Page 73 of 258

72WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Als het systeem niet meer in staat is de ingestelde
temperatuur in de verschillende zones van het interieur te berei-
ken of te handhaven, knippert de ingestelde temperatuur en dooft
het opschrift AUTO na ongeveer 1 minuut.
Om de automatische regeling van het systeem opnieuw in te stel-
len na een handmatige instelling (een of meerdere), moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
KNOP MONO
Druk op de knop MONO om de ingestelde temperatuur aan be-
stuurderszijde gelijk te stellen met die aan passagierszijde. Op
deze wijze is het ook mogelijk de luchtverdeling tussen de twee
zones gelijk te stellen door draaiknop N te draaien.
Met deze functie kan de temperatuur in het interieur makkelijk ge-
regeld worden als alleen de bestuurder in de auto zit.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer ingesteld als u de draaiknop H voor het
instellen van de temperatuur aan passagierszijde draait of op de
knop MONO drukt als het lampje op de knop brandt.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op knop L voor het verhogen/verlagen van de aanjager-
snelheid. De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
❍maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
❍minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de air-
cocompressor hebt uitgeschakeld met de knop B.
BELANGRIJK Om de automatische regeling van de aanjagersnelheid
opnieuw in te stellen na een handmatige instelling moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
KNOPPEN AUTO
Als u de knoppen AUTO indrukt, worden de luchthoeveelheid en de
luchtverdeling in de betreffende zones automatisch geregeld en
worden alle voorafgaande handmatige instellingen opgeheven. Dit
wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift FULL AU-
TO op het display.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uitschakeling
aircocompressor), dooft het opschrift FULL op het display om aan
te geven dat het systeem niet langer alle functies automatisch re-
gelt (behalve de temperatuur die altijd automatisch wordt gere-
geld).
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 72
Page 74 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO73
1
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op knop B om de aircocompressor in of uit te schakelen. De
uitschakeling van de aircocompressor blijft in het geheugen opge-
slagen, ook na het afzetten van de motor.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recirculatie uitge-
schakeld om het eventuele beslaan van de ruiten te voorkomen.
In dit geval verdwijnt het opschrift FULL van het display, ook als het
systeem de ingestelde temperatuur kan handhaven. Als het sys-
teem de ingestelde temperatuur echter niet meer kan handhaven,
gaat de temperatuur knipperen en dooft ook het opschrift AUTO.
BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor is het niet mo-
gelijk lucht in het interieur te voeren met een temperatuur die la-
ger is dan de buitentemperatuur; bovendien kunnen (in bijzonde-
re weersomstandigheden) de ruiten zeer snel beslaan omdat de
lucht niet gedroogd kan worden.
U kunt de automatische regeling van de aircocompressor weer in-
schakelen door nogmaals knop B of de knop AUTO in te drukken.
LUCHTRECIRCULATIE
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❍automatische inschakeling: druk op een van de knoppen AUTO.
Bij inschakeling gaat het opschrift AUTO op het display branden;
❍geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingeschakeld):
het lampje op de knop C en het symbool
íop het display
branden;
❍geforceerde uitschakeling (luchtrecirculatie altijd uitgeschakeld
met luchttoevoer van buiten): het lampje op de knop C en
het symbool
êzijn gedoofd. De geforceerde in-/uitschake-
ling kan gekozen worden met knop C.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de gewenste om-
standigheden (verwarming of koeling van het interieur) sneller wor-
den bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te schakelen
op regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan, vooral als de aircondi-
tioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie geforceerd uit-
geschakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan van de
ruiten te voorkomen. Bij automatische werking wordt de recircu-
latie automatisch door het systeem geregeld op basis van de ex-
terne klimatologische omstandigheden.
Als de handmatige regeling van de recirculatie is ingesteld, dooft het
opschrift FULL op het display en verdwijnt AUTO op het symbool.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om
de recirculatiefunctie niet te gebruiken, omdat hier-
door de ruiten sneller kunnen beslaan.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 73
Page 75 of 258

74WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De functie MAX-DEF blijft ongeveer 3 minuten inge-
schakeld, nadat de koelvloeistoftemperatuur de juiste temperatuur
heeft bereikt.
Als de functie ingeschakeld is, dooft het opschrift FULL AUTO op
het display. Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aan-
jagersnelheid en de uitschakeling van de achterruitverwarming
handmatig worden geregeld.
Als u op de knoppen B, C, F of AUTO drukt, schakelt het systeem
de functie MAX-DEF uit en wordt de werking van voor het inscha-
kelen van de functie hersteld.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op knop G voor het ontwasemen/ontdooien van de achter-
ruit. De functie schakelt na ongeveer 20 minuten automatisch
uit, of als de motor wordt uitgezet; de functie blijft uitgeschakeld
als u de motor opnieuw start.
Als u op knop
(drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om be-
schadiging van de achterruitverwarming te voorkomen. Met uitgeschakelde compressor:
❍kan het systeem niet aan de wens voldoen als de buiten-
temperatuur hoger is dan de ingestelde temperatuur; dit
wordt als volgt aangegeven: de ingestelde temperatuur knip-
pert enkele seconden op het display en vervolgens dooft het
opschrift AUTO;
❍kunt u handmatig de aanjagersnelheid op nul zetten.
Als de compressor is ingeschakeld bij draaiende motor, kan de aan-
jagersnelheid niet lager zijn dan een minimale waarde (één staaf-
je verlicht).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op knop F om het ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en zijruiten voor in te schakelen. Het systeem voert de volgende
handelingen uit:
❍de aircocompressor wordt ingeschakeld wanneer de klimato-
logische omstandigheden dit toestaan;
❍de luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld;
❍de maximale luchttemperatuur (HI) wordt op beide displays in-
gesteld;
❍de aanjagersnelheid wordt op basis van de koelvloeistoftem-
peratuur ingeschakeld;
❍de luchtstroom wordt naar de luchtroosters voor de voorruit
en de zijruiten voor geleid;
❍de achterruitverwarming wordt ingeschakeld.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 74
Page 76 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO75
1
HULPVERWARMING
(alleen dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het interieur
bij koud weer. De hulpverwarming schakelt automatisch uit als
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait.
Hulpverwarming en
handbediende airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de draai-
knop A in het rode gebied draait en de aanjager (draaiknop B) ten
minste op de 1
esnelheid inschakelt.
BELANGRIJKE TIPS
De hulpverwarming werkt alleen bij een lage buitentemperatuur
en een lage koelvloeistoftemperatuur.
De verwarming wordt niet ingeschakeld als de accu niet voldoen-
de is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. Bij uitgeschakelde airconditioning:
❍is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van buiten bin-
nenkomt;
❍is de compressor uitgeschakeld;
❍is de aanjager uitgeschakeld;
❍kan de achterruitverwarming worden in-/uitgeschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de klimaatregeling slaat de tem-
peratuurinstelling in het geheugen op voordat het systeem wordt
uitgeschakeld. Als u vervolgens op een willekeurige knop van
het systeem drukt (behalve op knop G), worden de functies weer
hersteld. Als de functie van de ingedrukte knop niet was inge-
schakeld voor de uitschakeling, dan wordt deze functie ook ge-
activeerd; als deze daarentegen was ingeschakeld, blijft de func-
tie gehandhaafd.
Om de volledig automatische werking van het systeem weer in te
schakelen, moet de knop AUTO worden ingedrukt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 75
Page 77 of 258

76WEGWIJS IN UW AUTO
BUITENVERLICHTING/DIMLICHTEN
Draai met de contactsleutel in stand MAR, draaiknop A in stand 2.
De dagverlichting wordt uitgeschakeld en de buitenverlichting en het
dimlicht gaan branden. Op het instrumentenpaneel gaat het contro-
lelampje
3branden.
AUTOMATISCHE REGELING VERLICHTING
(AUTOLIGHT) (Schemersensor)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje dat aan de regensensor is
gekoppeld en op de voorruit is gemonteerd. De sensor signaleert
wijzigingen in de lichtsterkte buiten de auto op basis van de ge-
voeligheid die in het Setup-menu is ingesteld. hoe hoger de ge-
voeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlichting in
te schakelen. Het systeem bestaat uit twee sensoren: een alge-
mene die in staat is de lichtintensiteit naar boven in te schatten,
en een richtingsensor die in staat is de lichtintensiteit in de rijrich-
ting van de auto in te schatten: hierdoor kunnen tunnels en der-
gelijke herkend worden.
De schemersensor wordt ingeschakeld door de draaiknop A-fig. 33
in stand
2Ate draaien. Op deze wijze wordt de automatische in-
schakeling van de buitenverlichting en de dimlichten gelijktijdig in-
geschakeld, afhankelijk van de sterkte van het buitenlicht.
BUITENVERLICHTING
HENDEL LINKS fig. 33
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De buitenver-
lichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.
Als u de buitenverlichting inschakelt, gaan ook de verlichting van
het instrumentenpaneel en van de bedieningsknoppen op het dash-
board branden.
DAGVERLICHTING (D.R.L.)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop A in stand
Ozet,
wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld; de andere lam-
pen en de interieurverlichting blijven uitgeschakeld. Zie voor de wer-
king van de dagverlichting de paragraaf „Menu-onderdelen” in
dit hoofdstuk. Als de functie is uitgeschakeld en draaiknop A staat
in stand
O, wordt geen enkele verlichting ingeschakeld.
fig. 33A0J0063m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 76
Page 78 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO77
1
GROOTLICHT
Trek de hendel naar het stuurwiel (vergrendelde stand), als de
draaiknop A reeds in stand
2staat. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
1branden. Als vervolgens de hendel
naar het stuurwiel wordt getrokken, dan dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld. Het is niet mogelijk het groot-
licht continu in te schakelen als de automatische regeling van de
verlichting is ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (onvergrendelde stand), onge-
acht de stand van draaiknop A. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
❍omhoog: inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍omlaag: inschakeling linker richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
Îof¥.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer
rechtuit rijdt.
Functie „Lane change” (wisselen van rijbaan)
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aangeven, moet
u de linker hendel korter dan een halve seconde in de onvergren-
delde stand zetten. De richtingaanwijzers aan de betreffende zij-
de knipperen 3 keer en doven daarna automatisch. BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden inge-
schakeld.
Als de verlichting door de sensor wordt ingeschakeld, kunnen de
mistlampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en het
mistachterlicht worden ingeschakeld. Als de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld, worden ook de mistlampen voor en het mist-
achterlicht (indien ingeschakeld) uitgeschakeld. Als de verlichting
opnieuw automatisch wordt ingeschakeld, dan moet u, indien nodig,
de mistlampen voor en het mistachterlicht opnieuw inschakelen.
Als de sensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlichtsignaal wor-
den gegeven, maar het grootlicht kan niet worden ingeschakeld.
Als deze verlichting ingeschakeld moet worden, moet u de draai-
knop A-fig. 33 in stand
1draaien en het grootlicht inschakelen.
Als de verlichting automatisch is ingeschakeld en via de sensor
het commando voor uitschakeling wordt gegeven, wordt eerst het
dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na enkele seconden, de bui-
tenverlichting.
Als de verlichting is ingeschakeld en er een storing in de sensor
is, worden de buitenverlichting en het dimlicht onafhankelijk van
de sterkte van het buitenlicht ingeschakeld; op het display van
het instrumentenpaneel wordt de storing in de sensor aangegeven.
U kunt de sensor altijd uitschakelen en, indien nodig, de verlich-
ting inschakelen.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 77
Page 79 of 258

78WEGWIJS IN UW AUTO
INSTAPVERLICHTING
Deze verlichting maakt de auto en de ruimte voor de auto zicht-
baar wanneer de portieren ontgrendeld worden.
Inschakelen
Als de auto stilstaat en de portieren worden ontgrendeld door het
indrukken van knop
Ëop de afstandsbediening (of de achterklep
door het indrukken van knop
R), gaan het dimlicht, de ach-
terlichten en de kentekenplaatverlichting branden.
De verlichting blijft ongeveer 25 seconden ingeschakeld, tenzij
de portieren en de achterklep met de afstandsbediening opnieuw
vergrendeld worden, of de portieren of de achterklep geopend en
weer gesloten worden of als het instrumentenpaneel wordt inge-
schakeld. In deze gevallen doven de lichten binnen 5 seconden.
De instapverlichting kan worden in-/uitgeschakeld in het Setup-
menu (zie de paragraaf „Menu-onderdelen” in dit hoofdstuk.
„FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met deze functie kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd wor-
den verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand STOP te
draaien of uit te nemen en de hendel A-fig. 33 binnen 2 minuten
na het uitzetten van de motor naar het stuur te trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van 210 seconden; hierna scha-
kelt de verlichting automatisch uit.
Als de hendel wordt bediend, gaat het controlelampje
3op het
instrumentenpaneel branden (er verschijnt ook een melding op het
display). Het lampje blijft branden zolang de functie is ingescha-
keld.
Het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst bediend wordt
en blijft branden totdat de functie automatisch uitschakelt. Telkens
als de hendel wordt bediend, wordt alleen de inschakeltijd van de
verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel A-fig. 33 langer dan 2 seconden naar het stuur ge-
trokken.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 78
Page 80 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO79
1
Als de hendel omhoog wordt geplaatst (onvergrendelde stand)
werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand in de-
ze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer
terug en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel kunt u de ruitenwissers/-sproeiers voor en
achter bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS fig. 34
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR staat.
De draaiknop A kan in vijf verschillende standen worden gezet:
,wissen met interval (lage snelheid);
Oruitenwissers uitgeschakeld;
AUTO inschakeling regensensor (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten)(de slag van de ruitenwissers wordt auto-
matisch aangepast aan de intensiteit van de regen);
≤wissen met interval;
≥langzaam continu wissen;
¥snel continu wissen.
fig. 34A0J0064m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te
zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgescha-
keld. Als hierna de werking niet wordt hervat (ook na een
herstart van de auto met de contactsleutel), wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Trek de hendel naar het stuur (onvergrendelde stand) om de rui-
tensproeiers in te schakelen. Als u de hendel langer dan een hal-
ve seconde aangetrokken houdt, dan worden in één handeling
de ruitenwissers en de ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruitenwissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 79