Page 49 of 64

DCA10600
LET OP
Als de ligging van de ontluchtingss-
lang zodanig is dat het frame wordt
blootgesteld aan elektrolyt of aan
accugassen, kan het frame structu-
rele en uitwendige schade onder-
gaan.
DAUS1180
Zekering vervangen
1. Zekeringen
De hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accubehuizing.
Vervang de zekering als volgt als deze
is doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar
“OFF” en schakel alle elektrische
circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zeke-
ring met de voorgeschreven
ampèrewaarde aan.
DCA10640
LET OP
Gebruik geen zekering met een
hoger ampèrage dan is voorgesch-
reven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar
“ON” en schakel de elektrische
circuits in om te zien of de appa-
ratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch
systeem te controleren.
DAUS1110
Vervangen van de
koplampgloeilamp of
gloeilamp van de voorste
richtingaanwijzer
Vervang een gloeilamp als volgt als
deze is doorgebrand.
DCA10670
LET OP
Het is aan te bevelen dit werk uit te
laten voeren door een Yamaha dealer.
Koplampgloeilamp
1. Verwijder het voorpaneel door de
schroeven te verwijderen.
DWA10790
s s
WAARSCHUWING
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een
koplampgloeilamp en raak het
lampglas niet aan zolang dit niet is
afgekoeld.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
uit de fitting.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
Voorgeschreven zekering:
20 A
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 49
Page 50 of 64

4. Bevestig het voorpaneel weer
door de schroeven aan te bren-
gen.
5. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
Gloeilamp voorste
richtingaanwijzer
1. Verwijder het voorpaneel door de
schroeven te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
uit de fitting.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
4. Bevestig het voorpaneel weer
door de schroeven aan te bren-
gen.DAU24250
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Lamplens
2. Gloeilamp
1. Verwijder de lamplens van de
richtingaanwijzer door de schroef
te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroef aan te brengen.
DCA11190
LET OP
Zet de schroef niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
DAU24310
Gloeilamp in
kentekenverlichting
vervangen
1. Kentekenplaat gloeilamp
1. Verwijder de lampeenheid voor
kentekenverlichting door de sch-
roeven los te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze naar
buiten te trekken.
1
1
2
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 50
Page 51 of 64

3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze vast
te drukken.
6. Monteer de lampeenheid voor
kentekenverlichting door de sch-
roeven aan te brengen.
DAUS1130
Vervangen van gloeilamp
voor remlicht/achterlicht of
van gloeilamp voor achterste
richtingaanwijzer.
1. Schroeven (x2)
Gloeilamp remlicht/achterlicht
1. Verwijder de lamplens van het
remlicht/achterlicht door de sch-
roeven los te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroeven aan te brengen.
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer
1. Verwijder de lamplens van het
remlicht/achterlicht door de sch-
roeven los te draaien.
2. Verwijder de lamplens van de lin-
ker of rechter richtingaanwijzer
door deze naar achteren te trek-
ken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.5. Monteer de lamplens van de rich-
tingaanwijzer.
6. Monteer de lamplens van het
remlicht/achterlicht door de sch-
roeven vast te draaien.
DCA10680
LET OP
Zet de schroeven niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
11
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 51
Page 52 of 64

DAU25880
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf
de fabriek op transport gaan, maar tij-
dens gebruik kunnen toch storingen
optreden. Problemen in de brandstof-,
compressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van slecht starten of een afname in
motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s
is een snelle en gemakkelijke werkwij-
ze weergegeven om deze vitale syste-
men zelf te kunnen controleren. Ga
met uw scooter echter wel naar een
Yamaha dealer als reparaties nodig
zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de erva-
ring en vakkennis om het nodige
onderhoud aan de machine correct te
verrichten.Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-origine-
le onderdelen lijken misschien op
Yamaha onderdelen maar zijn toch
vaak van mindere kwaliteit en hebben
een kortere levensduur, zodat dan
later mogelijk toch dure reparaties
nodig zijn.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 52
Page 53 of 64
DAU25962
StoringzoekschemaDWA10840
s s
WAARSCHUWING
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 53
Page 54 of 64

DAU26090
Verzorging
De open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zicht-
baar, maar de machine is hierdoor
ook meer kwetsbaar. Er kan sprake
zijn van roestvorming en corrosie, ook
al zijn hoogwaardige componenten
gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, bij een scoo-
ter is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte
verzorging is niet alleen vereist vol-
gens de garantiebepalingen, maar
verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en
verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af
met een plastic zak nadat de
motor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen, ook de bougie-
doppen, en alle elektrische stek-
kers en aansluitingen stevig zijn
bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het car-
ter, met een ontvetter en eenborstel, maar gebruik dergelijke
producten nooit op afdichtingen,
pakkingen en wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met
water.
Reinigen
DCA10780
LET OP
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnek-
kig vuil los te maken, laat het
reinigingsmiddel dan niet lan-
ger inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel
het betreffende gebied grondig
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
de kuipruit, de stroomlijnpane-
len, framepanelen en andere
kunststof delen worden bes-
chadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een
spons met zachte zeep enwater om kunststof delen te
reinigen.
Gebruik geen bijtende chemis-
che reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het
gebruik van doeken of sponzen
die in contact zijn geweest met
bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeis-
tof, antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreini-
gers of stoomreinigers, omdat
dan op de volgende plaatsen
water kan doordringen en zo
schade kan ontstaan: afdich-
tingen (van wiel- en achterbru-
glagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten
(kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en
verlichting), beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
Bij scooters met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reini-
gingsmiddelen of harde spon-
zen, deze veroorzaken dofheid
7
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 54
Page 55 of 64

en laten krasjes achter. Som-
mige reinigingsmiddelen voor
kunststof laten eveneens kras-
jes achter op de kuipruit. Test
het product op een klein, niet-
zichtbaar gedeelte van de kui-
pruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kui-
pruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of een
flessenborstel op moeilijk bereikbare
plekken. Hardnekkig vastzittend vuil
en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te
reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in r
egen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen ‘s winters worden bestrooid
hebben in combinatie met water eenzeer corrosieve werking; handel daa-
rom als volgt na een rit in een regen-
bui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.
OPMERKING:
‘s Winters gestrooid wegenzout kan
nog tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud
water en zachte zeep nadat de
machine is afgekoeld.
DCA10790
LET OP
Gebruik geen heet water, dit vers-
terkt de corrosieve werking van het
zout.
2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op
alle metalen delen, ook op verch-
roomde en vernikkelde compo-
nenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeem-
leren lap of een vochtabsorbe-
rende doek.
2. Gebruik een chroompolish om
verchroomde, aluminium enroestvrijstalen delen te doen
glanzen, ook het uitlaatsysteem.
(Zelfs thermische verkleuringen
op roestvrijstalen uitlaatsystemen
kunnen door oppoetsen worden
verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend
middel aan te brengen op alle
metalen delen, ook op verchro-
omde en vernikkelde componen-
ten, om zo corrosie te voorko-
men.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventue-
el nog achtergebleven vuil te ver-
wijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen
bij veroorzaakt door steenslag
e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in
de was.
7. Laat de scooter volledig drogen
alvorens te stallen of af te dek-
ken.7
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 55
Page 56 of 64

DWA10940
s s
WAARSCHUWING
Controleer of er geen olie of
was op de wielen of de rem-
men zit. Reinig de remschijven
en remvoeringen indien nodig
met een normale remschijfrei-
niger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water
en een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in
gebruik neemt eerst de rem-
werking en het weggedrag in
bochten.
DCA10800
LET OP
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwij-
der overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit
aan op rubber of kunststof
delen, behandel deze met een
daartoe bestemd verzorgings-
middel.
Vermijd het gebruik van schu-
rende poetsmiddelen, deze
tasten de lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
DAU26300
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele
en droge plek en bescherm indien
nodig tegen stof met een luchtdoorla-
tende stallinghoes.
DCA10820
LET OP
Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruim-
te of in vochtige toestand
wordt afgedekt met een dek-
zeil, zal water en vocht kunnen
binnendringen en roestvorming
veroorzaken.
Voorkom corrosie door de
machine niet te stallen in een
vochtige kelder, een stal (i.v.m.
de aanwezigheid van ammo-
niakdamp) en in een opsla-
gruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende
meerdere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de
paragraaf “Verzorging” in dit
hoofdstuk.
2. Leeg de vlotterkamer in de car-
burateur door de aftapplug los te
draaien; u voorkomt zo dat
neerslag uit de brandstof achter-
blijft. Giet de afgetapte brandstof
terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien ver-
krijgbaar) toe om roestvorming in
de tank en achteruitgang van de
brandstof te voorkomen.
4. Voer de volgende stappen uit om
de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
7
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 56