Page 249 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
247
ACCU
De accu is “onderhoudsarm” en voor-
zien van een optische hydrometer ( A-
fig. 14) voor de controle van het elek-
trolytniveau en de acculading. Onder nor-
male omstandigheden hoeft het elektrolyt
niet bijgevuld te worden met gedestilleerd
water. Het blijft af en toe echter nodig de
doelmatigheid van de accu te controleren
met behulp van de optische meter op het
deksel van de accu. De meter moet een
donkere kleur hebben en een groen mid-
denstuk. Als de meter daarentegen een
heldere lichte kleur heeft, of donker
gekleurd is zonder groen middenstuk,
dient u contact op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer.
fig. 14
A0A0224m
Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het is raadzaam
om de accu door de Alfa Romeo-
dealer te laten vervangen. De
dealer beschikt over de uitrusting
voor het op milieuvriendelijke wijze
en conform de wettelijke bepalin-
gen afvoeren van de accu.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische
apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto.
Als u na aanschaf van uw auto
accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben
(diefstalalarm, autoradio, mobie-
le telefoon enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer. Deze kan u de
meest geschikte installaties aan-
raden en controleren of het nood-
zakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te
monteren.
POLLENFILTER
Het filter filtert de lucht mechanisch en
elektrostatisch mits de portierruiten zijn
gesloten.
Laat het pollenfilter ten minste een keer
per jaar controleren door de Alfa Romeo-
dealer, bij voorkeur aan het begin van het
zomerseizoen.
Het verdient aanbeveling, als de auto
overwegend wordt gebruikt in stoffige
gebieden, het filter vaker te vervangen
dan in het onderhoudsschema staat aan-
gegeven.
BELANGRIJK Als het pollenfilter niet
wordt vervangen, dan wordt de werking
van de klimaatregeling nadelig beïnvloed.
Iedere keer als de accu
losgekoppeld is geweest,
moet tenminste 3 minuten
worden gewacht voordat de motor
wordt gestart, zodat de regeleen-
heid van de airconditioning de ac-
tuatoren van de temperatuur en de
luchtverdeling kan resetten.
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 247
Page 250 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
248
ACCU OPLADEN
BELANGRIJKDe beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter infor-
matie. Wendt u bij voorkeur tot een Alfa
Romeo-dealer om deze werkzaamheden
uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en
met een lage stroomsterkte (ampère)
gedurende ca. 24 uur op te laden. Als u
de accu langer oplaadt, kan de accu wor-
den beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
– Maak de minklem ( –) los van de
accu.
– Sluit de kabels van het laadapparaat
aan op de accupolen. Let hierbij op de
polariteit.
– Schakel het laadapparaat in.
ACCULADING CONTROLEREN
De acculading kan kwalitatief gecontro-
leerd worden door de kleur van de opti-
sche meter te controleren.
Zie de volgende tabel of de sticker
(fig. 15) op de accu.
Helderwitte kleur
Donkere kleur
zonder
groen middenstuk
Donkere kleur met
groen middenstuk
Elektrolyt bijvullen
Accu niet voldoende opgeladen
Niveau elektrolyt en acculading vol- doende Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer
Accu opladen (wij raden u aan con- tact op te nemen
met de Alfa Romeo-dealer)
Geen enkele handeling
fig. 15
A0A0393m
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude
omstandigheden moet, om bevrie-
zing te voorkomen, de accu worden
verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher- men met een speciale bril. De vloei-stof in de accu is giftig en corrosief.Voorkom contact met de huid en deogen. Het opladen van de accu moetworden uitgevoerd in een goedgeventileerde ruimte, ver verwij-derd van open vuur en vonkvor-mende apparaten: brand- en ont-ploffingsgevaar.
ATTENTIE
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de accu en kan de accu open-barsten.
ATTENTIE
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 248
Page 251 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
249
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd. Als de accu vervan-
gen wordt door een accu met andere spe-
cificaties, vervallen de onderhoudsinterval-
len die in het onderhoudsschema in dit
hoofdstuk staan aangegeven; voor het
onderhoud van de nieuwe accu dient u
zich strikt te houden aan de aanwijzingen
van de fabrikant van de accu.
PRAKTISCHE TIPS
OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Houdt u, om snel ontladen van de accu
te voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, zorgvuldig aan de volgende aanbe-
velingen:
– De klemmen moet altijd goed zijn
bevestigd.
– Voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor uit
staat (autoradio, waarschuwingsknipper-
lichten, parkeerverlichting enz.).
BELANGRIJK
Een accu die gedurende
langere tijd minder dan 50% geladen is,
raakt door sulfatering beschadigd.
Hierdoor loopt de capaciteit en het start-
vermogen terug. Ook is de accu dan
gevoeliger voor bevriezing (bij temperatu-
ren onder -10°C). Als u de auto langere
tijd niet gebruikt, zie dan “Auto langere
tijd stallen” in het hoofdstuk “Correct
gebruik van de auto”. – Schakel aan het einde van het opla-
den eerst de acculader uit en koppel dan
de accu los.
– Sluit de minklem ( –) weer aan op de
accu. – Wanneer u de auto parkeert, contro-
leer dan of de portieren, de motorkap en
de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de interieurverlich-
ting blijft branden.
– Maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie van de auto wor-
den uitgevoerd eerst de minpool van de
accu los.
– Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (diefstalalarm, handsfree
kit, navigatiesysteem met anti-diefstalsa-
tellietbewaking enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
dient u contact op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer. Deze kan u de meest
geschikte installaties aanraden en contro-
leren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroomver-
bruik of dat het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven
continu stroom verbruiken ook bij een uit-
genomen contactsleutel (geparkeerde
auto, motor uitgezet), waardoor de accu
geleidelijk kan ontladen.
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ontdooid wor- den, anders loopt u het risico datde accu ontploft. Als de accubevroren is geweest, moet doordeskundig personeel wordengecontroleerd of de cellen nietbeschadigd zijn en of de bak geenscheuren vertoont, waardoor degiftige en corrosieve vloeistofkan weglekken.
ATTENTIE
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 249
Page 252 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
250
– Controleer de polariteit niet door mid-
del van vonken.
– Neem de stekkers van de regeleenhe-
den los voor het uitvoeren van laswerk-
zaamheden aan de carrosserie. Verwijder
zo nodig de regeleenheden als deze door
de werkzaamheden te warm kunnen wor-
den.
Als grote stroomverbruikers, zoals: fles-
senverwarmer, stofzuiger, mobiele tele-
foon enz. bij uitgezette motor of als
de motor stationair draait, van voedings-
spanning worden voorzien, dan zal de
accu sneller ontladen.
BELANGRIJK Als aan boord van de
auto extra systemen moeten worden geïn-
stalleerd, moet goed op de juiste aanslui-
tingen worden gelet. Niet correcte elektri-
sche verbindingen kunnen gevaarlijk zijn,
vooral voor de elementaire elektronische
systemen.
ELEKTRONISCHE
REGELEENHEDEN
Bij een normaal gebruik van de auto zijn
speciale voorzorgsmaatregelen niet nodig.
Het is echter nodig de volgende aanwij-
zingen nauwkeurig op te volgen bij werk-
zaamheden aan de elektrische installatie
of bij een noodstart:
– Zet de motor altijd uit voordat de accu
wordt losgekoppeld.
– Koppel de accu altijd los als de accu
moet worden opgeladen.
– Gebruik bij een noodstart altijd een
hulpaccu en geen acculader.
– Controleer de aansluiting van de polen
en de conditie van de verbinding tussen de
accu en de elektrische installatie.
– Neem de stekkers van de regeleenhe-
den nooit los en sluit ze nooit aan als de
contactsleutel in stand MARstaat.
Accu van
50 Ah
60 Ah
70 Ah Maximum stroomverbruik
bij stilstaande motor
30 mA
36 mA
42 mA
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf
gemonteerde accessoires) moet minder
zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals
in de volgende tabel staat vermeld:
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installa-
tie die niet correct worden uitge- voerd en waarbij geen rekeningwordt gehouden met de technischespecificaties van het systeem,kunnen storingen in de werking enzelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 250
Page 253 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
251
WIELEN EN BANDEN
BANDENSPANNING
De spanning van de banden, inclusief
het reservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, worden
gecontroleerd.
De bandenspanning moet bij koude ban-
den worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”. Een onjuiste bandenspanning veroor-
zaakt een onregelmatige slijtage van de
banden (fig. 16):
A - Juiste spanning: gelijkmatige slijtage
van het loopvlak.
B - Te lage spanning: te grote slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak. C - Te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 16
A0A0225m
BELANGRIJKE TIPS
Voorkom bruusk remmen, met spinnen-
de wielen optrekken enz.
Vermijd ook harde contacten tussen ban-
den en stoepranden, kuilen, en andere
obstakels. Het langdurig rijden op een
slecht wegdek kan de banden beschadi-
gen. Controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Als dit het geval
is, wendt u dan tot de Alfa Romeo-dealer.
Rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden.
Stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen.
Banden verouderen, ook als zij weinig of
nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het loop-
vlak en op de wangen geven aan dat de
band verouderd is. Banden die langer dan
zes jaar onder een auto gemonteerd zijn,
moeten dan ook door een specialist wor-
den gecontroleerd. Dit geldt in het bijzon-
der voor het noodreservewiel.
Monteer nooit gebruikte banden of ban-
den, waarvan de herkomst onbekend is.
Alfa 147is voorzien van tubeless
radiaalbanden zonder binnenband. In dit
Door een te lage banden-
spanning wordt de band
te heet, waardoor onherstelbare inwendige schade aan de bandkan ontstaan.
ATTENTIE
Bedenk dat ook de weg-ligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning.
ATTENTIE
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 251
Page 254 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
252
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon met een schoonmaakmiddel; wij
raden TUTELA PROFESSIONAL SC
35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber
vervormd of versleten is. Het verdient aan-
beveling ten minste één maal per jaar de
wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatrege-
len is het mogelijk beschadigingen van het
rubber te voorkomen:
– Wanneer de temperatuur onder 0°C is
gedaald, moet gecontroleerd worden of er
geen ijs tussen wisserblad en ruit zit.
Maak de wissers zo nodig vrij met een
anti-vriesmiddel.
– Verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisserbladen
te beschermen en oververhitting van de
ruitenwissermotor te voorkomen.
– Schakel de ruitenwissers/achterruit-
wisser niet op een droge ruit in.
type band mag nooit een binnenband wor-
den gemonteerd.
Bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd worden.
Om een gelijke slijtage van de banden
op de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de draai-
richting wordt voorkomen fig. 17).
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
remsysteem en brandstofsysteem zeer
nauwkeurig de voorschriften aan van het
onderhoudsschema in dit hoofdstuk.
Ozon, hoge temperaturen en het geduren-
de langere tijd ontbreken van vloeistof in
een systeem zorgen ervoor dat de slangen
uitdrogen en scheuren, waardoor het
betreffende systeem gaat lekken. Daarom
is zorgvuldige controle noodzakelijk.
fig. 17
A0A1087m
Verwissel de banden niet kruiselings, waarbij de ban-
den van de rechterzijde aan de lin- kerzijde en omgekeerd wordengemonteerd.
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen vel-
gen geen spuitwerkzaam-
heden uit die een temperatuur vereisen boven 150°C. Demechanische eigenschappen vande wielen kunnen hierdoor ingevaar worden gebracht.
ATTENTIE
Rijden met versleten ruiten-wisserbladen is gevaarlijk,
omdat hierdoor het zicht onder slechte atmosferische omstandighe-den aanzienlijk wordt beperkt.
ATTENTIE
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 252
Page 255 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
253
Ruitenwisserbladen vervangen
(fig. 18)
Aanwijzingen voor het losmaken
van het wisserbladGa als volgt te werk:
– til de wisserarm (A) van de voorruit;
– draai het wisserblad ( B) 90° ten
opzichte van de pen ( C), die zich aan het
uiteinde van de wisserarm bevindt;
– trek het wisserblad los van de pen
(C). Aanwijzingen voor het plaatsen
van het wisserblad
Ga als volgt te werk:
– steek de pen ( C) in het gat in het mid-
delste deel van het wisserblad ( B);
– plaats de wisserarm met het wisser-
blad op de voorruit.
Ruitenwisserblad achter vervan-
gen (fig. 19)
– Til het dopje ( A) op, draai de moer
(B) los, waarmee de wisserarm aan de as
is bevestigd, en neem de arm van de as.
– Plaats de nieuwe wisserarm in de juis-
te stand en draai de moer zorgvuldig vast.
– Kantel het dopje dicht.
fig. 18
A0A0728m
fig. 19
A0A0227m
RUITENSPROEIERS (fig. 20-21)
Als de ruitensproeiers niet werken, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje: zie “Niveaus controleren” in
dit hoofdstuk.
Controleer vervolgens of de ruitensproeier-
monden niet verstopt zijn. Deze kunnen zo
nodig met een speld worden doorgeprikt.
De richting van de stralen van de ruiten-
sproeiers kunnen worden afgesteld met
stelschroef (A).
fig. 20
A0A1088m
fig. 21
A0A1089m
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 253
Page 256 of 283

ONDERHOUD VAN DE AUTO
254
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn
(fig. 22).
Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer voor
het afstellen van de ruitensproeierstraal.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOS-
FERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
– luchtverontreiniging
– zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en voch-
tig klimaat)
– omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elemen-
ten, zoals stoffige omgeving, opwaaiend
zand, modder en steenslag op de lak en
de onderzijde moet niet worden onder-
schat.
Alfa Romeo heeft voor de
Alfa 147de beste technologische
oplossingen toegepast om de carrosserie effi-
ciënt tegen roest te beschermen.
fig. 22
A0A1013m
De belangrijkste zijn:
– De toepassing van aangepaste spuittech-
nieken en lakproducten die de auto de beno-
digde weerstand tegen roest en schurende
elementen verlenen.
– Het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge corrosie-
bestendigheid.
– Het aanbrengen van een gespoten
beschermende waslaag op de onderzijde, in
de wielkuipen, in de motorruimte en verschil-
lende holle ruimtes, met een hoog bescher-
mend vermogen.
– Het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: onderzij-
de van de portieren, binnenzijde van de spat-
borden, naden, randen enz.
– Toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en binnen-
dringend water af te voeren, waardoor roest
van binnenuit wordt voorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de Alfa 147is de carrosserie tegen
doorroesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende delen
gegarandeerd. Voor de specifieke voorwaar-
den van deze garantie wordt verwezen naar
de “Service- en garantiehandleiding”.
234-257 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:37 Pagina 254