Page 81 of 258

80WEGWIJS IN UW AUTO
Als u de motor uitzet met de schakelaar in stand „automatisch”,
dan wordt, als u de motor weer start, geen enkele wiscyclus uit-
gevoerd, zelfs niet bij regen. Hiermee wordt het onverwachts in-
schakelen van de regensensor tijdens het starten van de auto voor-
komen (bijv. als de ruiten met de handmatig worden gereinigd
of als de wisrubbers op de ruit zijn vastgevroren).
De automatische werking van het systeem kan op een van de
volgende drie manieren worden hersteld:
❍verplaatsing van de linker hendel uit de automatische stand
naar iedere andere stand en vervolgens weer naar de auto-
matische stand;
❍wijziging van de gevoeligheid (door draaiknop A-fig. 34 te
draaien om de gevoeligheid te verhogen of te verlagen).
Als de werking van de regensensor met een van de hiervoor be-
schreven handelingen opnieuw wordt ingeschakeld, voeren de
ruitenwisser een slag uit, onafhankelijk van de staat van de ruit;
dit om aan te geven dat de regensensor opnieuw is ingeschakeld.
Als de gevoeligheid tijdens de werking van de regensensor gewij-
zigd wordt, maken de ruitenwissers een slag om de wijziging te
bevestigen.
Als de geactiveerde regensensor een storing vertoont, werkt de rui-
tenwisser in een intervalstand die gelijk is aan de gevoeligheid
die voor de regensensor ingesteld is, ongeacht of de ruit wel of niet
nat is (op het display van het instrumentenpaneel wordt de sto-
ring van de sensor aangegeven). De sensor blijft functioneren en
het is mogelijk om de ruitenwissers in de stand continu wissen (1
e
of 2esnelheid) in te schakelen. De weergave van de storing blijft
aanwezig zolang de sensor is ingeschakeld.
REGENSENSOR fig. 35
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje die op de voorruit van de
auto is gemonteerd. De sensor signaleert de aanwezigheid van
regen en zorgt ervoor dat de ruitenwissers inschakelen in een stand
die afhankelijk is van de hoeveelheid regen op de voorruit.
Inschakelen
De sensor wordt ingeschakeld als u de draaiknop A-fig. 34 in stand
„automatisch” zet („AUTO”-bediening): op deze manier wordt
de frequentie van de slagen van de ruitenwissers aangepast aan
de hoeveelheid water op de voorruit. De frequentie varieert tus-
sen geen enkele slag (geen regen – droge voorruit) tot aan de
2
econtinu snelheid (intense regen – natte voorruit).
Met draaiknop A-fig. 34 kan de gevoeligheid van de regensensor
worden afgesteld.
fig. 35A0J0189m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 80
Page 82 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO81
1CRUISE-CONTROL
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMENE INFORMATIE
Dit is een elektronisch hulpmiddel, waardoor de auto (bij een snel-
heid boven 30 km/h) op lange, rechte en droge trajecten en bij
weinig verandering in de rij-omstandigheden (bijv. snelwegen),
met een constante en vooraf ingestelde snelheid blijft rijden zon-
der het gaspedaal te hoeven bedienen.
Het gebruik van dit systeem biedt geen voordelen in druk ver-
keer. Gebruik dit systeem niet in de stad.
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop A-fig 36 in stand ON. Het systeem kan niet
worden ingeschakeld in de 1eversnelling of de achteruit: het is
raadzaam het systeem in schakelen in de 5eof hogere versnelling.
ACHTERRUITWISSER/-SPROEIER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Inschakelen
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. De werking stopt als de hendel wordt losgelaten.
Als u de draaiknop B-fig. 34 van stand
Oin stand 'zet, dan
werkt de achterruitwisser als volgt:
❍in intervalstand als de ruitenwissers voor niet zijn ingeschakeld;
❍synchroon (met de helft van de frequentie van de ruitenwis-
sers voor) als de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld;
❍continu als de achteruit is ingeschakeld en de functie actief is.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers voor de achteruit inschakelt,
gaat automatisch ook de achterruitwisser continu wissen. Als u
de hendel naar het dashboard duwt (onvergrendelde stand), scha-
kelt de achterruitsproeier in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde naar het dashboard
geduwd houdt, schakelt ook de achterruitwisser in. Als u de hen-
del loslaat, wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingescha-
keld, zoals bij de ruitenwissers voor.
fig. 36A0J0065m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 81
Page 83 of 258

82WEGWIJS IN UW AUTO
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwe snelheid op of plaats
de hendel omhoog (+). Telkens als de hendel wordt bediend, wordt
de snelheid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de hendel om-
hoog wordt gehouden, verandert de snelheid traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe snelheid op
of plaats de hendel naar beneden (–), totdat de nieuwe snelheid
is bereikt. Deze wordt automatisch opgeslagen. Telkens als de hen-
del wordt bediend, wordt de snelheid iets verlaagd (ongeveer 1
km/h). Als de hendel omlaag wordt gehouden, verandert de snel-
heid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem uitschakelen:
❍draai de draaiknop A-fig. 36 in stand OFF;
❍zet de motor uit;
❍trap het rem-, koppelings- of gaspedaal in; in dit laatste geval
wordt het systeem niet werkelijk uitgeschakeld, maar heeft
het acceleratie-verzoek voorrang op het systeem. De cruise-
control blijft ingeschakeld en het systeem stelt, na de accele-
ratie, de hiervoor opgeslagen snelheid weer in, zonder dat de
knop RES hoeft te worden bediend. Op afdalingen kan bij ingeschakelde cruise-control de snelheid
iets oplopen ten opzichte van de opgeslagen snelheid. Het systeem
is ingeschakeld als het lampje
Übrandt en op het instrumen-
tenpaneel de bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) verschijnt.
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❍zet de draaiknop A-fig. 36 in stand ON en trap het gaspedaal
in totdat de auto met de gewenste snelheid rijdt;
❍plaats de hendel ten minste 1 seconde omhoog (+) en laat
vervolgens de hendel los: de snelheid van de auto is opgesla-
gen en het gaspedaal kan worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snelheid simpel
verhoogd worden door het intrappen van het gaspedaal: als u daar-
na het gaspedaal loslaat, wordt teruggekeerd naar de opgesla-
gen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen snelheid op de volgende
manier worden opgeroepen:
❍geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer gelijk is aan
de opgeslagen snelheid;
❍schakel de versnelling in die ingeschakeld was op het moment
van het opslaan van de snelheid;
❍druk op de knop B-fig. 36 (RES).
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 82
Page 84 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO83
1PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR fig. 37
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uit-
geschakeld.
Standen schakelaar A:
❍in het midden (stand 1): de lampjes C en D worden in-/uit-
geschakeld bij het openen/sluiten van de portieren;
❍in de linker stand (stand 0): de lampjes C en D blijven altijd
uitgeschakeld;
❍in de rechter stand (stand 2): de lampjes C en D blijven altijd
ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
❍als het ABS of de VDC in werking treedt;
❍als de snelheid van de auto onder de vastgestelde limiet komt;
❍als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de versnellingspook in de
vrijstand.
Bij een storing of een afwijkende werking van de
cruise-control, moet de draaiknop A-fig. 36 in stand
OFF worden gezet en moet u contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37A0J0066m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 83
Page 85 of 258

84WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDDUURREGELING VAN DE
PLAFONDVERLICHTING
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te vergemakkelij-
ken, zijn er 2 brandduurregelingen.
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de volgende manier branden:
❍ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de portieren;
❍ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❍ongeveer 10 seconden bij het vergrendelen van de portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt onderbroken als de
contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt verwijderd,
gaan de plafondlampjes op de volgende manier branden:
❍ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het uitzetten van
de motor;
❍ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
❍ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een portier.
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als de portieren wor-
den vergrendeld. Met de schakelaar B bedient u het spotje.
Standen schakelaar B:
❍in het midden (stand 1): de lampjes C en D blijven altijd uit-
geschakeld;
❍in de linker stand (stand 0): inschakelen lampje C;
❍in de rechter stand (stand 2): inschakelen lampje D.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide scha-
kelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt de
plafondverlichting 15 minuten na het uitzetten van de motor au-
tomatisch uit.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 84
Page 86 of 258
WEGWIJS IN UW AUTO85
1
VERLICHTING ZONNEKLEPSPIEGEL fig. 38
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen bevindt zich achter de zonnekleppen een
lampje. Druk op schakelaar A om dit lampje in of uit te schakelen.
DORPELVERLICHTING fig. 39
Deze bevindt zich in de portieren en gaat branden bij het openen
van een portier, onafhankelijk van de stand van de contactsleutel.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING fig. 40
Als u de bagageruimte opent, gaat automatisch de bagageruim-
teverlichting branden. Bij het sluiten gaat de verlichting automa-
tisch uit.
fig. 39A0J0176m
fig. 38A0J0067m
fig. 40A0J0270m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 85
Page 87 of 258
86WEGWIJS IN UW AUTO
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 42
Druk op de schakelaar A om de verlichting in of uit te
schakelen. Als de verlichting is ingeschakeld, branden de
lampjes
Ÿen∆op het instrumentenpaneel.
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE fig. 41
Deze verlichting gaat automatisch branden bij het openen van het
dashboardkastje en dooft bij het sluiten ervan.
fig. 41A0J0177mfig. 42A0J0028m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 86
Page 88 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO87
1
MISTACHTERLICHTEN fig. 43
Druk op knop 4om de mistachterlichten in of uit te schakelen.
De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht is ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat op het instrumentenpa-
neel het controlelampje
4branden.
PORTIERVERGRENDELING fig. 44
Druk op knop A om de portieren gelijktijdig te vergrendelen. De
portiervergrendeling werkt onafhankelijk van de stand van de
contactsleutel.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de waarschuwingsknip-
perlichten in en gaan gelijktijdig de lampjes
Ÿen∆op het ins-
trumentenpaneel branden.
De functie schakelt automatisch uit als de remvertraging niet meer
het karakter van een noodstop heeft.
MISTLAMPEN VOOR fig. 43
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop
5om de mistachterlichten in of uit te schakelen.
De mistlampen voor werken alleen als het dimlicht is ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistlampen voor gaat op het instrumentenpa-
neel het controlelampje
5branden.
fig. 43A0J0025mfig. 44A0J0030m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 87