Page 137 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
fig. 164
A0A1051m
MOTORKAP
De hendel voor het openen van de motor-
kap bevindt zich uiterst links onder het
dashboard.
Openen:
– trek aan hendel ( A-fig. 163) totdat
u de ontgrendeling hoort.
– druk het hendeltje ( A-fig. 164) van
de beveiliging omhoog.
– til de motorkap op.
fig. 163
A0A0135m
Open de motorkap alleenals de auto stilstaat.
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daarom altijd ofde motorkap goed vergrendeld is.Als u tijdens het rijden merkt datde motorkap niet goed is ver-grendeld, stop dan onmiddellijken sluit de motorkap op de juistewijze.
ATTENTIE
Sluiten: laat de motorkap tot op onge-
veer 20 cm van de motorruimte zakken,
laat de motorkap vallen en controleer of
de motorkap goed is gesloten door deze
op te tillen. De motorkap mag niet alleen
door de beveiliging vergrendeld zijn.
Druk in dit laatste geval de motorkap
niet dicht, maar til hem opnieuw op en
herhaal de handeling.
BELANGRIJK
Het optillen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren aan de zijkant. Wij raden u
aan deze gasveren niet te demonteren en
de motorkap tijdens het optillen te bege-
leiden.
135
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 135
Page 138 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
136
INBOUWVOORBEREI-
DING ALLESDRAGER
3-deurs uitvoeringenDe voorste bevestigingspunten bevinden
zich op de punten ( A-fig. 165).
De achterste bevestigingspunten bevinden
zich op de punten (B ). Deze worden aange-
geven met symbolen (
▼) op de zijruiten
achter. Houdt u zorgvuldig aan
de wettelijke bepalingen
betreffende de maximale
afmetingen.
BELANGRIJKU dient zich strikt aan
de aanwijzingen te houden die in het pak-
ket zijn meegeleverd. De montage moet
altijd door deskundige personen worden
uitgevoerd.
Overschrijd nooit het
maximum draagvermogen
(zie hoofdstuk
“Technische gegevens”).
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de
bevestigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE
Verdeel de lading gelijk-matig en houd tijdens de
rit rekening met een verhoogde zijwindgevoeligheid.
ATTENTIE
5-deurs uitvoeringen
De voorste bevestigingspunten bevinden
zich op de punten ( A-fig. 166).
De achterste bevestigingspunten bevinden
zich op de punten ( B).
fig. 166
A0A0334m
fig. 165
A0A0232m
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 136
Page 139 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
Druk voor de afstelling (alleen mogelijk
als het dimlicht brandt) op de knoppen
▲/▼:
– druk op knop
▲om een stand te ver-
hogen (bijv.: 0
➟ 1➟ 2➟ 3);
– druk op knop ▲
om een stand te verla-
gen (bijv.: 3
➟2➟1➟0);
Display ( A), in de snelheidsmeter, toont
de stand gedurende de koplampafstelling.
fig. 167
A0A1116m
KOPLAMPEN
Goed afgestelde koplampen zijn belang-
rijk voor het comfort en de veiligheid van
uzelf en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschrif-
ten.
Wendt u voor controle of afstelling tot de
Alfa Romeo-dealer.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan
de koplamp een beetje beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad en verdwijnt snel
als de koplampen worden ingeschakeld.
De aanwezigheid van druppels aan de bin-
nenzijde van de koplamp duidt daarente-
gen op het binnendringen van water:
wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
137
KOPLAMPVERSTELLING
(fig. 167)
Als de auto beladen is, helt hij achter-
over. Het gevolg is dat de lichtbundel van
de koplampen meer naar boven schijnt.
De stand van de koplampen moet in dat
geval worden gecorrigeerd.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 137
Page 140 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
138fig. 169
A0A1037m
fig. 168
A0A1038m
KOPLAMPEN AANPASSEN
AAN HET BUITENLAND
(fig. 168-169)De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
landen waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om tegenliggers niet te
verblinden, delen van de koplamp worden
afgeplakt (zie voor de plaats en afmetin-
gen in millimeters de afbeeldingen).
Gebruik voor het afplakken ondoorzichtige
tape. De afbeelding toont het afplakken van
auto’s voor rechtsrijdend verkeer in links-
rijdende landen.
Controleer de afstelling
van de koplampen telkens
als het gewicht van de lading wij- zigt.
ATTENTIE
Ga voor het instellen van de juiste stand
afhankelijk van de belading, als volgt te
werk:
– stand 0 : één of twee personen op de
voorstoelen
– stand 1 : vijf personen
– stand 2 : vijf personen + bagage in de
bagageruimte
– stand 3 : bestuurder + 350 kg in de
bagageruimte.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 138
Page 141 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
PARKEERSENSOREN
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)Deze bevinden zich in de achterbumper
van de auto ( fig. 170) en attenderen de
bestuurder via een repeterend geluidssig-
naal op de aanwezigheid van obstakels
achter de auto.
TREKKEN VAN AANHANGERS
De werking van de sen-
soren achter wordt auto-
matisch uitgeschakeld als
de stekker van de elektrische
kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos
van de trekhaak.
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
139fig. 170
A0A1053m
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geacti-
veerd als de achteruit wordt ingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
AKOESTISCH WAAR-
SCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld,
klinkt er automatisch een onderbroken
geluidssignaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
– neemt toe als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
– klinkt ononderbroken als de afstand
tot het obstakel minder is dan ongeveer
30 cm en stopt onmiddellijk als de
afstand tot het obstakel groter wordt;
– blijft constant als de gemeten afstand
onveranderd blijft, terwijl, als deze situatie
zich voordoet bij de sensoren aan de zij-
kant, het signaal na 3 seconden onderbro-
ken wordt, om bijvoorbeeld signalen te
voorkomen als u langs een muur rijdt.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 139
Page 142 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
140
ABS
De auto is uitgerust met een antiblokkeer-
systeem (ABS). Het systeem voorkomt dat
de wielen blokkeren, waardoor de beschik-
bare grip optimaal wordt benut en de auto
ook tijdens een noodstop bestuurbaar en
stabiel blijft. Als het ABS in werking is getre-
den, merkt de bestuurder dit aan een trilling
in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid.
Dit betekent niet dat het remsysteem
niet goed werkt, maar geeft aan dat het
ABS in werking treedt. Het geeft ook aan
dat de grip op de weg verminderd is. Het
is daarom noodzakelijk uw snelheid aan
te passen aan de conditie van de weg.
Het ABS is een aanvulling op het con-
ventionele remsysteem; bij een storing
schakelt het ABS zichzelf automatisch uit,
waarna alleen het conventionele remsys-
teem werkt. Als bij een storing niet meer
op het antiblokkeersysteem kan worden
gerekend, zal de remcapaciteit van de
auto absoluut niet minder zijn.
Als u niet eerder in een auto met ABS
hebt gereden, raden wij u aan het sys-
teem eerst een paar keer uit te proberen
op een glad wegdek. Verlies hierbij de vei-
ligheid niet uit het oog en houdt u aan de
wetgeving van het land waarin u zich
bevindt. Bovendien raden wij u aan de vol-
gende aanwijzingen aandachtig te lezen.
Het ABS benut zo goed
mogelijk de beschikbare
grip, maar kan deze niet verhogen. Daarom moet op gladde wegge-deelten altijd voorzichtig wordengereden en mogen er geen onnodi-ge risico’s worden genomen.
ATTENTIE
Als het ABS in werkingtreedt, betekent dit dat
de grip van de banden op het wegdek gering is: u dient uwsnelheid te verlagen en aan tepassen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Bij een storing gaat hetwaarschuwingslampje
>
op het instrumentenpaneel bran-den. Rijd met aangepaste snel-heid naar een Alfa Romeo-dealeren laat het systeem volledigrepareren.
ATTENTIE
Als het ABS in werkingtreedt, merkt u dat aan
een trilling in het rempedaal. Verlaag de remdruk niet maarhoud het rempedaal juist goedingedrukt; op deze manier hebt u,afhankelijk van de conditie vanhet wegdek, de kortste remweg.
ATTENTIEHet voordeel van het ABS ten opzichte
van het traditionele remsysteem is dat de
auto optimaal bestuurbaar blijft, doordat
het blokkeren van de wielen wordt voorko-
men, ook bij een noodstop en in omstan-
digheden waarbij de grip op het wegdek
beperkt is.
Het gebruik van het ABS leidt niet altijd
tot een kortere remweg: als bijv. ijs of verse
sneeuw op de weg ligt, kan de remweg
langer zijn. Voor het beste gebruik van het
antiblokkeersysteem is het raadzaam de
volgende aanwijzingen op te volgen. Wees voorzichtig bij het remmen in
bochten, ook als de auto is voorzien van
ABS.
Het allerbelangrijkste advies is echter het
volgende:
Als u deze aanwijzingen opvolgt, zult u
onder alle omstandigheden de remmen
het beste benutten.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 140
Page 143 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJKOp auto’s die met ABS zijn
uitgerust, mogen uitsluitend door de fabriek
voorgeschreven velgen, banden en remblok-
ken gemonteerd worden.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Brake Distributor), die via de rege-
leenheid en de sensoren van het ABS de pres-
taties van het remsysteem verhoogt. BELANGRIJK
Het kan voorkomen dat
bij een lege accu tijdens het starten de
lampjes
>en xgaan branden. Ze
doven echter als de motor is gestart. Dit is
geen storing, maar geeft slechts aan dat
het ABS tijdens het starten niet is inge-
schakeld. Als de lampjes doven, dan geeft
dit aan dat het systeem normaal werkt.
Als het noodreservewiel
is gemonteerd, is het ABS
uitgeschakeld en brandt lampje
>op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
De auto is uitgerust met elektronisch remdrukver-
deling (EBD). Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de waarschu-wingslampjes
>enxgaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem; in dat geval kunnenbij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoorde auto kan gaan slippen. Rijdzeer voorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Alfa Romeo-dealer om hetsysteem te laten controleren.
ATTENTIE
Als bij een draaiendemotor alleen het waar-
schuwingslampje
>gaat branden,
dan is er een storing in het ABS. In dat geval werkt het conventioneleremsysteem op de normale manier,terwijl geen gebruik wordtgemaakt van het antiblokkeersys-teem. Onder deze omstandighedenkan ook de werking van het EBD-systeem verminderen. Ook in ditgeval raden wij u aan onmiddellijken zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealerte rijden om het systeem te latencontroleren.
ATTENTIE
Als het waarschuwings-
lampje
xvoor te laag
remvloeistofniveau gaat branden, stop dan onmiddellijk de auto enneem contact op met de AlfaRomeo-dealer. Als er vloeistoflekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel hetconventionele remsysteem als hetABS in gevaar gebracht.
ATTENTIE
141
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 141
Page 144 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
142
VDC-SYSTEEM
(Vehicle Dynamics Control)
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het VDC-systeem is uiter-
mate nuttig als de grip op het wegdek wis-
selt.
INSCHAKELING VAN
HET VDC-SYSTEEM
Het VDC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
en kan niet worden uitgeschakeld.
ACTIVERING VAN
HET VDC-SYSTEEM
Als het VDC-systeem in werking treedt,
gaat lampje
áop het instrumentenpaneel
knipperen, om de bestuurder er op te wij-
zen dat de auto de stabiliteit en de grip
dreigt te verliezen.
De prestaties van het
VDC-systeem mogen de
bestuurder er niet toe verleiden onnodige en onverantwoorderisico’s te nemen. De rijstijl moetaltijd zijn aangepast aan hetwegdek, het zicht en het verkeer.De verantwoordelijkheid voor deverkeersveiligheid ligt altijd enoveral bij de bestuurder van deauto.
ATTENTIE
Als na gebruik van hetnoodreservewiel het nor-
male wiel weer is gemonteerd, dan moet een gevarieerd traject vancirca 30 km (20 minuten) wordenafgelegd of circa 15 km (10 minu-ten) op de snelweg worden gere-den, zodat de software van deABS/ASR-regeleenheid de matenvan het “normale” wiel kan her-kennen; gedurende deze tijd kande auto tijdens het remmen in lich-te mate naar een kant trekken enhet ASR-lampje (indien aanwezig)branden. Het verdient aanbevelingdit traject met verhoogde voor-zichtigheid af te leggen en zomogelijk krachtig remmen te ver-mijden. Bij auto’s met ASR moetdit traject worden afgelegd waar-bij de ASR met de betreffendeknop is uitgeschakeld.
ATTENTIE
BEHALVE BIJ UITVOERINGEN
MET VDC-SYSTEEM
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 142