Page 321 of 382
317
AANVULLENDE
WERKZAAMHEDEN
Iedere 1.000 km of voor een lange
reis controleren en eventueel bijvul-
len:
– niveau van de motorkoelvloeistof
– niveau van de rem-/koppelings-
vloeistof
– niveau van de olie van de stuurbe-
krachtiging
– vloeistofniveau ruiten-/koplamp-
sproeiers
– conditie en spanning van de ban-
den. Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht
ontvlambare gassen aanwezig zijn;
brandgevaar.
Iedere 3.000 km
het motoroliepeil
controleren en eventueel bijvullen.
Gebruik bij voorkeur producten van
de FL Group omdat die speciaal zijn
afgestemd op de LANCIA-modellen
(zie de “Vullingstabel” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Let op. Tijdens het bij-
vullen mogen de vloeistof-
fen met verschillende spe-
cificaties niet gemengd worden: als
de specificaties van de vloeistoffen
verschillen, kan de auto ernstig
beschadigd worden.
Page 322 of 382

318
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto veel over stoffige wegen
rijdt, moet het luchtfilter vaker
worden vervangen dan in het
onderhoudsschema staat aan -
gegeven.
Raadpleeg bij twijfel over de
vervangingsinterval van motorolie
en luchtfilter in relatie tot het
gebruik van de auto de Lancia-
dealer.
Vertrouw het onderhoud
in principe toe aan de
Lancia-dealer. Als u toch
zelf onderhoud of kleine repara-
ties verricht, controleer dan of u
over het juiste speciale gereed-
schap en de noodzakelijke origi-
nele Lancia-onderdelen en de
voorgeschreven bedrijfsvloeistof-
fen beschikt.Voer niet zelf onder-
houdswerkzaamheden uit als u
daarmee geen ervaring hebt. BELANGRIJK - Motorolie
Vervang de motorolie vaker dan in
het onderhoudsschema staat aange-
geven als de auto overwegend onder
zware bedrijfsomstandigheden rijdt,
zoals:
– trekken van aanhangers of caravans
– rijden op stoffige wegen
– veel korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
nul
– veel langdurig stationair draaien-
de motor of lange ritten bij lage
snelheden (bijv. bij gebruik als taxi
of bij huis-aan-huis bezorging of als
de auto lang stilstaat).
Page 323 of 382

319
BELANGRIJK - DieselfilterDoor het gebruik van dieselbrand-
stof van mindere kwaliteit kan het
noodzakelijk zijn het brandstoffilter
vaker te vervangen dan in het gepro-
grammeerd onderhoudsschema is
aangegeven. Een hortende motor kan
een indicatie zijn dat het filter ver-
vangen moet worden. BELANGRIJK - Stof-/pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen
rijdt of bij geconcentreerde luchtver-
vuiling, moet het filter vaker worden
vervangen; dit is vooral raadzaam als
een beperking in de capaciteit van de
ventilatie wordt geconstateerd. BELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor
het begin van de winter te controle-
ren, om eventuele bevriezing van het
elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de
auto overwegend voor korte trajecten
wordt gebruikt, of als accessoires zijn
gemonteerd die permanent, ook bij
uitgeschakeld contact, stroom ver-
bruiken. Dit geldt in het bijzonder
voor achteraf aangebrachte accessoi-
res.
Controleer de acculading (elektrolyt)
vaker dan is voorgeschreven in het
“Onderhoudsschema” in het hoofd-
stuk “Onderhoud van de auto”, als de
auto wordt gebruikt in warme klima-
ten of onder zeer zware bedrijfsom-
standigheden.
Page 324 of 382
320
NIVEAUS CONTROLEREN
Uitvoering 2.0 TB (fig. 1)
1) Motorolie
2) Remvloeistof
3) Ruiten-/koplampsproeiervloeistof
4) Koelvloeistof
5) Olie van de stuurbekrachtiging
fig. 1L0A0321b
Page 325 of 382
321
Uitvoeringen 2.4 - 2.4 AUT (fig. 2)
1) Motorolie
2) Remvloeistof
3) Ruiten-/koplampsproeiervloeistof
4) Koelvloeistof
5) Olie van de stuurbekrachtiging
L0A0290bfig. 2
Page 326 of 382
322
Uitvoering 2.4 JTD (fig. 3)
1) Motorolie
2) Remvloeistof
3) Ruiten-/koplampsproeiervloeistof
4) Koelvloeistof
5) Olie van de stuurbekrachtiging
L0A0322bfig. 3
Page 327 of 382
323
L0A0289bfig. 4
Uitvoering 3.0 V6 AUT. (fig. 4)
1) Motorolie
2) Remvloeistof
3) Ruiten-/koplampsproeiervloeistof
4) Koelvloeistof
5) Olie van de stuurbekrachtiging
Page 328 of 382

324
BELANGRIJKAls het motorolie-
peil, na regelmatige controles, boven
het MAX-merkteken blijft, laat dan
door de Lancia-dealer het juiste ni-
veau herstellen.
BELANGRIJK Na het bijvullen of
het verversen van de olie, moet u de
motor enige seconden laten draaien,
vervolgens de motor uitzetten en na
enige minuten het olieniveau contro-
leren.
MOTOROLIE (fig. 5-6-7-8)
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en enige
minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor.
Verwijder de oliepeilstok Aen maak
de peilstok schoon. Plaats de peilstok
geheel terug, verwijder de peilstok en
controleer of het niveau tussen het
MIN en MAX-merkteken staat. Het
verschil tussen het MINen MAX-
merkteken komt overeen met onge-
veer 1 liter olie. Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties
dan de olie waarmee de
motor is gevuld.
Als het olieniveau dicht bij of onder
het MIN-merkteken staat, moet via de
olievulopening Bmotorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Wees voorzichtig als u
werkzaamheden in de mo-
torruimte moet verrichten
en de motor nog warm is, om
brandwonden te voorkomen. Ont-
houd dat bij een warme motor de
elektroventilateur onverwacht kan
inschakelen: kans op verwonding.
fig. 5 - Uitvoering 2.0 TB
L0A0323b
fig. 6 - Uitvoeringen 2.4 - 2.4 AUT
L0A0291b