Page 17 of 68
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-24 nadere instructies ver-meld.
DAUT1821
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter en een kilometerteller. De
snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.
De kilometerteller toont de totale afgelegde
afstand.
DAU11851
Toerenteller (indien aanwezig)Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
21
ZAUM0801
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
ZAUM0292
U3C6D1D0.book Page 3 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 18 of 68

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU12140
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Vul zo snel mogelijk
brandstof bij als de naald bij “E” staat.OPMERKINGVoorkom dat de brandstoftank geheeldroog komt te staan.
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1132
Startknop“”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
1. Brandstofniveaumeter
E1/2
F
1
ZAUM0257
1. Claxonschakelaar“”
2. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
3. Dimlichtschakelaar“/”
1. Startknop“”
U3C6D1D0.book Page 4 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 19 of 68
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12900
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
DAU12950
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM2081
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in het slot en draai
deze 1/4 slag linksom. Het slot wordt
ontgrendeld en de tankdop kan wor-
den verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel rechtsom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
1. Tankdop
1
ZAUM0262
U3C6D1D0.book Page 5 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 20 of 68

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11141
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Doorbrandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
U3C6D1D0.book Page 6 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 21 of 68

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU41272
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
De Yamaha-motor is ontworpen voor het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
pomp-octaangetal [(R+M)/2] van 91 of ho-
ger, of een research-octaangetal van 95 of
hoger. Als de motor gaat detoneren (pinge-
len), gebruik dan benzine van een ander
merk. Door loodvrije benzine te gebruiken
gaan bougies langer mee en blijven de on-
derhoudskosten beperkt.Gasohol (voor Canada)
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10%. Gasohol met methanol wordt niet aan-
geraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brand-
stofsysteem of problemen kan opleveren
met de voertuigprestaties.
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting. Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
7.0 L (1.85 US gal, 1.54 Imp.gal)
U3C6D1D0.book Page 7 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 22 of 68
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUM2500
2-takt injectiesmering Controleer of er voldoende 2-takt injectie-
smering aanwezig is in het oliereservoir.
Voeg, indien nodig, als volgt de aanbevolen
2-takt injectiesmering toe.
1. Open het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-10.)
2. Verwijder de dop van het oliereservoir
door deze los te trekken.
3. Vul het oliereservoir met de aanbevo-
len 2-takt injectiesmering en bevestig
de dop door hem in de vulopening te
drukken.
OPMERKIN
G
Controleer of de dop van het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is geplaatst al-vorens met de machine te gaan rijden.
1. Opbergcompartiment B
2. Olietankdop
1
2
ZAUM0263
Aanbevolen olie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)ZAUM0204
U3C6D1D0.book Page 8 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 23 of 68
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAUS1050
Kickstarter Trap om de motor te starten het kickstartpe-
daal licht omlaag totdat de tandwielen aan-
grijpen en trap het pedaal dan soepel maar
krachtig omlaag.
DAU14160
Rijderzadel Openen van het rijderzadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het rijderzadel omhoog.
Sluiten van het rijderzadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
1. Kickstarter
1
ZAUM0146
1. Zadel
1
ZAUM0264
U3C6D1D0.book Page 9 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM
Page 24 of 68

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAUM2530
Opbergcompartimenten Deze machine is voorzien van twee opberg-
compartimenten.
Opbergcompartiment A
Opbergcompartiment A bevindt zich onder
het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-9.)
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 180 kg (397 lb) voor het voertuigniet.
LET OP
DCA10080
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-partiment.
Om een helm op te bergen in het opberg-
compartiment, moet de helm omgekeerd
geplaatst worden en met de voorkant naar
voren toe.
OPMERKING
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd achtermet het zadel open.
Opbergcompartiment B
Opbergcompartiment B bevindt zich vóór
het bestuurderszadel.
Om het opbergcompartiment te openen
1. Steek de sleutel in het slot en draai
rechtsom.
2. Klap het deksel van het opbergcom-
partiment omhoog.
Om het opbergcompartiment te sluiten1. Klap het deksel van het opbergcom-
partiment omlaag.
2. Draai de sleutel linksom en neem deze
dan uit.
1. Opbergcompartiment A
1
ZAUM0265
1. Slot opbergcompartiment
2. Openen.
1 2ZAUM0266
U3C6D1D0.book Page 10 Thursday, August 7, 2008 9:22 AM