104WEGWIJS IN UW AUTO
REACTIVE
SUSPENSION SYSTEM
(actieve schokdempers)
Dit systeem is gekoppeld aan de Sport-functie (zie de pa-
ragraaf „Sport-functie” in hoofdstuk „1”).
Met de SPORT-knop fig. 70 kan worden gekozen tussen
twee rij-instellingen, afhankelijk van het type traject en
het wegdek:
– knop niet ingedrukt: „normale” stand;
– knop ingedrukt: „SPORT” stand.In de „normale” stand wordt de dempingskarakteristiek
van de actieve schokdempers aangepast aan het soort weg
en de belasting van de auto, waarbij met name op onge-
lijkmatige wegoppervlakken het rijcomfort aanzienlijk
wordt verbeterd.
In de „SPORT” stand wordt op het display van het ins-
trumentenpaneel het opschrift „S” verlicht. Deze stand
zorgt voor een sportieve instelling waarbij de motor snel-
ler op gaspedaalbewegingen reageert en de mate van stuur-
bekrachtiging wordt afgestemd op een optimaal stuurge-
voel. Daarnaast wordt de dempingskarakteristiek van de
schokdempers zodanig aangepast dat de auto nauwkeu-
riger en directer op stuurbewegingen reageert terwijl te-
gelijkertijd een hoog comfortniveau wordt gehandhaafd.
De bestuurder voelt dat de auto zich nauwkeuriger laat
insturen en sneller op richtingsveranderingen reageert.
fig. 70L0E0058m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 104
WEGWIJS IN UW AUTO105
1
Bij de uitvoering 1.4 Turbo Jet 150pk wordt door het in-
drukken van de SPORT-knop ook de turbodruk verhoogd
(overboost); het motormanagement verhoogt tijdelijk in
relatie tot de stand van het gaspedaal de maximale tur-
bodruk, waardoor een hoger motorkoppel geleverd wordt
dan onder normale omstandigheden.
Deze functie is zeer nuttig als tijdelijk maximale presta-
ties vereist zijn (bijv. tijdens het inhalen).
BELANGRIJK Als u tijdens het accelereren de SPORT-
functie gebruikt, kunt u stoten in het stuurwiel voelen, die
kenmerkend zijn voor een sportieve instelling.
BELANGRIJK Als u de SPORT-knop indrukt, wordt de
functie na ongeveer 5 seconden ingeschakeld.
Storing in het systeem
De bestuurder wordt geattendeerd op een eventuele sto-
ring in het systeem, doordat er op het instelbare multi-
functionele display van het instrumentenpaneel een bij-
behorende melding verschijnt en het gele symbool
igaat
branden.
Wendt u in dat geval tot het Lancia Servicenetwerk.
DRIVING ADVISOR (Waarschuwing
bij verlaten van rijstrook)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De Driving Advisor is een systeem dat de bestuurder
waarschuwt als de auto door onoplettendheid de rij-
strook dreigt te verlaten.Een videosensor op de voor-
ruit nabij de binnenspiegel registreert de stand van de au-
to ten opzichte van de rijstrookbelijning.
BELANGRIJK Wanneer de voorruit moet worden ver-
vangen van auto’s met een Driving Advisor, wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk. Als u de voorruit laat ver-
vangen door een gespecialiseerd bedrijf, dient u zich in ie-
der geval tot het Lancia Servicenetwerk te wenden om
de videosensor te laten kalibreren.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 105
106WEGWIJS IN UW AUTO
WERKING
Het systeem is niet ingeschakeld bij het starten van de au-
to. U kunt het systeem inschakelen door de knop A-fig. 71
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is inge-
schakeld gaat het lampje op de knop branden en verschijnt
er een bijbehorende melding op het display van het ins-
trumentenpaneel. Na inschakeling start het systeem de
herkenning van de werkingsvoorwaarden. Dit wordt aan-
gegeven door het knipperende lampje op de knop en door
het knipperende gele symbool
eop het display van het
instrumentenpaneel. Het systeem treedt in werking nadat
de werkingsvoorwaarden zijn herkend. Daarna: dooft het
symbool
eop het display van het instrumentenpaneel
en gaat het lampje op de knop continu branden.
BELANGRIJK Als niet meer aan de werkingsvoorwaarden
wordt voldaan, dan stopt het systeem de werking. De be-
stuurder wordt hierop geattendeerd door: het knipperen
van het lampje op de knop en het knipperen van het gele
symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
WERKINGSVOORWAARDEN VOOR INSCHAKELING
Na inschakeling treedt het systeem alleen in werking als
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
❍ten minste één hand op het stuurwiel;
❍snelheid van de auto tussen 65 km/h en 180 km/h;
❍duidelijk zichtbare lijnen aan beide zijden van de rij-
strook aanwezig;
❍goed zicht;
❍rechte rijstroken of flauwe bochten;
❍voldoende gezichtsveld (veilige afstand tot een voorlig-
ger). IN- EN UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als de auto bij ingeschakeld systeem een van de begren-
zingslijnen van de rijstrook nadert, wordt er een kracht op
het stuur uitgeoefend die de bestuurder aanspoort terug
te sturen tot de auto weer binnen de lijnen rijdt. Als de be-
stuurder de richtingaanwijzer inschakelt om van rijstrook
te veranderen of in te halen, wordt het systeem tijdelijk
uitgeschakeld. Wanneer de bestuurder van rijstrook ver-
andert zonder de richtingaanwijzers te hebben ingescha-
keld, wordt een bepaalde kracht uitgeoefend op het stuur
om de bestuurder te waarschuwen dat de rijstrook wordt
verlaten. Als de bestuurder dan toch van rijstrook veran-
dert, wordt het systeem tijdelijk uitgeschakeld en daarna
weer ingeschakeld als de nieuwe rijstrook is herkend. De
tijdelijke uitschakeling wordt aan de bestuurder aange-
geven door het knipperende lampje op de knop en door
het knipperende gele symbool
eop het display van het
instrumentenpaneel.
BELANGRIJK De kracht die het systeem uitoefent op het
stuur is voldoende voelbaar voor de bestuurder, maar al-
tijd zo gering dat deze makkelijk door de bestuurder kan
worden overwonnen, zodat de bestuurder altijd de con-
trole over de auto behoudt.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 106
WEGWIJS IN UW AUTO107
1
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 71
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is uitge-
schakeld dooft het lampje op de knop en verschijnt er
een melding 1-fig. 72 op het display van het instrumen-
tenpaneel.
Automatisch
Het systeem kan ook automatisch uitschakelen (om het
systeem weer te gebruiken moet het opnieuw worden in-
geschakeld). De automatische uitschakeling wordt aan de
bestuurder kenbaar gemaakt door drie opeenvolgende ge-
luidssignalen en een melding 1-fig. 72 op het display van
het instrumentenpaneel wanneer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt
(op het instrumentenpaneel verschijnt de melding
2- fig. 72 en er klinkt een geluidssignaal tot de be-
stuurder zijn handen weer op het stuurwiel legt of, van-
wege gevaarlijke situatie, het systeem zichzelf auto-
matisch uitschakelt);
❍de veiligheidssystemen van de auto (ABS, ESP, ASR,
DST en TTC) ingrijpen.
❍de bestuurder de sportieve rijstijl instelt door op de
Sport-toets te drukken.
BELANGRIJK: Het systeem kan niet inschakelen als de
bestuurder eerder de sport-functie heeft ingeschakeld. Als
het systeem niet beschikbaar is, dan wordt dit aan de be-
stuurder gemeld m.b.v. drie opeenvolgende geluidssigna-
len en de melding 1-fig. 72 op het display.STORING IN HET SYSTEEM
Bij een storing in het systeem verschijnt de melding 3-
fig. 72 op het display van het instrumentenpaneel en klinkt
er een geluidssignaal.
BELANGRIJK
De Driving Advisor kan niet functioneren als de volgen-
de veiligheidssystemen niet goed werken: ABS, ESP, ASR,
DST en TTC.
Als de begrenzingslijnen van de rijstrook
slecht herkenbaar zijn, elkaar kruisen of ont-
breken, kan de Driving Advisor de bestuur-
der niet helpen en wordt de werking van het systeem
uitgeschakeld.
De Driving Advisor is geen automatische pi-
loot en is geen vervanging van de bestuurder
voor de koershandhaving van de auto. De be-
stuurder is zelf verantwoordelijk om zijn aandacht
bij de verkeers- en wegomstandigheden te houden
en de auto op een veilige manier op koers te houden.
De werking van de Driving Advisor kan negatief beïnvloed
worden door slechte weersomstandigheden (mist, regen,
sneeuw), moeilijke verlichtingscondities (verblinding door
zonlicht, duisternis) en door een vervuilde of (ook deels) be-
schadigde voorruit nabij de gedeelte voor de videocamera.
Het gedeelte van de voorruit ter hoogte van de videoca-
mera mag niet geheel of gedeeltelijk afgeschermd worden
(bijv. door stickers, zonwerende folie enz.).
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 107
WEGWIJS IN UW AUTO109
1
–
Driving Advisor
ingeschakeld
–
–
Driving Advisor
ingeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Driving Advisor
uitgeschakeld
Houd de handen op
het stuur
Driving Advisor niet
beschikb. zie
instr.boekje
Driving Advisor
uitgeschakeldSysteem niet ingeschakeld
Het systeem is ingeschakeld
en niet actief
Het systeem zoekt de
werkingsvoorwaarden
Het systeem is actief en de
werkingsvoorwaarden zijn
herkend
Het systeem is ingeschakeld
en direct actief
Het systeem is handmatig
uitgeschakeld
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld
Het systeem verzoekt de
bestuurder zijn handen weer
op het stuurwiel te leggen
Het systeem is defect: wendt
u tot het Lancia
Servicenetwerk
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld omdat de
sport-functie is ingeschakeld
OVERZICHT VAN DE SIGNALERINGEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE DRIVING ADVISOR
–
–
–
–
–
–
3 signalen
Herhaald eenmalig
signaal
Eenmalig signaal
3 signalen–
eKnipperen
eKnipperen
–
–
–
–
eContinu branden
e!Continu branden
–
Status van het Melding op het Status van icoon AkoestischBetekenis
lampje op de knop display (fig. 71 en 72) op display signaal
Gedoofd
Knipperen
Knipperen
Continu branden
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd
Continu branden
Gedoofd
Gedoofd
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 109
110WEGWIJS IN UW AUTO
ESP 2-SYSTEEM
(ELECTRONIC STABILITY PROGRAM)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wie-
len hun grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP 2-systeem is uitermate nuttig als
de grip op het wegdek wisselt.
Het ESP 2-systeem beschikt naast ASR (anti-doorslipre-
geling van de aangedreven wielen die werkt op de rem-
men en de motor) en HILL HOLDER (automatisch wer-
kende wegrijhulp op hellingen) ook over MSR (regeling
van het afremmen op de motor tijdens terugschakelen),
HBA (automatische remdrukverhoger bij noodstops), ABS
(voorkomt dat de wielen blokkeren en doorslippen, on-
geacht de conditie van het wegdek en de pedaaldruk) en
DST (stuurcorrecties via stuurbekrachtiging). ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje áop het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op te wijzen dat de
auto de stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESP 2-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ESP 2-systeem wordt het systeem au-
tomatisch uitgeschakeld en gaat het lampje áop het ins-
trumentenpaneel continu branden en verschijnt er een mel-
ding op het instelbare multifunctionele display. Bovendien
gaat ook het lampje in de knop ASR OFF branden (zie
het hoofdstuk „Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Wendt u in dat geval tot het Lancia Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP 2-systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan het wegdek,
het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder van de auto.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 110
WEGWIJS IN UW AUTO111
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het ins-
trumentenpaneel branden en verschijnt er een melding op
het instelbare multifunctionele display (zie het hoofdstuk
„Lampjes op het instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem;
verlaat dus nooit de auto zonder de handrem aan te trek-
ken, de motor uit te zetten en de eerste versnelling in te
schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP 2-systeem inge-
schakeld. Blijf er echter rekening mee hou-
den dat het noodreservewiel kleiner is dan de nor-
male band en dat daarom de grip lager is dan bij
de andere banden van de auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden van alle wie-
len van hetzelfde merk en type zijn. De banden moe-
ten in perfecte conditie zijn en de voorgeschreven
afmetingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP 2-systeem en scha-
kelt automatisch in:
❍op een stijgende weg: als de auto stilstaat op een hel-
ling van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij,
of als een andere versnelling dan de achteruit is inge-
schakeld;
❍op een dalende weg: als de auto stilstaat op een helling
van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem-
en koppelingspedaal en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP 2-
systeem ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd heeft om uw
rechter voet van het rempedaal naar het gaspedaal te ver-
plaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het
systeem automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk
verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een typisch schurend
geluid horen. Dit geluid betekent dat de auto ieder mo-
ment in beweging kan komen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 111
WEGWIJS IN UW AUTO113
1
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding
op het instelbare multifunctionele display.
Bij uitschakeling van het systeem brandt het lampje op de
knop ASR OFF en verschijnt er een melding op het in-
stelbare multifunctionele display. Als de ASR tijdens het
rijden wordt uitgeschakeld, schakelt deze automatisch
weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen
rijdt: onder deze omstandigheden levert het doorslaan van
de aangedreven wielen bij het wegrijden juist meer trek-
kracht op.
TTC-systeem
(Elektronisch sperdifferentieel)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, zorgt er bij het
nemen van een bocht voor dat er meer trekkracht naar het
buitenste wiel wordt overgebracht en dat het binnenste
wiel wordt afgeremd.
Op die manier wordt de werking van een sperdifferentieel
gesimuleerd, waardoor er sportiever kan worden gereden
en het bochtgedrag aanzienlijk verbetert.ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht
de conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en verhin-
dert daarmee het doorslippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische
remdrukverdeling EBD (Electronic Braking Force Dis-
tribution), die de remdruk verdeelt tussen de voor- en ach-
terwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het rem-
systeem is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km:
tijdens deze periode moet bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen worden voorkomen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 113