Page 33 of 76

DAU15980
DWA10870
s s
WAARSCHUWING
●Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfunc-
ties en hun werking voordat u
gaat rijden. Informeer bij een
Yamaha dealer als u de wer-
king van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
●Start de motor nooit in een
afgesloten ruimte en laat deze
hierin ook niet lange tijd aane-
en draaien. Uitlaatgassen zijn
giftig en het inademen ervan
kan al binnen korte tijd leiden
tot bewusteloosheid en dode-
lijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
●Start de motor om veiligheids-
redenen te allen tijde met de
middenbok naar beneden.
DAU16561
Starten van een koude motorDCA10250
LET OP:
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens
de machine in gebruik wordt geno-
men.
1. Draai de sleutel naar “h” en zodra
het waarschuwingslampje olieni-
veau gaat branden naar “f”.
DCA10240
LET OP:
Als het waarschuwingslampje voor
olieniveau niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit te testen.
2. Sluit de gasklep volledig.3. Start de motor door de startknop
in te drukken of het kickstarter-
pedaal omlaag te trappen terwijl
tegelijkertijd de voor- of achte-
rrem is bekrachtigd.
OPMERKING:
Als de motor na indrukken van de
startknop niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar secon-
den en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort
mogelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 5
seconden aaneen draaien. Probeer
de kickstarter als de motor niet via de
startmotor wil aanslaan.
ZAUM0367
m
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
5-1
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 33
Page 34 of 76
DCA11040
LET OP:
Trek nooit snel op terwijl de motor
nog koud is, dit verkort de levens-
duur van de motor!
DAU16761
Wegrijden
OPMERKING:
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de ach-
terremhendel ingedrukt, houd
met uw rechterhand de rechter-
handgreep vast en duw de scoo-
ter van de middenbok af.
1. Handgreep
2. Achterremhendel
2. Ga schrijlings op het zadel zitten
en stel de achteruitkijkspiegels
af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.4. Controleer op tegemoetkomend
verkeer en draai voorzichtig aan
de gasgreep (rechts) om weg te
rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 34
Page 35 of 76
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien.
Draai de gasgreep richting (a) om
sneller te gaan rijden. Draai de gas-
greep richting (b) om langzamer te
gaan rijden.
DAU16792
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
DWA10300
s s
WAARSCHUWING
●Vermijd hard en abrupt rem-
men (met name wanneer u
naar één kant overhelt). De
scooter zou namelijk kunnen
slippen of omvallen.
●Spoorwegovergangen, tram-
rails, ijzeren platen gebruikt in
de wegenbouw en putdeksels
worden in natte toestand zeer
glad. U dient deze obstakelsdaarom met aangepaste snel-
heid te naderen en voorzichtig
te passeren.
●Onthoud dat remmen op een
nat wegdek veel moeilijker is.
●Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
(b)
(a)
ZAUM0199
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 35
Page 36 of 76

DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen
enkele tips om het brandstofverbruik
te verlagen:
●Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
●Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
●Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1000 km (600 mi). Lees daa-
rom de volgende informatie
aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit gedurende de eerste 1000 km
(600 mi) niet te zwaar worden belast.
De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt.
Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van
de motor kunnen leiden.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contacts-
lot.
DWA10310
s s
WAARSCHUWING
●De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen
komen.
●Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen
omvallen.
DCA10380
LET OP:
Parkeer nooit op een plek waar
sprake is van brandgevaar, zoals
op droog gras of nabij ander ontv-
lambaar materiaal.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 36
Page 37 of 76

DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en sme-
erbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeer-
beurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in het
periodiek smeer- en onderhoudss-
chema moeten worden beschouwd
als een algemene richtlijn onder nor-
male rijcondities. Het is echter moge-
lijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
s s
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer het
onderhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DWA10330
s s
WAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde
wegen. Wanneer deze scooter
wordt gebruikt in een abnormaal
stoffige, modderige of vochtige
omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slij-
tage van de motor te voorkomen.
Raadpleeg een Yamaha dealer voor
de juiste onderhoudsperiodes.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-1
6
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 37
Page 38 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
●De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
●Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND JAAR-
LIJK-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmSE CON-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)TROLE
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op
scheurtjes of beschadigingen.√√√√ √
2Bougie• Vervangen.√√√√ √
3Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
4*Voorrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
controleer de machine op vloeistoflekkage.√√√√√ √
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Achterrem• Controleer de werking en stel de speling van de
remhendel af.√√√√√ √
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6*Remslang• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.√√√√ √
• Vervangen. Elke 4 jaar
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 38
Page 39 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
KILOMETERSTAND JAAR-
LIJK-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmSE CON-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)TROLE
7*Wielen• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.√√√√
8*Banden• Controleer op slijtage en beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
√√√√ √
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
9*Wiellagers• Controleer op speling of beschadigingen.√√√√
10 *Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid.√√√√√• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
11 *Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn vastgezet.√√√√ √
12Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√ √
13Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met lithiumvet.√√√√ √
14Middenbok• Controleer de werking.
• Smeren.√√√√ √
15 *Voorvork• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
16 *Schokdemperunit• Controleer op een correcte werking en olielekkage.√√√√
17 *Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√√√√ √
18 *Autolube pomp• Controleer de werking.
• Ontlucht indien nodig.√√√√
19Versnellingsbakolie• Controleer het olieniveau.√√√√√ √
• Verversen.√√
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 39
Page 40 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
KILOMETERSTAND JAAR-
LIJK-
NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmSE CON-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)TROLE
20 *Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflekkage.√√√√ √
• Verversen. Elke 3 jaar
21 *V-snaar• Vervangen. Elke 10000 km (6000 mi)
22 *Voor- en
• Controleer de werking.√√√√√ √
achterremschakelaar
23Bewegende delen
en kabels• Smeren.√√√√ √
Gaskabelhuis en • Controleer de werking en speling.
24 * • Stel indien nodig de speling af.√√√√ √
gaskabel
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
25 *Lampen, richtingaan-• Controleer de werking.
wijzers en schakelaars• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√ √
DAUM2070
OPMERKING:
●Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
5RW-F8199-D4.QXD 23/11/07 15:10 Página 40