Page 41 of 64

4. Geef een paar tikjes tegen het
luchtfilterelement om het meeste
stof en vuil te verwijderen en bla-
as dan het nog achtergebleven
vuil weg met perslucht.
5. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
7. Monteer het luchtfilterdeksel door
de schroeven aan te brengen.
Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Luchtfilterdeksel v-snaarbehuizing
2. Schroeven (x 3)
3. Luchtfilterelement v-snaarbehuizing
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar buiten.
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).
DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAU21381
Controleren van de vrije slag
gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient
1,5~3,0 mm (0,060~0,118 in) te bedra-
gen bij de gasgreep. Controleer de vri-
je slag van de gaskabel regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen
door een Yamaha dealer.1
23
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 41
Page 42 of 64

DAU21540
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
s s
WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid enhet totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
dat voor dit model is vastgesteld.
DWA11020
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw motor. Neem daa-
rom de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT
OVERBELADEN! Rijden met
een overbeladen motorfiets
kan leiden tot beschadiging
van de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg dat het
totale gewicht van de motorrij-
der, de passagier, de bagage
en de gemonteerde accessoi-
res nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de motorfiets en
verdeel het gewicht over beide
zijden.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning
aan op het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
190 kPa (27,02 psi)
(1,9 kgf/cm
2)
Achter:
220 kPa (31,29 psi)
(2,2 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb) ~ maximale:
Voor:
190 kPa (27,02 psi)
(1,9 kgf/cm
2)
Achter:
240 kPa (34,14 psi)
(2,4 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
183 kg (403,51 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 42
Page 43 of 64

Inspectie van banden
1. Profieldiepte
2. Band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiep-
te op het midden van de band de ver-
melde limiet heeft bereikt, de band spij-
kers of stukjes glas bevat of wanneer
de wang van de band scheurtjes verto-
ont, moet de band onmiddellijk door
een Yamaha dealer worden vervangen.
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn
voorzien van binnenbanden.
DWA10460
s s
WAARSCHUWING
De banden op de voor- en ach-
terwielen dienen van hetzelfde
merk en dezelfde constructie
te zijn, anders is het wegge-
drag van de machine mogelijk
niet normaal.
Na uitgebreide tests zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd
door Yamaha Motor España, S.A.
DWA10570
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een motor
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te worden
overgelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
Het is sterk af te raden een lek-
ke binnenband te plakken. Als
het niet anders kan, moet de
band zeer zorgvuldig worden
geplakt en dan zo snel mogelijk
worden vervangen door een
nieuwe band van goede kwali-
teit.
Voorband:
Maat:
120/70-12 51L
Fabrikant/model:
MICHELIN
CHENG SING
PIRELLI
Achterband:
Maat:
130/70-12 56L
Fabrikant/model:
MICHELIN
CHENG SING
PIRELLI
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1.6 mm (0.06 in)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 43
Page 44 of 64

DAU22100
Vrije slag van remhendel
afstellen
b. Speling 2 ~ 5 mmd. Speling 2 ~ 5 mm
De vrije slag van de remhendel dient
2~5 mm (0,079~0,197 in) te bedra-
gen, zoals weergegeven. Controleer
de vrije slag van de remhendel regel-
matig en laat deze indien nodig door
een Yamaha dealer afstellen.
DWA10640
s s
WAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel
niet normaal is, wijst dat op een
serieus defect in het remsysteem.
Laat het remsysteem vóór gebruik
van de motorfiets nakijken of repa-
reren door een Yamaha dealer.
DAU22340
Controleren van voor- en
achterremblokken
1. Slijtagegrens
De remblokken in de voor- en achte-
rrem moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Meet
de remvoeringsdikte om de rembloks-
lijtage te controleren.Als de remvoe-
ringsdikte minder is dan 0,5 mm
(0,02 in), vraag dan een Yamaha dea-
ler de remblokken als set te vervan-
gen.
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau
1. Minimum niveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
1
1
AchterremVoorem
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 44
Page 45 of 64

Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemische
reacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau gelei-
delijk verder dalen. Vraag echter
wel een Yamaha dealer om een
inspectie als het remvloeistofnive-
au plotseling sterk is gedaald.
DAUM1360
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema. Laat bovendien de remslang
eens in de vier jaar vervangen, of
zodra deze lek is of beschadigd blijkt.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 45
Page 46 of 64

DWA10720
s s
WAARSCHUWING
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel
worden belemmerd en kan de bin-
nenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU23210
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10740
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstanda-
ard niet soepel omhoog en omlaag
beweegt, vraag dan een Yamaha
dealer deze te controleren of te
repareren.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vra-
ag dan een Yamaha dealer te repa-
reren of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuur moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is
van de grond.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 46
Page 47 of 64

DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuursys-
teem te testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Als de wielnaaf spe-
ling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
DAU23321
Accu
1. Accu
Een slecht onderhouden accu zal
gaan corroderen en verliest zijn lading
snel. Het elektrolytniveau, de aansluit-
polen voor de accukabels en de lig-
ging van de ontluchtingsslang moe-
ten worden gecontroleerd voor iedere
rit en volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Om het elektrolytniveau te
controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het elektrolytnive-
au.
2. Verwijder het paneel A. (Zie pagi-
na 6-5.)
3. Controleer het elektrolytniveau in
de accu.
OPMERKING:
Het elektrolytniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de elektrolyt bij of beneden
de merkstreep voor minimumni-
veau staat, vul dan gedistilleerd
water bij tot de merkstreep voor
maximumniveau.
1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 47
Page 48 of 64

DWA10770
s s
WAARSCHUWING
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
• UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
• INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
• OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daa-
rom vonken, open vuur, siga-
retten e.d. uit de buurt van de
accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
Zorg dat geen elektrolyt wordt
gemorst op de aandrijfketting.
Deze raakt hierdoor aangetast,
wat de levensduur reduceert
en tot ongevallen kan leiden.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
DCA10610
LET OP
Gebruik uitsluitend gedistilleerd
water, leidingwater bevat minerale
stoffen die schade kunnen toebren-
gen aan de accu.
5. Controleer de aansluitingen van
de accukabels, zet ze indien
nodig vast en corrigeer de ligging
van de ontluchtingsslang.
6. Monteer het paneel.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en
zet dan weg op een koele en dro-
ge plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt opgeborgen,
moet het soortelijk gewicht van
de elektrolyt minstens eens per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvo-
rens te installeren.
4. Controleer na installatie of de
accukabels correct zijn aangeslo-
ten op de accupolen en kijk of de
ontluchtingsslang de juiste lig-
ging heeft, in goede conditie ver-
keert en niet verstopt of afgek-
neld is.6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 48