Page 57 of 382

53
portieren worden ontgrendeld door
het knopje B(fig. 18) op de CID of,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje voor centrale portieront-
grendeling op het portierpaneel in te
drukken, zodat passagiers kunnen in-
stappen.
De andere instellingen van het her-
kenningssysteem die kunnen worden
in-/uitgeschakeld zijn:
– automatische vergrendeling van
portieren en kofferdeksel
Zie voor de instellingen van het her-
kenningssysteem het CONNECT-
boekje.
STORINGSMELDING
Als er een storing in het Keyless Sys-
tem is, verschijnt het symbool Yop
het display van het instrumentenpa-
neel met daarbij het bericht “DE-
FECT BEVEILIGING AUTO”.
BELANGRIJK Wendt u bij een
storing tot de Lancia-dealer. EXTRA CID’S BESTELLEN
De ontvanger van het Keyless Sys-
tem kan maximaal 4 CID’s herken-
nen.
Als u naast de geleverde CID’s nog
extra exemplaren hebt aanschaft, be-
denk dan dat het programmeren voor
alle CID’s moet worden uitgevoerd.
Als u in loop der tijd een nieuwe CID
nodig hebt, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer. U dient alle sleutels, de in
u bezit zijnde CID’s, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kenteken-
bewijs mee te nemen. MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetge-
ving in ieder land ten aanzien van ra-
diozendapparatuur is, voor de landen
waar een zendmachtiging verplicht is,
het toelatingsnummer op de CID ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/land
kan de code ook zijn aangebracht op
de ontvanger.
Page 58 of 382

54
Batterij vervangen:
– wip het dekseltje A (fig. 24)bij
punt Bop
– verwijder de noodsleutel C (fig.
25)
– vervang de batterij D (fig. 26)en
plaats de nieuwe batterij met de plus-
pool (+) naar boven gericht;
– plaats de noodsleutel terug
– druk het dekseltje weer in de zit-
ting.
BELANGRIJK Raak de elektrische
contacten in de CID niet aan en voor-
kom dat de CID in aanraking komt
met vloeistof of stof.
fig. 24
L0A0226b
fig. 25
L0A0241b
fig. 26
L0A0229b
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het milieu.
Ze moeten in een batterij-
enbak of chemobox worden gede-
poneerd. Vermijd blootstelling aan
open vuur en hoge temperaturen.
Houd ze buiten het bereik van kin-
deren.
BATTERIJ VAN DE CID
VERVANGEN
Als de batterij van de CID bijna leeg
is, verminderen de prestaties van het
systeem. In dat geval moet de batterij
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Deze
batterijen zijn normaal in de handel
verkrijgbaar. BELANGRIJK
De aanwezigheid
van elektromagnetische golven, die
niet schadelijk zijn voor de CID, kun-
nen invloed hebben op de levensduur
van de batterij. Laat daarom de CID
niet lange tijd in de buurt van elek-
tronische systemen (zoals PC-moni-
tor’s, televisies, enz..).
BELANGRIJK Elektronische syste-
men (zoals mobiele telefoons, PDA,
enz.) kunnen de juiste herkenning
door het Keyless System beïnvloeden.
Wij raden u aan de CID gescheiden te
houden van dergelijke apparaten, bij-
voorbeeld in verschillende zakken.
Page 59 of 382

55
PORTIERENDraai voor ontgrendeling de sleutel
rechtsom 1. Draai voor vergrendeling
de sleutel linksom 2.
Als de portieren met de afstandsbe-
diening ontgrendeld worden, wordt
ook het diefstalalarm en het dead
lock-systeem (hierna beschreven) uit-
geschakeld.
BELANGRIJK Het diefstalalarm
schakelt niet uit als u het portier ont-
grendelt door de sleutel in het slot van
het portier te draaien.
In iedere handgreep bevindt zich een
knop A(fig. 29 voorportieren - fig. 30
achterportieren) die, op het moment
dat u de handgreep vastpakt, de ser-
vobesturing voor het openen van het
portier activeert. De auto is uitgerust met sloten met
elektrische bediening. Hierdoor wor-
den de mechanische delen in bewe-
ging gebracht tijdens het openen van
het portier.
fig. 27
L0A0174b
fig. 28
L0A0176b
fig. 30
L0A0173b
fig. 29
L0A0177b
Controleer voordat u een
portier opent of u dit op
een veilige manier kunt
doen.
VAN BUITENAF ONT-
/VERGRENDELEN
Druk bij gesloten portieren op knopje
A of B(fig. 27) op de handgreep van
de sleutel om de sloten respectievelijk
te ont- of vergrendelen of steek de sleu-
tel in het slot van één van de voorpor-
tieren ( fig. 28).
Page 60 of 382

56
In geval van nood (lege accu of sto-
ring in het elektrische systeem) kun-
nen de portieren worden geopend, als
deze ontgrendeld zijn, door knop Bin
te drukken ( fig. 29 voorportieren - fig.
30 achterportieren).
Op elk portierpaneel bevindt zich
een van buitenaf zichtbaar tweekleu-
rig lampje rood/groen A(fig. 31 voor-
portieren - fig. 32 achterportieren) dat
aangeeft of de portiersloten zijn ver-
/ontgrendeld. Het lampje wordt on-
geveer 3 seconden rood verlicht na het
inschakelen van de centrale portier-
vergrendeling. Het lampje wordt
groen verlicht na het ontgrendelen
van de portieren.
BELANGRIJK Het lampje op de
portieren brandt ongeveer 3 seconden
en is dus onder normale omstandig-
heden gedoofd. De lampjes op de voorportieren die-
nen ook als afschriklampjes van het
diefstalalarm. De lampjes knipperen
als het diefstalalarm is ingeschakeld
of de portieren zijn vergrendeld.
Met het CONNECT kan de centrale
vergrendeling van alle portieren of de
vergrendeling van alleen het bestuur-
dersportier worden ingesteld.
In het eerste geval worden alle por-
tieren gelijktijdig ontgrendeld en kan
elk portier worden geopend. In het
tweede geval kan alleen het bestuur-
dersportier worden geopend terwijl de
andere portieren vergrendeld blijven,
om de voorkomen dat daartoe niet ge-
machtigde personen de auto betreden. In dat geval gaat het lampje op het
bestuurderspaneel groen branden ter-
wijl de lampjes op de andere portie-
ren gedoofd blijven.
Als alleen het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld, kunnen toch alle
portieren worden ontgrendeld door,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje B(fig. 33) van de centrale
ontgrendeling in te drukken, zodat
passagiers kunnen instappen.
BELANGRIJK De knoppen Ben C
( fig. 33 ) werken niet als de portieren
van buitenaf worden vergrendeld.
Als de portieren van buitenaf wor-
den vergrendeld en één of meer por-
tieren en/of het kofferdeksel is/zijn
niet goed gesloten, dan gaan de rich-
tingaanwijzers enkele seconden snel
knipperen.
fig. 31
L0A0064b
fig. 32
L0A0063b
fig. 33
L0A0051b
Page 61 of 382

57
VAN BINNENUIT
OPENEN/SLUITENTrek om het portier te openen aan
handgreep A(fig. 33 voorportieren -
fig. 34 achterportieren) aan de boven-
zijde van het paneel. Dit kan ook bij
vergrendeld slot.
Dicht bij de handgreep van ieder
portier bevinden zich twee druk-
knoppen voor het ver-/ontgrendelen
van de sloten:
– B drukknop voor het ontgrendelen
van de sloten;
– C drukknop voor het vergrendelen
van de sloten.
Het tweekleurige lampje rood/groen
A (fig. 31 voorportieren – fig. 32 ach-
terportieren) geeft aan of de portier-
sloten zijn ver-/ontgrendeld. Het
lampje wordt ongeveer 3 seconden
rood verlicht na het inschakelen van
de centrale portiervergrendeling. Het
lampje is groen verlicht na het ont-
grendelen van de portieren.
Dead lock-systeem
Met het dead lock-systeem kunnen
de interne handgrepen voor het ope-
nen van de portieren mechanisch wor-
den ontkoppeld, zodat de portieren
niet meer van binnenuit kunnen wor-
den geopend door aan de handgrepen
te trekken na het inslaan van een ruit
(extra beveiliging tegen diefstal).
Het systeem schakelt in als binnen 1
seconde na het sluiten van de portie-
ren op het knopje B(fig. 27) op de af-
standsbediening wordt gedrukt: als de
functie is ingeschakeld klinkt er een
geluidssignaal en knipperen de rich-
tingaanwijzers (pijlen) twee keer.
Het systeem schakelt alleen in als
alle portieren goed gesloten zijn.
Zodra het dead lock-systeem is in-
geschakeld, knipperen de lampjes op
de portierpanelen twee maal rood.
Na inschakeling van het
systeem is het onmogelijk
de auto te verlaten: het
dead lock-systeem mag dus alleen
worden ingeschakeld nadat ge-
controleerd is of er geen personen
meer aan boord zijn. Als aan de handgreep aan de bin-
nenzijde van het bestuurdersportier
wordt getrokken, worden gelijktijdig
alle portieren of alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld, afhankelijk
van de in het CONNECT geselec-
teerde instelling.
Bij iedere interne handgreep bevindt
zich een lampje, waardoor de hand-
greep in het donker beter zichtbaar is.
De lampjes branden ongeveer 2 mi-
nuten nadat de contactsleutel in stand
STOP is gedraaid of totdat een por-
tier wordt geopend.
fig. 34
L0A0052b
Page 62 of 382

58
Signalering geopende portierenDe bestuurder wordt geattendeerd
op een niet goed gesloten portier (één
of meerdere) door het gaan branden
van het betreffende symbool (één of
meerdere) op het display van het in-
strumentenpaneel, met daarbij het be-
richt “PORTIER OPEN” of “POR-
TIEREN OPEN”.
Kinderveiligheidsslot
Hierdoor kunnen de achterportieren
van binnenuit niet geopend worden.
U schakelt het systeem in door langer
dan 1 seconde knop A(fig. 35) op het
paneel van het bestuurdersportier in
te drukken.
Als het kinderveiligheidsslot is inge-
schakeld, brandt het lampje op de knop. Het kinderveiligheidsslot blijft ook
ingeschakeld na het elektrisch ont-
grendelen van de portieren.
Druk nogmaals op knop Aom het
systeem uit te schakelen. Als het sys-
teem is uitgeschakeld, is het lampje op
de knop gedoofd en verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel
het symbool
qmet daarbij het be-
richt “KINDERSLOT ACHTER
UIT”. AUTOMATISCHE
PORTIERVERGRENDELING
BOVEN 20 KM/H
In het CONNECT kan de automati-
sche vergrendeling van de sloten van
de portieren, het kofferdeksel en het
klepje van de brandstoftank worden
ingesteld als de snelheid van de auto
hoger is dan 20 km/h.
Zie voor het in-/uitschakelen van
deze instellingen het CONNECT-
boekje dat bij de auto wordt geleverd.
Schakel dit systeem altijd
in als u kinderen vervoert.
Zo wordt voorkomen dat
ze tijdens het rijden de portieren
openen.
fig. 35
L0A0100b
Page 63 of 382

59
FUNCTIE AUTOCLOSE
(AUTOMATISCHE
VERGRENDELING MET
KEYLESS SYSTEM)Op uitvoeringen met het Keyless
System kunt u met behulp van de in-
stellingen van het CONNECT de
functie “Autoclose” in-/uitschakelen.
Met deze functie worden de sloten van
de portieren en het kofferdeksel auto-
matisch vergrendeld op het moment
dat de CID van de auto weggaat.
Als u zich van de auto verwijdert en
een portier (één of meerdere) is niet
goed gesloten, dan blijft de auto open
en klinkt een tweede geluidssignaal
dat aangeeft dat de sloten niet ver-
grendeld zijn.
De functie “Autoclose” schakelt
noch het diefstalalarm noch het dead
lock-systeem van de portieren (zie de
betreffende paragraaf) in. Deze func-
ties kunnen in ieder geval met de af-
standsbediening worden geactiveerd. ONTGRENDELING VAN DE
SLOTEN BIJ EEN ONGEVAL
De veiligheidsschakelaar schakelt bij
een ongeval ook de centrale portier-
vergrendeling uit, waardoor het inte-
rieur van buitenaf bereikbaar blijft. Het openen van de por-
tieren van buitenaf is ech-
ter afhankelijk van de
staat van de portieren na een on-
geval: als een portier vervormd is,
kan het onmogelijk zijn het portier
te openen ook als het slot is ont-
grendeld. Probeer in dat geval de
andere portieren te openen.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
INITIALISEREN
Iedere keer als de accu wordt losge-
koppeld en daarna weer wordt vast-
gekoppeld of de accu wordt opgela-
den als deze volledig leeg was of na
het vervangen van een zekering, moe-
ten voor een correcte werking van de
portiervergrendeling, de klimaatrege-
ling en het ESP-systeem, de hande-
lingen voor het initialiseren worden
uitgevoerd die in de paragraaf “Accu
loskoppelen” in het hoofdstuk “Nood-
gevallen” vermeld staan.
De mechanische externe
verbindingen zijn alleen
actief als de portieren ont-
grendeld zijn. Als de bestuurder van binnenuit
de centrale portiervergrendeling
heeft ingeschakeld en bij een on-
geval de veiligheidsschakelaar de
centrale portiervergrendeling niet
heeft kunnen uitschakelen door
lekkage of beschadiging aan de
accu, kan het interieur niet van
buitenaf bereikt worden.
Page 64 of 382

60
HANDBEDIENDE VERSTELLING
IN LENGTERICHTING (fig. 36)
Trek de hendel Aomhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
als u rijdt, moeten de armen licht ge-
bogen zijn en de handen op het stuur-
wiel steunen.
ZITPLAATSEN
VOOR
De bestuurdersstoel mag
alleen worden afgesteld als
de auto stilstaat. Laat de hendel los en con-
troleer of de stoel goed ge-
blokkeerd is door naar vo-
ren en naar achteren te schuiven.
Als de stoel niet goed geblokkeerd
is, kan deze onverwachts verschui-
ven, waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
ELEKTRISCHE VERSTELLING
De elektrische verstelling van de
stoelen is mogelijk als:
– de sleutel in stand MARstaat
– ongeveer 1 minuut nadat de sleu-
tel is uitgenomen of in stand STOPis
gedraaid
– ongeveer 3 minuten bij uitgeno-
men contactsleutel of met de contact- sleutel in stand
STOPen geopend
portier.
Bedieningsknoppen voor het verstel-
len van de stoel:
fig. 37 - Stoelen met handbediende
verstelling in lengterichting
A – Verticale stand
B – Rugleuning verstellen
C – Lendensteun verstellen.
fig. 38 - Stoelen met elektrische ver-
stelling in lengterichting, instellingen
opslaan en verwarming
A - Verticale stand, in lengterichting
en kantelen voor en achter
B - Rugleuning verstellen en stand
hoofdsteun
C - Lendensteun verstellen
fig. 36
L0A0248b
fig. 38
L0A0153b
fig. 37
L0A0249b