Page 57 of 164
BuddyseatBuddyseat verwijderen.De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Sleutel in het buddyseatslot
linksom draaien.De buddyseat hierbij boven-
dien omlaagdrukken.
Buddyseat aan de achterzij-
de optillen. Als de buddyseat op een
ruw oppervlak wordt ge-
legd, kunnen de zijkanten be-
schadigd worden.
De buddyseat met de be-
kledingzijde op een glad en
schoon oppervlak leggen,
bijv. op de tank.
Sleutel loslaten en buddy-
seat naar achteren uit de
houder trekken.
Buddyseat aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt ge-
duwd, bestaat het gevaar dat
455zBediening
Page 58 of 164
hij van de standaard wordt
gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.Buddyseat naar voren in de
steunen 1schuiven.
Buddyseat boven de ver-
grendeling krachtig omlaag-
drukken.
De buddyseat vergrendelt
hoorbaar.
HelmhaakHelmhaak onder de
buddyseatDe helmhaak 1bevindt zich
onder de buddyseat.
Aan de helmhaak kan een
motorhelm met de kinband
worden bevestigd. Als er
koffers zijn gemonteerd of
wanneer de kinband te kort
is, dan kan een motorhelm
m.b.v. een staalkabel worden
bevestigd.
Helmhaak gebruikenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.
( 55)
De kinbandsluiting kan
de bekleding beschadi-
gen.
Bij het inhangen op de positie
van het helmslot letten.
Aan de rechterzijde van
de motorfiets kan de
helm worden beschadigd
456zBediening
Page 59 of 164
door de hitte van de uitlaat-
demper.
De helm alleen aan de lin-
kerzijde van de motorfiets
bevestigen.De helm met de als acces-
soire verkrijgbare staalkabel
aan de helmhouder 1be-
vestigen.
BagagelussenBagagelussen onder de
buddyseatAan de onderzijde van de
buddyseat bevinden zich de
lussen 1ter bevestiging van
bagagebanden.Bagagelussen gebruikenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.
( 55)
Buddyseat omdraaien. Lussen
1uit bevestigin-
gen 2trekken.
In de lussen kunnen baga-
gebanden worden beves-
tigd.
457zBediening
Page 60 of 164
SpiegelsSpiegel instellenSpiegel door licht drukken
op de betreffende hoek in
de gewenste stand bren-
gen.
Spiegelarm verstellenDe beschermkap over de
schroefdraadbevestiging
op de spiegelarm omhoog
schuiven.
Wartelmoer1losdraaien.
Spiegelarm in de gewenste
stand draaien.
Wartelmoer weer vastdraai-
en.
Spiegel aan klemstuk
18 Nm Beschermkap over de bout-
verbinding trekken.
VeervoorspanningVeervoorspanning en
gewichtDe veervoorspanning moet
aan de belading van de mo-
torfiets worden aangepast.
Een verhoging van de bela-
ding vereist een verhoging
van de veervoorspanning,
minder gewicht een overeen-
komstig lagere veervoorspan-
ning.Veervoorspanning
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
458zBediening
Page 61 of 164

Het instellen van de
veervoorspanning tijdens
het rijden kan tot ongevallen
leiden.
De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Om de veervoorspanning
te verhogen, handwiel 1in
de richting van de pijl HIGH
draaien.
Om de veervoorspanning
te verlagen, handwiel 1in de richting van de pijl LOW
draaien.
Één klik komt overeen
met een halve omwente-
ling van de draaiknop. Het
instelbereik omvat 15 hele
omwentelingen.
Veervoorspanning -
basisinstelling
De draaiknop tot de aan-
slag in de richting van pijl
LOW en vervolgens 15
klikken in de richting van
pijl HIGH draaien (volle
tank, met berijder 85 kg)
SchokdemperDemping en
veervoorspanningDe demping moet aan de
veervoorspanning worden
aangepast. Een verhoging
van de veervoorspanning ver- eist een stuggere demping,
een verlaging van de veer-
voorspanning een zachtere
demping.
Schokdemper van het
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
459zBediening
Page 62 of 164
Schokdemper achter instel-
len door de stelschroef1
met een schroevendraaier
te verdraaien. Om de demping te verzwa-
ren, stelschroef in de rich-
ting van de pijl H draaien.
Om de demping lichter te
maken, stelschroef in de
richting van de pijl S draai-
en.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef. Achterwieldemping -
basisafstelling
De stelschroef tot de aan-
slag in de richting van pijl
H en vervolgens ander-
halve omwenteling in de
richting van pijl S draai-
en (Sologebruik met een
persoon 85 kg)
460zBediening
Page 63 of 164
Elektronische
demperinstelling
ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektro-
nische demperinstelling ESA
kunt u uw motorfiets op com-
fortabele wijze aanpassen aan
de verschillende rijomstandig-
heden. Drie veervoorspan-
ningen kunnen met drie dem-
perinstellingen worden ge-
combineerd, om de motorfiets
optimaal aan de belading en
de ondergrond aan te passen.
De demperinstelling wordt ophet multifunctioneel display
bij
1aangegeven, de veer-
voorspanning bij 2.
Gedurende de ESA-weergave
wordt de weergave van de
kilometerteller gedoofd.
Instelling oproepenContact inschakelen
Toets 1bedienen.
De actuele instelling wordt
weergegeven.
De melding verdwijnt na en-
kele seconden automatisch.
Demping instellenContact inschakelen
De demping kan tijdens
het rijden worden
ingesteld.
Toets 1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets 1steeds eenmaal kort
bedienen.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:COMF
comfortabele dem-
ping
461zBediening
Page 64 of 164

NORM
normale demping
SPORT
sportieve demping
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de demping zoals
aangegeven ingesteld. Tij-
dens het instellen knippert
de weergave.
Veervoorspanning
instellenMotor starten.
De veervoorspanning
kan niet tijdens het rijden
worden ingesteld. Toets
1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets 1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven: Solo
Solo met bagage
Met passagier (en baga-
ge) Wordt de toets
1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de veervoorspanning
zoals aangegeven ingesteld.
Tijdens het instellen knip-
pert de weergave.
BandenBandenspanning
controleren
Een onjuiste banden-
spanning verslechtert de
rij-eigenschappen van de mo-
torfiets en kan ongevallen tot
gevolg hebben.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snel-
heden door de centrifugaal-
kracht vanzelf open te gaan.
Om plotseling verlies van de
bandenspanning te voorko-
men, op het achterwiel een
metalen dopje met rubberaf-
462zBediening