Page 9 of 64

Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele
onderdelen te verwijderen, kan deze
scooter onveilig worden in het gebruik
en ernstig persoonlijk letsel veroorza-
ken. Door dergelijke wijzigingen kan
het gebruik van uw scooter ook
onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en
het weggedrag als hierdoor de
gewichtsverdeling van de scooter
verandert. Wees uiterst voorzichtig bij
het monteren van accessoires of het
beladen van uw scooter, om zo
mogelijke ongevallen te vermijden.
Pas extra op wanneer u op een scoo-
ter rijdt die beladen is of waaraan
accessoires zijn gemonteerd. Hier
volgen enkele algemene richtlijnen bij
het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage
mag de maximale gewichtlimiet van
183 kg (403,5 lb) niet overschrijden.
Let op het volgende wanneer u tot
deze gewichtslimiet belaadt:
Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag moge-
lijk liggen en zo dicht mogelijk
nabij de scooter. Zorg dat het
gewicht zo gelijkmatig mogelijk
aan beide zijden van de scooter
wordt verdeeld, om zo onbalans
of instabiliteit te beperken.
Als gewicht gaat schuiven kan
zich een plotselinge onbalans
voordoen. Controleer voordat u
gaat rijden of accessoires en
bagage stevig aan de scooter zijn
bevestigd. Controleer de bevesti-
gingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een ins-
tabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessoir
es
Originele Yamaha accessoires wer-
den speciaal ontworpen voor monta-
ge aan deze scooter. Yamaha is niet in
staat om alle overige leverbare acces-
soires te testen. U bent dus zelf
verantwoordelijk voor de juiste keuze,
installatie en gebruik van niet-Yamaha
accessoires. Wees zorgvuldig bij de
keuze en installatie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die
vermeld onder het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en
vervoer nooit bagage als deze
een nadelige invloed hebben op
de prestaties van uw scooter.
Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken,
om zeker te zijn dat het de
grondspeling of de hellinghoek
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-3
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 9
Page 10 of 64

op geen enkele manier vermindert, de
veerweg, de stuuruitslag of de bedie-
ning beperkt of lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn
gemonteerd zullen mogelijk
instabiliteit veroorzaken door
een foutieve gewichtsverdeling
of door aërodynamische effec-
ten. Accessoires aan het stuur
of nabij de voorvork moeten zo
licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kun-
nen door hun aërodynamisch
effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de scooter. De
scooter kan door rijwind wor-
den opgetild of bij zijwind ins-
tabiel worden. Zulke accessoi-
res kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.• Sommige accessoires noodza-
ken de bestuurder om een
andere dan de normale zitposi-
tie in te nemen. Zo’n verkeerde
zitpositie beperkt de bewe-
gingsvrijheid van de bestuur-
der en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we
dergelijke accessoires sterk
afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de scooter te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:
• Zet de motor altijd af als u ben-
zine tankt.
• Pas op en mors tijdens het tan-
ken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem.• Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
Start de motor nooit in een afges-
loten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel vero-
orzaken. Start de motor alleen in
de open lucht of in een ruimte die
voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u
de scooter onbeheerd achterlaat
en neem de sleutel uit het con-
tactslot. Let op het volgende als
u de scooter gaat parkeren:
• De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, dus parkeer
de scooter op een plek waar
voetgangers of kinderen hier-
van geen hinder hebben.
• Parkeer de scooter niet op een
helling of op een zachte onder-
grond, om omvallen te voorko-
men.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-4
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 10
Page 11 of 64
• Parkeer de scooter niet nabij
een brandend toestel(bijv. een
petroleumkachel) of bij open
vuur, hij zou zo vlam kunnen
vatten.
Roep onmiddellijk medische
hulp in nadat u benzine heeft
ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in
uw ogen is terecht gekomen.
Morst u benzine op uw huid of
kleding, spoel de bewuste plek
dan direct met zeepwater en
trek andere kleding aan.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-5
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 11
Page 12 of 64
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
BESCHRIJVING
2-1
2
1. Koplamp (bladzijde 6-20)
2. Zijstandaard (bladzijde 3-8)
3. Luchtfilterelement v-snaarbehuizing (bladzijde 6-11)4. Middenbok (bladzijde 6-17)
5. Luchtfilterelement (bladzijde 6-11)
6. Brandstoftank (bladzijde 3-6)
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 12
Page 13 of 64
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
2-2
2
7. Steunbeugel
8. Schokdemperunit (bladzijde 3-8)
9. Zadel (bladzijde 3-7)
10. Peilstock (Motorolie) (bladzijde 6-7)11. Helmopbergruimte (bladzijde 3-7)
12. Accu/Zekeringen (bladzijde 6-18)
13. Koelvloeistofreservoir (bladzijde 6-10)
14. Radiator
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 13
Page 14 of 64
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
BESCHRIJVING
2-3
224
21
17
23
22
2619201827
182516
15
28
15. Achterremhendel (bladzijde 3-6)
16. Linker stuurschakelaar (bladzijde 3-4)
17. Snelheidsmeter (bladzijde 3-3)
18. Controlelampje richtingaanwijzers (bladzijde 3-1)
19. Controlelampje grootlicht (bladzijde 3-2)
20. Controlelampje koelvloeistoftemperatuur (bladzijde 3-2)
21. Brandstofniveaumeter (bladzijde 3-3)22. Voorremhendel (bladzijde 3-5)
23. Rechter stuurschakelaar (bladzijde 3-5)
24. Accuspanningsmeter (bladzijde 3-3)
25. Kilometerteller/Klok (bladzijde 3-4)
26. Contactslot (bladzijde 3-1)
27. Handschoenen kastje (bladzijde 3-7)
28. Peilglas voor het koelvloeistof niveau (bladzijde 6-10)
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 14
Page 15 of 64

DAU10450
Contactslot
Via het contactslot worden het onts-
tekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend. De diverse
standen van het contactslot worden
hierna beschreven.
DAU10630
AAN
Alle elektrische systemen komen
onder stroom en de motor kan wor-
den gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAUM1020
h
Het waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden als de sleutel naar “
h“ wordt
gedraaid. (Zie pagina 3-2.)
DAU10700
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te ver
grendelen
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in vanuit de
“OFF” stand, laat los en draai
dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgr
endelen
Steek de sleutel helemaal in en draai
naar “OFF”.
DWA10060
s s
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en
mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongevalveroorzaken. Zorg altijd dat de
machine stilstaat voordat u de
sleutel naar “OFF” of naar “LOCK”
draait.
DAU10980
Controlelampjes
1. Controlelampjes richtingaanwijzers
2. Controlelampje grootlicht
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
121
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 15
Page 16 of 64

DAU11080
Controlelampje grootlicht “j”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor groo-
tlicht.
DAU11390
Controlelampje voor
olieverversingstermijn “
z”
1. Indicator olieverversing
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
Dit controlelampje gaat aan zodra de
eerste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd
en gaat vervolgens telkens na 3000
km (1800 mi) branden, om zo aan te
geven dat het tijd is om de motorolie
te verversen.
Als de motorolie werd ververst voor-
dat het controlelampje olieverver-
singstermijn brandde (dus voordat deintervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet het controle-
lampje na de olieverversing worden
teruggesteld om het eerstvolgende
tijdstip voor olieverversing weer
correct aan te geven. (Zie pagina 6-8.)
Het elektrisch circuit van het controle-
lampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in
“h” en draai de sleutel naar
“ON”.
2. Kijk of het controlelampje een
paar seconden oplicht en dan
dooft.
3. Als het controlelampje niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te
testen.OPMERKING:
Het controlelampje olieverversings-
termijn kan gaan knipperen als gas
wordt gegeven terwijl de scooter op
de middenbok staat; dit wijst dan
echter niet op een storing.
DAUM1080
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
“
y”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den als de motor oververhit raakt. Zet
in zo’n geval de motor onmiddellijk af
en geef deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit van het waars-
chuwingslampje kan volgens de vol-
gende procedure worden gecontrole-
erd.
1. Draai de sleutel naar “h”.
2. Als het waarschuwingslampje
niet gaat branden, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
DCA10020
LET OP
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
12
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
5XL-F8199-D3.qxd 19/09/2005 16:27 Página 16