Page 129 of 174
Gloeilamp4in de houder 5
drukken en door linksom
draaien verwijderen.
Defecte gloeilamp vervan-
gen.
Soort lamp van achter-
/remlicht
P21W / 12 V / 21 W Verlichtingstype rich-
tingaanwijzers, achter
P21W / 12 V / 21 W
Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken. Gloeilamp
4in de houder 5
drukken en rechtsom draai-
end vastzetten
Lamphouder 2(richtingaan-
wijzer) of 3(rem- /achter- licht) door rechtsom draaien
in het lamphuis aanbrengen.
Lamphuis met bevestigings-
pennen
7in de klemmen 6
aanbrengen. Erop letten dat
de bedrading niet wordt in-
geklemd.
7127zOnderhoud
Page 130 of 174
Bouten1aanbrengen.Gloeilampen
richtingaanwijzers, voor,
vervangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Contact uitschakelen. Schroef
1losdraaien.
Lamphuis naar voren los-
trekken
Stekker 2lostrekken. Lamphouder
3door links-
om draaien uit het lamphuis
verwijderen.
Gloeilamp 4in de lamphou-
der 3drukken en door links-
om draaien verwijderen.
7128zOnderhoud
Page 131 of 174
Defecte gloeilamp vervan-
gen.Soort lamp richting-
aanwijzers, voor
H21W / 12 V / 21 W
Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken.
Gloeilamp 4in de houder 3
drukken en door rechtsom
draaien vastzetten. Lamphouder
3rechtsom
draaiend in het lamphuis
aanbrengen.
Stekker 2aansluiten. Lamphuis in de kuip aan-
brengen.
Schroef
1aanbrengen
Starten met
hulpstartkabels
De bedrading naar de
contactdoos is niet be-
rekend op het starten van de
motor m.b.v. hulpstartkabels.
Een te hoge stroomsterkte
kan tot brand of schade aan
de boordelektronica leiden.
Bij starthulp de contactdoos
niet gebruiken.
7129zOnderhoud
Page 132 of 174

Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem
bij draaiende motor kan tot
elektrische schokken leiden.
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabels en de motorfiets kan
kortsluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volle-
dig geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een ho-
gere spanning dan 12 V
kan tot schade aan de boord-
elektronica leiden.
De accu van het stroomle-
verende voertuig moet een
spanning van 12 V hebben.
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet los-
maken.
Het accuvakdeksel verwij-
deren. ( 132)
De motor van de stroomle-
verende motorfiets tijdens
de starthulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ont-
laden accu en daarna op de
pluspool van de hulpaccu
aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op
de minpool van de hulpac-
cu en daarna op de minpool
van de ontladen accu aan-
sluiten.
De motorfiets met de ont-
laden accu normaal star-
ten. Bij het mislukken van
de startpoging, ter bescher- ming van de startmotor en
de hulpaccu, pas na enkele
minuten weer een nieuwe
startpoging ondernemen.
Beide motoren enkele mi-
nuten laten draaien, voordat
de hulpstartkabels worden
losgemaakt.
De hulpstartkabels eerst
losmaken van de minpool
en vervolgens van de plus-
pool.
Het accuvakdeksel aan-
brengen. ( 133)
AccuOnderhoudsaanwijzingenHet vakkundig onderhouden,
opladen en opslaan verhoogt
de levensduur van de accu
en is een voorwaarde voor
eventuele garantieclaims.
Voor een lange levensduur
van de accu moeten de vol-
7130zOnderhoud
Page 133 of 174

gende richtlijnen worden aan-
gehouden:De bovenzijde van de ac-
cu goed schoon en droog
houden
De accu niet openen
Geen water bijvullen
Voor het opladen van de
accu beslist de oplaadaan-
wijzingen op de volgende
pagina's in acht nemen
De accu niet ondersteboven
houden
Een aangesloten accu
wordt door de boord-
elektronica (klok enz.) ontla-
den. Dit kan tot een diepte-
ontlading van de accu lei-
den. In dit geval zijn garantie-
aanspraken uitgesloten.
Als langer dan vier weken niet
wordt gereden, de accu van
de motorfiets losmaken of
een druppellader op de ac-
cu aansluiten. BMW Motorrad heeft een
speciaal op de elektro-
nica van uw motorfiets afge-
stemde druppellader ontwik-
keld. Met dit apparaat kunt u
de lading van uw accu ook als
de motorfiets langere tijd niet
wordt gebruikt op peil hou-
den. Meer informatie is ver-
krijgbaar bij uw BMW Motor-
rad dealer.
Aangesloten accu
opladen
Het opladen van de aan-
gesloten accu direct via
de accupolen kan tot schade
aan de elektrische installatie
leiden.
De accu losmaken voordat de
deze via de accupolen wordt
opgeladen.
Als geen van de contro-
lelampen gaat branden
met het contact ingeschakeld, is de accu volledig ontladen.
Het opladen van een volle-
dig ontladen accu via de con-
tactdoos kan schade aan de
elektrische installatie veroor-
zaken.
Een volledig ontladen accu
moet altijd rechtstreeks op
de polen van de losgemaakte
accu worden opgeladen.
De accu kan alleen met
de geschikte laadappa-
ratuur via de boordcontact-
doos worden opgeladen. On-
geschikte laadapparatuur kan
schade aan de motorfiets-
elektronica veroorzaken.
BMW -laadapparaten met de
onderdeelnummers 71 60
7 688 864 (220 V) resp.
71 60 7 688 865 (110 V)
gebruiken. Bij twijfel de
losgemaakte accu direct via
de polen opladen.
7131zOnderhoud
Page 134 of 174

Aangesloten accu via de
contactdoos opladen.De elektronica van de
motorfiets herkent of de
accu volledig is opgeladen.
In dit geval wordt de contact-
doos uitgeschakeld.
Hierbij de handleiding van
het laadapparaat in acht ne-
men. Als de accu niet via de
boordcontactdoos kan
worden opgeladen, dan is het
gebruikte laadapparaat mo-
gelijk niet geschikt voor de
elektronica van uw motorfiets.
In dit geval de accu direct aan
de polen van de losgekoppel-
de accu opladen.Losgekoppelde accu
opladenDe accu met een geschikt
laadapparaat opladen. Hierbij de handleiding van
het laadapparaat in acht ne-
men.
Na het beëindigen van het
opladen de poolklemmen
van het laadapparaat van de
accupolen losmaken.
Als gedurende langere
tijd niet wordt gereden,
moet de accu regelmatig wor-
den bijgeladen. Hiertoe het
behandelingsvoorschrift voor
de accu opvolgen. Vóór het
weer in gebruik nemen de ac-
cu volledig opladen.
Het accuvakdeksel
verwijderen.
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat. De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Duo-buddyseat verwijderen
( 67)
Berijders-buddyseat verwij-
deren ( 68)
Schroeven
1verwijderen.
Het accuvakdeksel naar
achteren en naar boven ver-
wijderen.
7132zOnderhoud
Page 135 of 174
Het accuvakdeksel
aanbrengen.
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Het accuvakdeksel in de
bevestigingen 2aanbrengen Bouten
1aanbrengen.
Berijders-buddyseat aan-
brengen ( 69)
Duo-buddyseat aanbrengen
( 70)
Accu uitbouwenHet accuvakdeksel verwij-
deren. ( 132) Bij een onjuiste losmaak-
volgorde neemt het risi-
co op kortsluiting toe.
Volgorde beslist aanhouden.
Eerst de minkabel 3losma-
ken.
Beschermkap 2van de
pluspool verwijderen.
Vervolgens de pluskabel 1
losmaken.
Bouten 4losdraaien en de
bevestigingsbeugel naar
achteren trekken.
Accu naar boven optillen;
indien dit zwaar gaat, kante-
lende bewegingen maken.
7133zOnderhoud
Page 136 of 174
Accu inbouwenContact uitschakelen.
De accu in de accubak aan-
brengen, pluspool in rijrich-
ting links.
De accubeugel over de ac-
cu schuiven en bouten4
aanbrengen.
Bij een verkeerde in-
bouwvolgorde neemt het
risico op kortsluiting toe.
Volgorde beslist aanhouden.
De accu niet zonder
beschermkap inbouwen. Eerst pluskabel
1aanslui-
ten.
Beschermkap 2op de plus-
pool aanbrengen.
Daarna minkabel 3aanslui-
ten.
Het accuvakdeksel aan-
brengen. ( 133)
Contact inschakelen
De gashendel een- tot
tweemaal geheel open
draaien.
De gaskleppositie wordt
door de motorregeleenheid
bepaald.
Klok instellen ( 49)
7134zOnderhoud