Page 97 of 382

93
De werking van de zij-airbags voor
wordt niet uitgeschakeld als de airbag
voor aan passagierszijde en de zij-air-
bags achter worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK De inzittende wordt
bij een botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste
positie in de stoel zit. Hierdoor kan de
headbag op de juiste wijze worden op-
geblazen. BELANGRIJK
De airbags voor
en/of zij-airbags voor en achter kun-
nen worden geactiveerd bij zware bot-
singen of als de auto aan de onder-
zijde wordt geraakt, bijvoorbeeld bij
zware botsingen tegen treden of stoep-
randen of obstakels op het wegdek of
als de auto terecht komt in grote ga-
ten of verzakkingen in het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in
werking treedt, ontsnapt een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan
het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto
bedekt zijn met een laagje poeder-
achtige stof: dit poeder kan de huid
en de ogen irriteren. Als u hiermee in
aanraking bent gekomen, moet u zich
met neutrale zeep en water wassen.
Steun niet met het hoofd,
de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de headbag
om verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
BELANGRIJK Als tijdens het rijden
het lampje ¬gaat branden en het be-
richt “DEFECT AIRBAGSYSTEEM”
op het display van het instrumenten-
paneel verschijnt (storingsmelding),
wendt u dan onmiddellijk tot Lancia-
dealer om de storing te laten verhel-
pen.
De airbag heeft een geldigheid van
10 jaar. Laat na het verstrijken van
deze termijn het systeem door de
Lancia-dealer vervangen.
BELANGRIJK Na een ongeval
waarbij een of meerdere airbags zijn
geactiveerd, dient u contact op te ne-
men met de Lancia-dealer om de
geactiveerde airbags te laten vervan-
gen en de werking van de elektrische
installatie te laten controleren.
Page 98 of 382

94
fig. 89
L0A0272b
Alle controlewerkzaamheden, repa-
raties en de vervanging van de airbag
moeten door een Lancia-dealerwor-
den uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levens-
duur van uw auto, moet u contact
opnemen met een Lancia-dealerom
het systeem buiten werking te laten
stellen.
Bij verkoop van de auto moet de
nieuwe eigenaar op de hoogte gesteld
worden van het gebruik en de in-
structies, en moet hij/zij het instruc-
tieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking tre-
den van de gordelspanners, de airbags
voor en de zij-airbags voor en achter
wordt door de elektronische regel-
eenheid bepaald, afhankelijk van het
type ongeval. Als een van deze onder-
delen niet in werking treedt, dan duidt
dat niet op een storing in het systeem. ZIJ-AIRBAGS ACHTER
HANDMATIG UITSCHAKELEN
De zij-airbags achter, voor bescher-
ming van de borstkas van volwassen
inzittenden, kunnen worden uitge-
schakeld.
De zij-airbags achter kunnen wor-
den uitgeschakeld door de contact-
sleutel in de sleutelschakelaar A(fig.
89) te steken. De sleutelschakelaar
bevindt zich rechts in de bagage-
ruimte. De schakelaar is alleen be-
reikbaar bij geopend kofferdeksel. De sleutelschakelaar heeft twee stan-
den:
1) Zij-airbag ingeschakeld (stand
ON Õ): lampje
Àop het instrumen-
tenpaneel is gedoofd; het is absoluut
verboden kinderen op de achterbank
te vervoeren.
2) Zij-airbag uitgeschakeld (stand
OFF
À): lampje Àop het instru-
mentenpaneel brandt; het is mogelijk
kinderen op de achterbank te vervoe-
ren, waarbij ze beschermd moeten
worden door passende universele sys-
temen.
BELANGRIJK De auto wordt stan-
daard geleverd met uitgeschakelde
zij-airbags achter (sleutelschakelaar
in stand OFF
Àen lampje Àop het
instrumentenpaneel brandt).
Bedien de schakelaar al-
leen als de motor uit staat
en de contactsleutel is uit-
genomen.
ZEER GEVAAR-
LIJK
Als er kleine
kinderen op de
zitplaatsen achter aanwezig zijn,
moeten de zij-airbags achter wor-
den uitgeschakeld met behulp van
de sleutelschakelaar in de bagage-
ruimte.
AIR!AG
Page 99 of 382

95
ALGEMENE OPMERKINGENPlaats geen stickers of
andere objecten op het
stuurwiel, op de plek van
de airbag aan passagierszijde of de
zijkant van de hemelbekleding.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje ¬branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven. Als het waarschuwings-
lampje niet gaat branden of tijdens
het rijden blijft branden, wendt u
dan onmiddellijk tot de Lancia-
dealer.
Bedek de rugleuning van
de zitplaatsen voor en ach-
ter niet met hoezen of kle-
den. Reis niet met voorwerpen
op schoot en houd vooral
geen pijp, potlood, enz in
de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan
dit ernstig letsel veroorzaken.
Rijd altijd met beide
handen op de stuurwiel-
rand, zodat bij het in
werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door
obstakels die ernstig letsel kunnen
veroorzaken. Rijd niet met voor-
over gebogen lichaam, maar ga
goed rechtop zitten en steun tegen
de rugleuning.
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto
bij een overstroming onder water
is geweest, het airbagsysteem door
de Lancia-dealer controleren.
Bedenk dat als de con-
tactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette
motor de airbags geactiveerd kun-
nen worden als de auto wordt aan-
gereden door een andere auto. Ook
bij een stilstaande auto mogen dus
absoluut geen kinderen op de
voorstoel of de achterbank zitten
als de betreffende airbags niet zijn
uitgeschakeld. Als bij een stil-
staande auto en met uitgenomen
contactsleutel de airbags bij een
ongeval niet in werking treden, be-
tekent dit echter niet dat het sys-
teem niet goed werkt.
Page 100 of 382

96
Haak geen harde voor-
werpen aan de kleding-
haakjes en aan de
steunhandgrepen. De airbag is geen vervan-
ging voor de veiligheids-
gordels, maar een aanvul-
ling. De inzittenden worden uit-
sluitend door de veiligheidsgordels
beschermd bij frontale botsingen
bij lage snelheid, bij zijdelingse
aanrijdingen en als de auto over
de kop slaat. De gordels moeten
dus altijd gedragen worden.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaan de
lampjes Fen
À(met de
schakelaars voor uitschakeling
van airbag voor aan passagiers-
zijde en de zij-airbags achter in
stand ON) enkele seconden knip-
peren, om aan te geven dat de air-
bag voor aan passagierszijde en de
zij-airbags achter bij een botsing
worden geactiveerd. Hierna moe-
ten de lampjes doven. De airbag voor treedt in
werking als de botsing
zwaarder is dan een bot-
sing waarbij alleen de gordelspan-
ners worden geactiveerd. Bij aan-
rijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
De stoelen mogen niet
met water worden afgeno-
men of met stoom worden
gereinigd (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
Page 101 of 382

97
BEDIENINGS -
SCHAKELAAR
VERLICHTING EN
HENDELS AAN HET
STUUR
De systemen die met de schakelaar
voor de verlichting en de hendels aan het
stuur worden bediend, kunt u alleen be-
dienen als de contactsleutel in stand
MAR staat. Dit geldt niet voor de
parkeerverlichting die alleen kan wor-
den ingeschakeld als de contactsleutel in
stand STOP staat of is uitgenomen.
De buitenverlichting kan handmatig
of, afhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht, automatisch worden in-
/uitgeschakeld. SCHAKELAAR VERLICHTING
(fig. 90)
De schakelaar heeft 5 standen:
0 - buitenverlichting uitgeschakeld
6 - buitenverlichting
2 - dimlicht
F - parkeerverlichting
AUTO - automatische in-/uitschake-
ling van de buitenverlichting op basis
van de ingestelde gevoeligheid.
Buitenverlichting uitgeschakeld
Als het merkstreepje van de schakelaar
A tegenover het symbool 0staat, dan is
de buitenverlichting uitgeschakeld.
Parkeerverlichting en
kentekenplaatverlichting
Draai voor inschakeling de schake-
laar Ain stand 6.
Als de verlichting is ingeschakeld, gaat
op het instrumentenpaneel lampje 3
branden.
Als de buitenverlichting wordt inge-
schakeld, gaan ook de instrumentenpa-
neelverlichting en de verschillende be- dieningsknoppen branden en lichten de
displays op het instrumentenpaneel en
de middenconsole op.
Dimlicht
Draai voor inschakeling de schake-
laar Ain stand 2.
Parkeerverlichting Als u met de contactsleutel in stand
STOP of bij uitgenomen sleutel,
schakelaar Ain stand Fdraait,
schakelt de parkeerverlichting
(parkeerlichten en kentekenplaatver-
lichting) in en gaat het betreffende
controlelampje op het instrumenten-
paneel branden.
Als u bij ingeschakelde parkeerver-
lichting de linker hendel omlaag
plaatst, wordt alleen de parkeerver-
lichting aan de linkerzijde inge-
schakeld; als u de hendel omhoog
plaatst, wordt alleen de parkeerver-
lichting aan de rechterzijde inge-
schakeld. In dat geval gaan de ken-
tekenplaatverlichting en het lampje
op het instrumentenpaneel niet bran-
den.
fig. 90
L0A0199b
Page 102 of 382

98
Als de parkeerverlichting is inge-
schakeld, hoort u een geluidssignaal
bij het openen van het bestuurders-
portier. Het geluidssignaal wordt on-
derbroken als u het portier sluit of de
verlichting uitschakelt.
Automatische in-/uitschakeling
Als de schakelaar Ain stand AUTO
is gedraaid en de contactsleutel in
stand MARstaat, worden de parkeer-
verlichting, de kentekenplaatverlich-
ting en het dimlicht in-/uitgeschakeld,
afhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht.
De gevoeligheid van de schemersen-
sor van het systeem voor automati-
sche in-/uitschakeling kan met behulp
van schakelaar Bop 3 niveaus wor-
den ingesteld, ook als de auto in
beweging is:
1 - minimale gevoeligheid
2 - gemiddelde gevoeligheid
3 - maximale gevoeligheid.
BELANGRIJK Het grootlicht kan
alleen handmatig worden inge-
schakeld door de linker hendel naar
voren te duwen. Als het grootlicht is inge-
schakeld (linker hendel
naar voren geduwd), wordt
het grootlicht automatisch inge-
schakeld als via de schemersensor
de buitenverlichting automatisch
wordt ingeschakeld. Wij raden u
echter aan het grootlicht (indien
ingeschakeld) uit te schakelen
door de linker hendel naar u toe te
trekken, als via de schemersensor
de buitenverlichting wordt uitge-
schakeld.
Als er overdag mist is,
worden de buitenverlich-
ting en het dimlicht niet
automatisch ingeschakeld. De ver-
lichting moet dan handmatig wor-
den ingeschakeld, en eventueel de
mistlampen voor en de mistach-
terlichten. De verantwoordelijkheid
voor het inschakelen van
de verlichting, afhankelijk
van de sterkte van het buitenlicht
en de wettelijke normen van het
land waarin u rijdt, ligt altijd bij
de bestuurder. Het systeem voor
automatische in-/uitschakeling
van de verlichting dient slechts als
hulp voor de bestuurder: Schakel,
indien nodig, de verlichting hand-
matig in of uit.Als de verlichting automatisch wordt
ingeschakeld en via de schermersen-
sor het commando voor uitschakeling
wordt gegeven, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na ongeveer 10
seconden, de buitenverlichting. BELANGRIJK
Als de verlichting
automatisch wordt ingeschakeld, kun-
nen de mistlampen voor en de mist-
achterlichten handmatig wo rden in-
geschakeld; als de verlichting auto-
matisch wordt uitgeschakeld, worden
ook de mistlampen voor en de mist-
achterlichten (indien ingeschakeld)
uitgeschakeld. Als de verlichting weer
automatisch wordt ingeschakeld, wor-
den alleen de mistlampen voor inge-
schakeld. De mistachterlichten moe-
ten, indien nodig, handmatig worden
ingeschakeld.
Page 103 of 382

99
SchemersensorOp de voorruit is een infrarood-sche-
mersensor gemonteerd die in staat is
verschillen in de sterkte van het bui-
tenlicht waar te nemen, op basis van
de ingestelde gevoeligheid; hoe hoger
de gevoeligheid, hoe lager de hoe-
veelheid buitenlicht die nodig is voor
het automatisch inschakelen van de
buitenverlichting.
De schemersensor bestaat uit twee
sensoren: een sensor die in staat is de
sterkte van het buitenlicht naar boven
waar te nemen, en een sensor die in
staat is de lichtsterkte in de rijrichting
van de auto waar te nemen, zodat
tunnels en nauwe doorgangen enz.
herkend worden. Als schakelaar
Ain stand AUTOis
gedraaid (automatische inschakeling
van de verlichting) worden, als er een
storing is in de schermersensor, de
buitenverlichting en het dimlicht
onafhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht ingeschakeld en wordt de
storing op het display van het instru-
mentenpaneel aangegeven met het be-
richt “DEFECT SCHEMERSENSOR
– BEZOEK EEN WERKPLAATS”.
De storing blijft aangegeven zolang
schakelaar Ain stand AUTOstaat. In
dat geval is het raadzaam de automa-
tische inschakeling van de verlichting
uit te schakelen en de verlichting, in-
dien nodig, handmatig in te schake-
len; wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer. Vertraagde uitschakeling
verlichting (functie “Follow me
home”)
Met deze functie kan met de con-
tactsleutel in stand STOPof bij uit-
genomen sleutel de buitenverlichting
en het dimlicht 30 seconden of langer
worden ingeschakeld, zodat de ruimte
voor de auto verlicht wordt.
Deze functie wordt ingeschakeld als
de linker hendel binnen 2 minuten na
het uitzetten van de motor, naar het
stuur wordt getrokken en weer wordt
losgelaten. Telkens als u de hendel be-
dient, blijft de verlichting telkens 30
seconden langer branden, tot een
maximum van 210 seconden. Dit
komt overeen met het 7 keer bedienen
van de hendel. Hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
De ingestelde tijd (in seconden)
wordt ongeveer 20 seconden weerge-
geven op het display van het instru-
mentenpaneel.
Page 104 of 382

100
Nadat de functie is ingeschakeld,
kan de ingestelde tijd verhoogd wor-
den als de linker hendel binnen 2 mi-
nuten na het uitzetten van de motor,
naar het stuur wordt getrokken.
Het is mogelijk de functie te onder-
breken door de hendel langer dan 2
seconden naar het stuur te trekken.
Grootlichtsignaal (fig. 91)Trek de hendel naar het stuur (stand
B ). Als het grootlichtsignaal is inge-
schakeld, brandt op het instrumen-
tenpaneel het controlelampje 1.
HENDEL LINKS
Met de linker hendel bedient u het
grootlicht en de richtingaanwijzers
(pijlen).
Grootlicht (fig. 91)
Druk voor inschakeling de linker
hendel naar voren (stand A) als het
dimlicht is ingeschakeld, hetzij hand-
matig (schakelaar buitenverlichting in
stand 2), hetzij automatisch (schake-
laar buitenverlichting in stand
AUTO).
Als het grootlicht is ingeschakeld,
brandt op het instrumentenpaneel
lampje 1.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld
als u de hendel naar het stuur trekt,
totdat deze weer in de ruststand staat. Als het grootlicht is inge-
schakeld (linker hendel
naar voren geduwd), wordt
het grootlicht automatisch inge-
schakeld als via de schemersensor
de buitenverlichting automatisch
wordt ingeschakeld. Wij raden u
echter aan het grootlicht (indien
ingeschakeld) uit te schakelen
door de linker hendel naar u toe te
trekken, als via de schemersensor
de buitenverlichting wordt uitge-
schakeld.
fig. 91
L0A0206b
fig. 92
L0A0207b