Page 129 of 258

128WEGWIJS IN UW AUTO
TANKEN
Zet de motor uit voordat u gaat tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Het octaangetal van de benzi-
ne moet ten minste 95 RON zijn.
Om beschadiging aan de katalysator te voorkomen mag nooit,
en dus ook niet in noodgevallen, zelfs niet een kleine hoeveel-
heid loodhoudende benzine worden getankt.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europe-
se specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of meng-
sels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de diesel-
brandstof verminderen door de vorming van paraffine, waardoor
het brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer, voor de
winter en voor zeer lage temperaturen (koude/bergachtige ge-
bieden) is ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank en voeg
daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat in bergachtige ge-
bieden, is het raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter plaatse
beschikbaar is. In dat geval is het bovendien raadzaam een hoe-
veelheid brandstof in de tank te houden die groter is dan 50%
van de nuttige inhoud.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 128
Page 130 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO129
1
fig. 80A0J0327m
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Openen
1) Open klepje A-fig. 80 door het naar buiten te trekken, houd
de dop B vast, steek de contactsleutel in het slot en draai de sleu-
tel linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder deze. De tankdop is voor-
zien van een koord C dat aan het tankklepje vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Haak de tankdop tijdens het tanken aan
haakje D.
Sluiten
1) Plaats de dop (compleet met de sleutel) en draai de dop recht-
som, totdat u een of meer klikken hoort.
2) Draai de sleutel rechtsom, verwijder de sleutel en sluit het klepje.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk in de tank
iets verhoogd zijn. Het is daarom normaal als u bij het losdraaien
van de tankdop een sissend geluid hoort.
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur of
een brandende sigaret: brandgevaar. Houd uw
hoofd ook niet dicht bij de vulopening om te voor-
komen dat u schadelijke dampen inademt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 129
Page 131 of 258
130WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens hun werking bereiken de katalysator en
het roetfilter (DPF) hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn: katalysa-
tor, lambdasondes en benzinedamp-opvangsysteem.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn: oxidatieka-
talysator, uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR) en roetfilter (DPF).
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels
in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 130
Page 132 of 258
VEILIGHEID131
2
Veiligheidsgordels ............................................................. 132
S.B.R.-systeem.................................................................. 133
Gordelspanners................................................................. 135
Kinderen veilig vervoeren ................................................... 138
„Universeel” kinderzitje monteren....................................... 139
Montagevoorbereiding voor „Isofix”-kinderzitjes...................... 143
Frontairbags ..................................................................... 146
Zij-airbags (sidebags – headbags) ....................................... 149
Kit „Alcohol Tester” ............................................................ 152
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 131
Page 133 of 258
132VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg dan de
gordel om. Maak de gordels vast door de gesp A-fig. 1 in de slui-
ting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat blokkeert,
laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek de gordel ver-
volgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C drukken.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.
fig. 1A0J0101mfig. 2A0J0102m
Druk tijdens het rijden niet op de knop C-fig. 1.
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgordels met rol-
automaat. Leg de veiligheidsgordels van de achterzitplaatsen om
zoals is afgebeeld in fig. 2
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 132
Page 134 of 258

VEILIGHEID133
2
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is vergrendeld, dan is de „ro-
de band” B-fig. 3 op de hendels A niet meer zichtbaar. Als de „ro-
de band” zichtbaar is, is de rugleuning niet goed vergrendeld.
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels op de juiste wijze terug
als de achterbank weer in de normale gebruiksstand wordt ge-
zet, zodat ze altijd direct klaar voor gebruik zijn.SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit akoestische waarschuwingssysteem waarschuwt, samen met
het knipperende lampje
stuurder en de passagier als de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Op enkele uitvoeringen is boven de binnenspiegel ook een pa-
neel fig. 4 aanwezig (als alternatief voor de waarschuwingslamp-
jes op het instrumentenpaneel) dat de passagiers op de zitplaat-
sen achter via een zichtbaar en akoestisch signaal waarschuwt
als ze hun veiligheidsgordels niet hebben omgelegd.
Voor permanente uitschakeling dient u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te wenden. Het SBR-systeem kan ook via het setup-
menu van het display weer worden geactiveerd (zie hoofdstuk „1”).
Controleer of de rugleuning aan beide zijden goed
vergrendeld is („rode band” B-fig. 3 niet zichtbaar)
om te voorkomen dat in geval van bruusk rem-
men, de rugleuning naar voren klapt en de passagiers
verwondt.
fig. 4A0J0210m
AB
fig. 3A0J0182m
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 133
Page 135 of 258

134VEILIGHEID
De lampjes hebben een rode en groene kleur en werken als volgt:
❍gedoofd als de sleutel in stand MAR wordt gedraaid en de vei-
ligheidsgordels al zijn omgelegd
❍rood als de veiligheidsgordels voor niet zijn omgelegd
❍knipperend rood (alleen voor de veiligheidsgordels van de ach-
terzitplaatsen) als de veiligheidsgordels niet zijn omgelegd
❍groen als de veiligheidsgordels zijn omgelegd
❍gedoofd, rood brandend, rood brandend, rood knipperend
Als alleen de bestuurder in de auto zit en geen enkele veilig-
heidsgordel is omgelegd, gaan de eerste 4 lampjes (fig. 4) rood
branden en de laatste groen. De drie lampjes in het midden knip-
peren ongeveer 30 seconden en gaan daarna constant rood bran-
den. De twee lampjes aan de zijkant A en B-fig. 4 zijn bestemd
voor de zitplaatsen voor (in dit geval met stuur links), terwijl de
drie lampjes in het midden bestemd zijn voor de passagiers ach-
ter. De werking van de lampjes voor de zitplaatsen voor en ach-
ter is verschillend.
Zitplaatsen voor
Bestuurder
Als alleen de bestuurder in de auto zit, geldt de situatie die in fig.
4 is aangegeven. Als harder dan 20 km/h wordt gereden of als
langer dan 5 seconden een snelheid wordt aangehouden tussen
10 km/h en 20 km/h, start er een waarschuwingscyclus voor
de zitplaatsen voor (de eerste 6 seconden een ononderbroken akoe-
stisch signaal en vervolgens nog een „beep” van 90 seconden) en
gaat het lampje knipperen. Als de cyclus is beëindigd, blijven de
lampjes constant branden totdat de motor wordt uitgezet. Het akoe-
stische signaal stopt onmiddellijk en het lampje wordt groen zod-
ra de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgelegd. Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden weer wordt losgemaakt,
klinkt opnieuw het akoestische signaal en gaat het lampje weer
knipperen zoals hiervoor beschreven.
Passagier
Dezelfde situatie geldt voor de passagier voor, met als verschil
dat het lampje groen gaat branden en het akoestische signaal
ook wordt onderbroken als de passagier de auto verlaat.
In het geval dat beide veiligheidsgordels voor kort na elkaar wor-
den losgemaakt bij een rijdende auto, heeft het akoestische sig-
naal betrekking op de gordel die het laatst is losgemaakt, terwijl
de twee lampjes onafhankelijk van elkaar werken.
Achterzitplaatsen
Bij de achterzitplaatsen is er alleen een signalering als een van
de gordels wordt losgemaakt. In deze situatie gaat het lampje van
de betreffende gordel ongeveer 30 seconden knipperen. Boven-
dien klinkt er een akoestisch signaal. Als er meer gordels worden
losgemaakt, geven de lampjes onafhankelijk van elkaar een zicht-
bare signalering.
BELANGRIJKE TIPS
Alle lampjes blijven altijd branden als ten minste een van de zit-
plaatsen voor bezet is met niet omgelegde gordel.
Alle lampjes doven (30 seconden na de laatste gordel die is om-
gelegd) zodra alle zitplaatsen voor bezet zijn, ongeacht of de gor-
dels achter wel of niet zijn omgelegd.
Alle lampjes gaan branden op het moment dat ten minste een om-
gelegde gordel wordt losgemaakt of omgekeerd. Alle lampjes blij-
ven gedoofd als bij het starten alle gordels al zijn omgelegd.
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 134
Page 136 of 258

VEILIGHEID135
2
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor zijn voorzien van gordelspanners. Dit
systeem trekt bij een heftige frontale botsing de gordel enige cen-
timeters aan. Op deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, dan is dit herkenbaar aan
een gordel die naar de rolautomaat is teruggetrokken.
De auto is bovendien uitgerust met een tweede gordelspanner (ter
hoogte van de dorpel): een ingekorte metalen kabel geeft aan dat
het systeem in werking is getreden.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen; deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brand.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de gordel-
spanner moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij
goed aansluit op borst en bekken.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering: el-
ke verandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatigheid
verminderen. Als de gordelspanner door extreme natuurlijke om-
standigheden (bijv. overstromingen en vloedgolven) met water en
modder in contact is geweest, dan moet de spanner worden ver-
vangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergro-
ten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van trek-
krachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelas-
ting op de borst en schouders beperken.
De gordelspanner werkt slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt, moet u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk wenden om de
spanners te laten vervangen. De geldigheid van het sys-
teem staat vermeld op een plaatje dat zich in het dash-
boardkastje bevindt: laat voor het verstrijken van deze
termijn het systeem door het Alfa Romeo Servicenetwerk
vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillingen
of verhitting (maximaal 100°C gedurende ten
hoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordelspan-
ners beschadigen of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht worden door een
slecht wegdek of door contacten met kleine obstakels zo-
als trottoirs. Wendt u altijd tot de Alfa Romeo Service-
netwerk.
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 135