Page 113 of 282

112
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare mate-
rialen (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor
dieselmotoren zijn:
❒ oxidatiekatalysator;❒uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR);❒roetfilter (DPF). DPF-ROETFILTER (DIESEL
PARTICULATE FILTER)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de partikels in het uitlaatgas
van dieselmotoren opvangt.
Het filter vangt bijna de totale hoeveelheid
roetdeeltjes op, waardoor voldaan wordt
aan de huidige/toekomstige wettelijke nor-
men. Het filter verzamelt de roetdeeltjes
en moet periodiek worden geregenereerd
(schoongemaakt) door de roetdeeltjes te
verbranden.
De regeneratieprocedure wordt geregeld
door de regeleenheid van de motor op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte toe-
rentalverhoging, inschakeling van de elek-
troventilateur, een beperkte toename vande rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Als het betreffende be-
richt op het display verschijnt, zie dan het
hoofdstuk "Lampjes en berichten".
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt het
roetfilter DPF hoge temperaturen. Par-
keer daarom niet boven brand-
bare materialen (gras, droge bladeren,
dennennaalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
Page 114 of 282
113
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ..................................................... 113
SBR-SYSTEEM ....................................................................... 114
GORDELSPANNERS .......................................................... 115
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .................................... 119
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE............................ 124
FRONTAIRBAGS ................................................................. 126
ZIJ-AIRBAGS ......................................................................... 128
V
V V V
E E E E
I I I I
L L L L
I I I I
G G G G
H H H H
E E E E
I I I I
D D D D
Page 115 of 282

114
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een nor-
maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
rolautomaat als u de gordel snel uittrekt.
Hij blokkeert ook bij hard remmen, bots-
ingen en bij hoge snelheden in bochten.HOOGTEVERSTELLING
fig. 2
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp Ain de sluiting Bte druk-
ken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de
rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel
een stukje teruglopen en trek de gordel
vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het te-
ruglopen om te voorkomen dat de gor-
delband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte van
de gordel automatisch aangepast aan het
postuur van de drager, waarbij voldoende
bewegingsruimte overblijft.
fig. 1F0N0069mfig. 2F0N0070m
Druk tijdens het rijden niet
op de knop C-fig. 1.
ATTENTIE
De hoogteverstelling van de
veiligheidsgordels mag alleen
worden uitgevoerd als de auto stil-
staat.
ATTENTIE
Druk voor het afstellen op de knop A-fig.
2en schuif de beugel B-fig. 2omhoog of
omlaag.
De hoogte van de gordel moet altijd wor-
den aangepast aan het postuur van de in-
zittende. Zo wordt de kans op letsel bij
een ongeval aanzienlijk verkleind.
De gordel is goed afgesteld als hij over de
schouder halverwege tussen nek en uit-
einde van de schouder ligt.
Page 116 of 282

115
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Controleer na het afstellen
altijd of de beugel in één van
de vaste posities is geblokkeerd. Laat
hiervoor de knop los en trek de gor-
del omlaag, zodat het bevestigings-
punt blokkeert, als dit nog niet heeft
plaatsgevonden.
ATTENTIE
Veiligheidsgordel met rolautomaat
voor middelste zitplaats voor
De middelste zitplaats van de tweezits-
bank is voorzien van een geïntegreerde
driepunts-veiligheidsgordel (rolautomaat
op stoel).
fig. 3F0N0156m
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het knipperende lampje
het instrumentenpaneel, de bestuurder
waarschuwt als de veiligheidsgordel niet is
omlegd.
Het akoestische signaal kan tijdelijk (tot-
dat de motor wordt uitgezet) worden uit-
geschakeld. Ga hiervoor als volgt te werk:
❒maak de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde vast;
❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒wacht langer dan 20 seconden en
maak dan ten minste een van de vei-
ligheidsgordels los.
Wendt u tot de Fiat-dealer om het sys-
teem permanent uit te schakelen.
Op uitvoeringen met een digitaal display
kan het SBR-systeem uitsluitend weer
worden geactiveerd door de Fiat-dealer.
Op uitvoeringen met multifunctioneel dis-
play kan het SBR-systeem ook weer wor-
den geactiveerd via het setup-menu.
Page 117 of 282

116
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor van de au-
to voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige botsing de gor-
del enige centimeters aan. Op deze wijze
worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de voorwaart-
se beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt,
dan is dit herkenbaar aan een gordelslui-
ting die naar beneden is teruggetrokken;
de gordel wordt niet meer opgerold, ook
niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de span-
ner worden vervangen.TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet u
zich tot de Fiat-dealer wenden om ze
te laten vervangen. De geldigheid van
het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboard-
kastje bevindt: laat voor het verstrij-
ken van deze termijn het systeem
door de Fiat-dealer vervangen.
ATTENTIE
Werkzaamheden in de buurt
van de gordelspanners, waar-
bij stoten, sterke trillingen of
verhitting optreden (maxi-
maal 100°C gedurende ten hoogste 6
uur), kunnen de gordelspanners be-
schadigen of activeren: bij die omstan-
digheden horen niet trillingen die voort-
gebracht worden door een slecht weg-
dek of door contacten met kleine ob-
stakels zoals trottoirs. Als er iets aan de
gordelspanners moet gebeuren, dient u
zich tot een Fiat-dealer te wenden.
Page 118 of 282

117
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgor-
del altijd om voordat u vertrekt.Ook vrouwen die in verwachting zijn moe-
ten een gordel dragen: ook voor hen (zo-
wel voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dragen.Uiteraard moeten zwangere vrouwen het
onderste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel onder
de buik langs loopt fig. 4.
fig. 4F0N0120mfig. 5F0N0121mfig. 6F0N0122m
De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale
gordelgedeelte moet via het midden
van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeel-
te moet over het bekken fig. 5 en niet
over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) die een goed aansluiten van de
gordel op het lichaam verhinderen.
ATTENTIE
Page 119 of 282

118
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE
Het is streng verboden on-
derdelen van de veiligheids-
gordels of gordelspanners te demon-
teren of open te maken. Werkzaam-
heden aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden uit-
gevoerd door gekwalificeerd perso-
neel. Wendt u altijd tot de Fiat-
dealer.
ATTENTIE
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en
de gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE
Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een en-
kel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene
op schoot zit, waarbij de gordel bei-
den zou moeten beschermen. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tus-
sen de gordel en het lichaam van een
inzittende.
ATTENTIE
Page 120 of 282

119
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet be-
schadigd. Vervang de gordels ook als
de gordelspanners in werking zijn ge-
weest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen
met water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of
kleurende middelen. Vermijd het ge-
bruik van alle chemische producten die
het weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slij-
tage of beschadigingen.Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van de
Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten klei-
ne kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veiligheids-
gordels. De resultaten van het onderzoek
over de optimale bescherming van kleine
kinderen zijn opgenomen in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk ver-
plicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn in
de handel systemen verkrijgbaar die ge-
schikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de vei-
ligheidssystemen, gelijkgesteld met vol-
wassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
KINDEREN VEILIG VERVOEREN