
Page 104 of 313

96
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden:
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de baga-
geruimte is een uitneembare lamp geplaatst.
Deze kan worden gebruikt voor de verlich-
ting van de bagageruimte en als zaklamp.
Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten en
wordt tijdens het rijden weer opgeladen.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen. Raadpleeg voor de werking
van de zaklampfunctie het
hoofdstuk "Indelingen - Uit-
neembare lamp".
VERLICHTING BEENRUIMTE
De gedempte verlichting van de beenruim-
te verbetert het zicht in de auto als deze
zich in een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de pla-
fonniers. De verlichting gaat branden
zodra één van de portieren wordt ge-
opend.
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.