Page 153 of 331

125
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Om
vergissingen te voorkomen is de dia-
meter van de vulpijp van de tank klei-
ner, zodat het vulpistool voor loodhou-
dende benzine er niet in past. Het
octaangetal van de benzine moet ten
minste 95 RON zijn.
WAARSCHUWINGEen beschadig-
de katalysator laat schadelijke stoffen
in het uitlaatgas achter, waardoor het
milieu wordt vervuild.
BELANGRIJKTank nooit, niet in
noodgevallen en ook niet een klein beet-
je, loodhoudende benzine. De kataly-
sator kan dan onherstelbaar beschadigd
raken.
TANKEN MET
DE AUTO
WAARSCHUWINGTijdens het tan-
ken moet de motor om veiligheidsre-
denen zijn uitgeschakeld. Als deze voor-
zorgsmaatregel niet in acht wordt ge-
nomen, kan de brandstofmeter perma-
nent een onjuiste waarde aangeven. Om
dit te herstellen moet de motor zijn uit-
geschakeld als er een volgende keer
wordt getankt. Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk als de werking niet
wordt hersteld.
DIESELMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de diesel lager worden door
de vorming van paraffine; hierdoor werkt
het brandstofsysteem niet meer op de juis-
te manier.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrand-
stof geleverd die speciaal voor de zomer,
voor de winter en voor zeer lage tempe-
raturen (bergachtige/koude gebieden) is
ontwikkeld.
Als er diesel wordt getankt die niet aan de
bedrijfstemperatuur is aangepast, moet
de diesel worden gemengd met het vorst-
beveiligingsmiddelTUTELA DIESEL
ARTin de verhouding die in de ge-
bruiksaanwijzing van het middel wordt
aangegeven. Doe eerst het middel in de
tank en voeg daarna de diesel toe.
Als de auto lange tijd in bergachtige /kou-
de gebieden wordt gebruikt/ stilstaat, is
het raadzaam dieselbrandstof te tanken
die ter plaatse beschikbaar is. Bovendien
raden wij u dan aan ervoor te zorgen dat
er altijd meer dan 50% van de nuttige
inhoud in de brandstoftank achterblijft.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 125
Page 154 of 331

A
B
C
A0E0159mfig. 109
DOP VAN DE
BRANDSTOFTANK
Het tankluikje wordt ontgrendeld als de
portieren centraal worden ontgrendeld
en wordt automatisch vergrendeld als
de portieren centraal worden vergren-
deld.
Openen
Open de klep A-fig. 109met behulp
van het voorste deel (zie de afbeelding),
draai de dop Blinksom en verwijder de-
ze. De dop is voorzien van een koord
Cdat aan het tankklepje vastzit zodat
u de dop niet kwijtraakt. Haak de dop
tijdens het tanken aan het klepje, zoals
in de figuur is afgebeeld.
Sluiten
Steek de dop Bin de houder en draai de-
ze rechtsom totdat u een of twee tikken
voelt; sluit de klep A.Tijdens het tanken kunt u de dop in de
klep hangen, zoals in de afbeelding.
WAARSCHUWINGOmdat de tank
hermetisch wordt afgesloten, kan er een
kleine overdruk worden waargenomen.
Het is normaal dat u bij het losdraaien
van de dop een sissend geluid hoort.
Tank bij auto’s met een
dieselmotor uitsluitend
diesel voor motorvoer-
tuigen die voldoet aan de Euro-
pese specificatie EN590. Als er
andere producten of mengsels
worden gebruikt, kan de motor
onherstelbaar beschadigd raken
en kan ervoor zorgen dat de ga-
rantie vervalt. Als u per onge-
luk een ander type brandstof
tankt, dan mag de motor niet
worden gestart en moet de
brandstoftank worden afge-
tapt. Ook als de motor slechts
kort heeft gedraaid, moet naast
de brandstoftank ook alle
brandstof uit het gehele brand-
stofcircuit worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig wordt
gevuld, moet u twee keer bijvullen na-
dat het vulpistool voor de eerste keer af-
slaat. Vul niet nog een keer bij om sto-
ringen in het brandstofsysteem te voor-
komen.
126
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 126
Page 155 of 331

LUIKJE OPENEN IN
NOODGEVALLEN
Bij een storing kan het tankluikje wor-
den geopend door aan de kabel rechts
in de bagageruimte te trekken
fig. 110.
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor ben-
zinemotoren zijn:
❒driewegkatalysator;
❒lambdasondes;
❒benzinedampopvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met een of meer
losgekoppelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor die-
selmotoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR);
❒roetfilter (DPF) (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voor-
zien).
127
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0130mfig. 110
Kom niet met open
vuur of een brandende
sigaret in de buurt van de vul-
opening dan bestaat er kans
op brand. Houd uw hoofd ook
niet dicht bij de vulopening om
te voorkomen dat u schadelij-
ke dampen inademt.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 127
Page 156 of 331

ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de deeltjes in de uitlaat-
gassen van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
vangt bijna de totale hoeveelheid roet-
deeltjes op om aan de huidige/ toe-
komstige wettelijke normen te voldoen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereik-
te temperatuur, enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het regelmatig worden ge-
regenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regene-
ratieprocedure wordt door de regeleen-
heid van de motor geregeld op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes
en de bedrijfsomstandigheden van de au-
to. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een be-
perkte verhoging van het stationair toe-
rental, inschakeling van de elektroven-
tilateur, een beperkte toename van de
rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat. Dit zijn geen sto-
ringen en deze situatie heeft geen in-
vloed op het milieu of het gedrag van de
auto.Als de katalysator en
het roetfilter (PDF)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) nor-
maal werken, kan de tempe-
ratuur hoog oplopen. Parkeer
daarom niet boven brandbare
materialen (gras, droge blade-
ren, dennennaalden, enz.):
brandgevaar.
OPGELET
128
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 128
Page 157 of 331
129
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
V V
E E
I I
L L
I I
G G
H H
E E
I I
D D
VEILIGHEIDSGORDELS....................................... 130
SBR-SYSTEEM ................................................. 131
GORDELSPANNERS............................................ 132
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ............................ 135
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE...................... 140
FRONTAIRBAGS................................................. 142
ZIJAIRBAGS (Side bag - Window bag) ................. 145
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 129
Page 158 of 331

130
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk tijdens het rijden
niet op de knop C.
Via de oprolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager en heeft
hij/zij toch voldoende bewegingsvrij-
heid.
Als de auto op een steile helling staat,
kan de rolautomaat blokkeren; dit is een
normaal verschijnsel. Bovendien blok-
keert de rolautomaat als u de gordel snel
uittrekt. Hij blokkeert ook bij hard rem-
men, botsingen en bij hoge snelheden in
bochten.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A-fig. 1in de slui-
tingBte drukken, totdat hij hoorbaar
klikt.
Als de rolautomaat tijdens het uittrek-
ken van de gordel blokkeert, laat dan
de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk
uit.
Druk om de gordel los te maken op de
knopC. Begeleid de gordel tijdens het
teruglopen, zodat de gordelband niet
draait.
OPGELET
A0E0083mfig. 1A0E0055mfig. 2
De achterbank is voorzien van drie-
puntsgordels met rolautomaat op de zij-
zitplaatsen en de zitplaats in het mid-
den.
De gordels voor de achterste zitplaatsen
moeten worden omgelegd volgens het
schema in fig. 2.
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 130
Page 159 of 331

131
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHUWING Bij sommige uit-
voeringen is de rugleuning goed ver-
grendeld als de “rode band” A-fig. 3
naast de hendels Bverdwijnt. Als de “ro-
de band” zichtbaar is, is de rugleuning
niet goed vergrendeld.
WAARSCHUWINGPlaats de veilig-
heidsgordels op de juiste wijze terug als
de achterbank weer in de normale ge-
bruiksstand wordt gezet, zodat ze altijd
direct klaar voor gebruik zijn.
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed is vergrendeld (rode band
A-fig. 3 niet zichtbaar) om te
voorkomen dat de rugleuning bij
bruusk remmen naar voren
klapt en de passagiers gewond
raken.
OPGELET
Achterpassagiers die
geen gordel dragen,
stellen zichzelf bloot aan gro-
te gevaren, maar vormen ook
een gevaar voor de inzitten-
den op de voorstoelen.
OPGELET
A0E0085mfig. 3
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
De auto is uitgerust met een SBR-sys-
teem (Seat Belt Reminder), dat bestaat
uit een waarschuwingszoemer die sa-
men met het knipperende lampje
bestuurder en de voorpassagier waar-
schuwt als de betreffende veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk op de volgen-
de wijze worden uitgeschakeld:
❒bevestig de veiligheidsgordels voor;
❒steek de elektronische sleutel in het
startsysteem;
❒wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het SBR-systeem kan
uitsluitend met behulp van het Setup-
menu van het display opnieuw worden
ingeschakeld (zie de paragraaf “Instel-
baar multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 131
Page 160 of 331

132
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De gordelspanner hoeft op geen enkele
wijze te worden onderhouden of ge-
smeerd. Elke verandering van de oor-
spronkelijke staat zal de doelmatigheid
verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden
(bijv. overstromingen en vloedgolven)
met water en modder in contact is ge-
weest, dan moet de spanner worden
vervangen.GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels van de auto
voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordels voor enige
centimeters aan. Op deze wijze worden
de inzittenden veel beter op hun plaats
gehouden en wordt de voorwaartse be-
weging beperkt.
Als de gordelspanners voor hebben ge-
werkt, is de gordelsluiting naar beneden
teruggetrokken.
WAARSCHUWINGVoor een maxi-
male bescherming door de gordelspan-
ners moet de veiligheidsgordel goed
aansluiten op borst en bekken.
De gordelspanners achter werken alleen
als de veiligheidsgordels goed in de slui-
tingen vergrendeld zijn.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben ge-
werkt, moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden
om de spanners te laten ver-
vangen. De geldigheid van het
systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dash-
boardkastje bevindt: laat het
systeem voor het verstrijken
van deze termijn door het Alfa
Romeo Servicenetwerk ver-
vangen.
OPGELET
Werkzaamheden waar-
bij stoten, sterke trillin-
gen of verhitting (maxi-
maal 100 °C gedurende maxi-
maal 6 uur) optreden, kunnen
de gordelspanners beschadigen
of activeren: hieronder vallen
geen trillingen die worden
voortgebracht door een slecht
wegdek of door contact met
kleine obstakels zoals trottoir-
banden. Wendt u altijd tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk
voor werkzaamheden.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de passagiers
bij een ongeval te vergroten, zijn de op-
rolautomaten van de gordels voor voor-
zien van trekkrachtbegrenzers die tij-
dens een frontale aanrijding de piekbe-
lasting op de borst en schouders beper-
ken.
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 132