Page 49 of 164
de geeft de bandenspanning
van het voorwiel aan, de rech-
ter waarde de bandenspan-
ning van het achterwiel. Bij
motorfietsen met boordcom-
puter worden de banden-
spanningen als extra waarde
van de boordcomputer weer-
gegeven.Boordcomputer
SU
Weergave selecterenContact inschakelen
Toets INFO1steeds een-
maal bedienen. In het weergaveveld van de
boordcomputer wordt de ac-
tuele waarden in de onder-
staande volgorde weergege-
ven:
Omgevingstemperatuur
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Actieradius
Oliepeilaanduiding
Bandenspanning (SU)
OmgevingstemperatuurDe weergave van de omge-
vingstemperatuur 1is alleen
bij draaiende motor actief, an-
ders wordt
---
weergege-
ven.
Als de omgevingstem-
peratuur beneden 3 °C
daalt, verschijnt een tem-
peratuurwaarschuwing. De
eerste keer dat de tempe-
ratuur beneden deze waar-
de daalt, wordt ongeacht de
displayinstelling automatisch
overgeschakeld op tempera-
tuurweergave. Deze knippert
447zBediening
Page 50 of 164
totdat weer een andere weer-
gave wordt gekozen.Berekening van de
gemiddelde snelheidBij de berekening van de ge-
middelde snelheid1wordt de
verstreken tijd vanaf de laat-
ste "RESET" gebruikt. Niet
meegerekend worden onder-
brekingen van de rit waarbij
de motor is afgezet.
Gemiddelde snelheid
terugzettenToets INFO 1zo vaak be-
dienen, tot op het display
de gemiddelde snelheid
wordt weergegeven.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Het display toont "--- km/h"
Berekening van het
gemiddelde verbruikBij het berekenen van het ge-
middelde verbruik 1wordt
de verhouding bepaald tus-
sen de verbruikte hoeveelheid
benzine en het aantal gereden
kilometers sinds de laatste
"RESET".
448zBediening
Page 51 of 164
Gemiddeld verbruik
terugzettenToets INFO1zo vaak be-
dienen, tot op het display
het gemiddelde verbruik
wordt weergegeven.
Toets INFO ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Display geeft aan "--.- l/100
km".
ActieradiusDe functiebeschrijving voor de
resterende actieradius ( 44)
geldt ook voor de actieradi-
usweergave. De actieradius 1
kan echter ook worden op-
geroepen voordat de benzi-
nereserve is bereikt. Voor de
berekening van de actiera-
dius wordt een speciaal ge-
middeld verbruik gebruikt, die
niet altijd overeenkomt met de
weergave van de oproepbare
waarde. De berekende actiera-
dius betreft slechts een
globale waarde. Daarom ad-
viseert BMW Motorrad om de
aangegeven actieradius niet
tot op de laatste kilometer te
benutten.
OliepeilaanduidingDe oliepeilaanduiding 1geeft
informatie over het oliepeil in
de motor.
Voor de oliepeilcontrole moet
aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
449zBediening
Page 52 of 164

Motor draait stationair (mini-
maal 10 seconden)
Motor op bedrijfstempera-
tuur
Zijstandaard ingeklapt.
De symbolen betekenen:OK
: Oliepeil correct.
CHECK
: Oliepeil controleren.
---
: Geen meting mogelijk
(niet aan genoemde voor-
waarden voldaan).
Na het opnieuw inschake-
len van het contact wordt de
laatst gemeten toestand ge-
durende 5 seconden weerge-
geven.
Als ondanks een cor-
rect oliepeil in het olie-
peilglas, op het display per-
manent de melding "Ölstand
prüfen" (oliepeil controleren)
wordt weergegeven, is moge- lijkerwijs de oliepeilsensor de-
fect. In dit geval kunt u con-
tact opnemen met uw BMW
Motorrad dealer.
Noodstopschakelaar1
Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens
het rijden kan een blokkerend
achterwiel en daardoor een
val tot gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit
tijdens het rijden bedienen. Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op
eenvoudige wijze snel worden
afgezet.
A
Bedrijfsstand
B Motor uitgeschakeld
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
450zBediening
Page 53 of 164

Handvatverwarming
SU
1 Schakelaar handvatver-
warming
De handvatten kunnen in
twee standen worden ver-
warmd. Handvatverwarming
is alleen bij draaiende motor
mogelijk. Het door de handgreep-
verwarming veroorzaakte
hogere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden.
Bij een te lage accuspan-
ning wordt ter behoud van de startcapaciteit de handgreep-
verwarming uitgeschakeld.
2
Verwarming uit
3 50 % verwarming (één
stip zichtbaar)
4 100 % verwarming (drie
stippen zichtbaar)
KoppelingKoppelingshendel
instellen
Wordt de stand van het
koppelingsvloeistofre-
servoir veranderd, dan kan er
lucht in het systeem komen. Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de kop-
pelingshendel tijdens het
rijden kan tot ongevallen lei-
den.
De koppelingshendel alleen
afstellen als de motorfiets
stilstaat.
Stelbout 1rechtsom draai-
en.
De stelschroef heeft een
arretering en kan gemak-
kelijker worden verdraaid,
wanneer u tegelijkertijd de
451zBediening
Page 54 of 164

koppelingshendel naar voren
drukt.Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt
groter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt
kleiner.RemRemhendel instellen
Als de stand van het
remvloeistofreservoir
wordt veranderd, kan er lucht
in het remsysteem komen.
Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de rem-
hendel tijdens het rijden
kan tot ongevallen leiden.
De remhendel alleen afstellen
als de motorfiets stilstaat. Stelbout
1rechtsom draai-
en.
De stelschroef heeft een
arretering en kan gemak-
kelijker worden verdraaid,
wanneer u tegelijkertijd de
remhendel naar voren drukt.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt groter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt kleiner.
VerlichtingParkeerlicht inschakelenHet parkeerlicht wordt auto-
matisch tegelijk met het con-
tact ingeschakeld.
Het stadslicht belast
de accu. Het contact
slechts voor een beperkte
tijdsduur inschakelen.Dimlicht inschakelenHet dimlicht wordt automa-
tisch ingeschakeld na het
starten van de motor.
U kunt bij een afgezette
motor het licht inscha-
kelen, door bij ingeschakeld
contact het grootlicht in te
schakelen of het lichtsignaal
te bedienen.
452zBediening
Page 55 of 164

Grootlicht inschakelenSchakelaar grootlicht1bo-
ven bedienen.
Grootlicht ingeschakeld.
Schakelaar grootlicht 1in
middenstand zetten.
Grootlicht uitgeschakeld.
Schakelaar grootlicht 1on-
der bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht
ingeschakeld (lichtsignaal).Parkeerlicht inschakelenContact uitschakelen. Het parkeerlicht kan al-
leen direct na het uit-
schakelen van het contact
worden ingeschakeld.
Toets richtingaanwijzers
links 1ingedrukt houden,
tot het parkeerlicht is inge-
schakeld.
Parkeerlicht
uitschakelenContact in- en weer uitscha-
kelen.
Parkeerlicht uitgeschakeld
KoplampKoplampinstelling
rechts-/linksrijdend
verkeer
Universeel plakband be-
schadigt het kunststof-
glas.
Om beschadiging van het
kunststofglas te voorkomen
contact opnemen met een
specialist, bij voorkeur een
BMW Motorrad dealer.
Bij het rijden in landen waar
aan de andere zijde van de
weg wordt gereden dan in het
land waar het kenteken van
de motorfiets is afgegeven,
verblindt het asymmetrische
dimlicht het tegemoetkomen-
de verkeer.
Gaat u naar een specialist, bij
voorkeur een BMW Motorrad
dealer, om de koplamp aan
453zBediening
Page 56 of 164
de betreffende omstandighe-
den aan te laten passen.RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers links
inschakelenContact inschakelen
Schakelaar richtingaanwij-
zers links1bedienen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand van
circa 200 m worden de rich-
tingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld. Richtingaanwijzers links in-
geschakeld.
Controlelamp richtingaanwij-
zers links knippert.
Richtingaanwijzers
rechts inschakelenContact inschakelen
Schakelaar richtingaanwij-
zers rechts
2bedienen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand van
circa 200 m worden de rich-
tingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld. Richtingaanwijzers rechts
ingeschakeld.
Controlelamp richtingaanwij-
zers rechts knippert.
Richtingaanwijzers
uitschakelenSchakelaar richtingaanwij-
zers uit
3bedienen.
Richtingaanwijzers uitge-
schakeld
Controlelampen richtingaan-
wijzers uit.
454zBediening