Page 65 of 164
dichtring gebruiken en goed
vastdraaien.Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de le-
vensduur van de banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
De correcte bandenspan-
ning aan de hand van de
volgende gegevens contro-
leren.
Bandenspanning, voor
2,5 bar (Rijden zonder
passagier, bij koude ban-
den)
2,5 bar (Rijden met duo-
passagier en/of bagage,
bij koude banden) Bandenspanning, ach-
ter
2,9 bar (Rijden zonder
passagier, bij koude ban-
den)
2,9 bar (Rijden met duo-
passagier en/of bagage,
bij koude banden)
Als de bandenspanning te
laag is: Bandenspanning corrigeren.
463zBediening
Page 66 of 164
Page 67 of 164
Rijden
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . 66
Controlelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Motorfiets neerzetten . . . . . . . . . . 71
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Bandenspanningscontrole
RDC
SU
........................ 74
Remsysteem algemeen . . . . . . . . 75
Remsysteem met BMW
Motorrad Integral ABS
SU
....... 76
565zRijden
Page 68 of 164

Veiligheidsvoorschrif-
tenMotorfietsaccessoiresGeen rit zonder de juiste kle-
ding! Draag altijdHelm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt ook voor korte tra-
jecten en in welk jaargetijde
dan ook. Uw BMW Motor-
rad dealer kan u adviseren en
heeft voor elk gebruiksdoel de
correcte kleding.SnelheidBij het rijden met hoge snel-
heden kunnen verschillende
omstandigheden het rijgedrag
van de motorfiets negatief be-
ïnvloeden: Instelling van het veer- en
dempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde ba-
gage
Losse kleding
Te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel
Etc.
Correct beladen
Overbelading en onge-
lijkmatige belading kan
de rijstabiliteit van de motor-
fiets beïnvloeden.
Het maximaal toelaatbaar to-
taalgewicht niet overschrijden
en de aanwijzingen voor het
beladen in acht nemen.
Alcohol en drugs
Reeds kleine hoeveel-
heden alcohol of drugs
kunnen uw waarnemings-,
beoordelings- en beslissings-
vermogen evenals uw reflexen
aanzienlijk beïnvloeden. Het gebruik van medicijnen kan
deze invloeden nog verder
versterken.
Niet rijden als u alcohol,
drugs en/of medicijnen hebt
gebruikt.
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het
kleur- en geurloze maar gifti-
ge koolmonoxide.
Het inademen van uit-
laatgassen is schadelijk
voor de gezondheid en kan
tot bewusteloosheid of zelfs
de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.
De motor niet in een afgeslo-
ten ruimte laten draaien.Hoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem
566zRijden
Page 69 of 164

bij draaiende motor kan tot
elektrische schokken leiden.
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.KatalysatorAls door het overslaan van de
motor onverbrande benzine in
de katalysator terechtkomt, is
er kans op oververhitting en
beschadiging.
Neem daarom de volgende
punten in acht:Benzinetank niet leegrijden
De motor nooit met een los-
getrokken bougiestekker
laten draaien
Als de motor afslaat, direct
het contact uitschakelen
Alleen loodvrije benzine tan-
ken
Altijd de voorgeschreven
onderhoudsbeurten aan-
houden Onverbrande benzine
beschadigt de katalysa-
tor onherstelbaar.
De aangegeven punten ter
bescherming van de katalysa-
tor in acht nemen.
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet wor-
den.
Als licht ontvlambare
materialen (bijv. hooi,
bladeren, gras, kleding, ba-
gage enz.) met de hete uitlaat
in aanraking komen, dan kun-
nen deze vlam vatten.
Erop letten dat geen licht
ontvlambare materialen met
de hete uitlaat in contact
komen.
Als de motor langere tijd
stationair draait zonder
dat wordt gereden, is de koe-
ling ontoereikend en kan de
motor oververhit raken. In ex- treme gevallen kan de motor-
fiets in brand vliegen.
De motor niet onnodig sta-
tionair laten draaien. Na het
starten direct wegrijden.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid kan schade aan
de motorfiets en daarmee
ongevallen tot gevolg hebben.
De motorelektronica-rege-
leenheid niet manipuleren.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid kan
mechanische belastingen
tot gevolg hebben waarop
de onderdelen van de
motorfiets niet berekend
zijn. Bij schades die hierdoor
567zRijden
Page 70 of 164

veroorzaakt zijn, vervalt de
garantie.
De motorelektronica-
regeleenheid niet
manipuleren.ControlelijstGebruik de navolgende con-
trolelijst om voor elke rit be-
langrijke functies, instellingen
en slijtagegrenzen te contro-
leren.Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en
achter
Werking van de koppeling
Koppelingsvloeistofpeil
Demperinstelling en veer-
voorspanning
Bandenspanning en profiel-
diepte
Veilige bevestiging van de
koffer en bagage
Met regelmatige tussenpozen: Motoroliepeil (bij iedere
tankstop)
Slijtage remblokken (bij elke
derde tankstop)
StartenZijstandaardBij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart. Als de mo-
tor in de neutraalstand wordt
gestart en als vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling wordt ingescha-
keld, slaat de motor af.VersnellingsbakDe motor kan in de neutraal-
stand of met ingeschakelde
versnelling met bediende kop-
peling worden gestart. De
koppeling pas bedienen na
het inschakelen van het con-
tact, anders kan de motor niet
worden gestart. In de neu-traalstand brandt de contro-
lelamp voor de neutraalstand
groen en geeft de versnel-
lingsindicatie op het multi-
functioneel display N aan.
Motor startenNoodstopschakelaar
1in
bedrijfsstand A.
Contact inschakelen
Pre-Ride-Check wordt uit-
gevoerd. ( 69)
met SU BMW Motorrad
Integral ABS: Contact inschakelen
568zRijden
Page 71 of 164

Pre-Ride-Check wordt uit-
gevoerd. ( 69)
ABS-zelfdiagnose wordt uit-
gevoerd ( 70)
Startknop1bedienen.
Bij zeer lage buitentem-
peraturen kan het nodig
zijn om de gashendel bij het
starten te bedienen. Bij tem-
peraturen lager dan 0 °C na
het inschakelen van het con-
tact de koppeling bedienen.
Bij onvoldoende accu-
spanning wordt de start-
procedure automatisch afge- broken. Voor verdere start-
pogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat,
kan de storingstabel uit-
komst bieden. ( 132)
Pre-Ride-CheckNa het inschakelen van het
contact voert het instrumen-
tenpaneel een test uit van
de algemene waarschu-
wingslamp. Hierbij brandt
de waarschuwingslamp
ter controle eerst rood en
vervolgens geel. Deze test,
genaamd "Pre-Ride-Check",
wordt weergegeven door
de melding
CHECK!
op het
display. Als de motor tijdens
de controle wordt gestart,
wordt de controle afgebroken. Fase 1:
Waarschuwingslamp al-
gemeen brandt rood.
Melding
CHECK!
wordt
weergegeven.
Fase 2: Waarschuwingslamp al-
gemeen brandt geel.
Melding
CHECK!
wordt
weergegeven.
Als de algemene waarschu-
wingslamp niet gaat branden:
Als het algemene waar-
schuwingslampje niet
gaat branden, kunnen enkele
functiestoringen niet worden
weergegeven.
Letten op het algemene waar-
schuwingslampje in rood en
geel.
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
569zRijden
Page 72 of 164

verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad dealer.ABS-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het
BMW Motorrad Integral ABS
wordt door de zelfdiagnose
gecontroleerd. De zelfdiagno-
se vindt automatisch plaats
na het inschakelen van het
contact. Voor het controleren
van de wielsensoren moet de
motorfiets sneller rijden dan
5 km/h.
Fase 1:Controle van de systeem-
componenten bij stilstand. Waarschuwingslamp
ABS knippert
Mogelijke landvarianten
van de waarschuwings-
lamp ABS. Fase 2:
Controle van de wielsenso-
ren bij het wegrijden. Waarschuwingslamp
ABS knippert
Mogelijke landvarianten
van de waarschuwings-
lamp ABS.
ABS-zelfdiagnose
afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-
storing wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk.
Houd er rekening mee dat
geen ABS- of Integralfunctie
ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad dealer.
InrijdenDe eerste 1000 kmTijdens de inrijperiode veel-
vuldig met wisselende be-
lasting en toerentallen rij-
den.
Kies indien mogelijk bochti-
ge en licht geaccidenteerde
wegen, bij voorkeur geen
autosnelwegen.
Het overschrijden van de
inrijtoerentallen verhoogt
de motorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoe-
rentallen aanhouden.
Inrijtoerentallen niet over-
schrijden.
Inrijtoerentallen
<7000 min
-1
Niet voluit accelereren.
570zRijden