Page 249 of 382

245
– luidspreker A(fig. 211) aan de
bovenzijde in het midden van het
dashboard – een hifi-versterker met hoog uit-
gangsvermogen met 5 kanalen, 4 van
25 W en 1 van 100 W, in klasse D
met analoge fase-/amplitude-equali-
zer in het vak rechts in de bagage-
ruimte A(fig. 212).
Totaal muziekvermogen 300 W.
Het hifi-systeem is speciaal voor de
THESIS ontwikkeld om de beste
akoestische prestaties te leveren en
een muziekconcert zo levensecht mo-
gelijk te laten klinken op iedere plaats
in het interieur. Een van de belangrijkste kenmerken
van het systeem is de kristalheldere
weergave van de hoge tonen en de
volle en rijke bassen. Bovendien wor-
den de klanken in het gehele interieur
weergegeven, waardoor de inzittenden
het gevoel van ruimtelijkheid krijgen
zoals bij het beluisteren van levende
muziek.
De componenten van het systeem
zijn onder licentie gefabriceerd en
ontwikkeld met de meest geavan-
ceerde technologie. De bediening van
de autoradio is echter eenvoudig zo-
dat ook minder ervaren mensen het
systeem op de beste manier kunnen
gebruiken.
fig. 212
L0A209b
Page 250 of 382
246
MOTOR
STARTEN
BELANGRIJKDe auto is uitgerust
met een elektronische startblokke-
ring. Zie bij startproblemen “Lancia
CODE”.
Het is raadzaam om
gedurende de eerste
gebruiksperiode geen
maximale prestaties van uw auto
te verlangen (bijv. krachtig acce-
lereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen en bruusk rem-
men). Het is zeer gevaarlijk om
de motor in een afgesloten
ruimte te laten draaien.
De motor verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide dat
zeer giftig is en dodelijk kan zijn.
Het contactslot is voorzien van een
herstartbeveiliging. Als de motor bij
de eerste poging niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
Het start-/contactslot is voorzien
van een beveiligingsmechanisme,
waardoor het slot niet van stand
MAR in AVV kan worden gezet bij
een draaiende motor. Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
GEBRUIK VAN DE AUTO EN PRAKTISCHE TIPS
Page 251 of 382

247
BENZINEMOTOR STARTENBELANGRIJK Het gaspedaal mag
pas worden ingetrapt nadat de
motor is gestart.
1) Zorg ervoor dat de automatische
handrem is ingeschakeld (lampje x
op het instrumentenpaneel brandt).
2) Controleer of elektrische syste-
men en verbruikers zijn uitgescha-
keld. Let vooral op systemen die veel
vermogen vragen (bijv. de achter-
ruitverwarming).
3) Zet bij uitvoeringen met hand-
geschakelde versnellingsbak de ver-
snellingspook in de vrijstand en trap
het koppelingspedaal geheel in, om
te voorkomen dat de startmotor de
versnellingsbak moet aandrijven. 4) Controleer bij uitvoeringen met
automatische versnellingsbak of de
versnellingspook in stand Pstaat en
houd het rempedaal ingetrapt.
5) Draai de contactsleutel in stand
AVV en laat de sleutel los zodra de
motor aanslaat.
6) Als de motor niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
BELANGRIJK Als de startpoging
moeizaam verloopt, blijf dan niet
langdurig proberen de motor te star-
ten. Hierdoor zou de katalysator
kunnen beschadigen. Wendt u in dat
geval tot de Lancia-dealer. MOTOR STARTEN BIJ JTD-UIT-
VOERINGEN
1) Zorg ervoor dat de automatische
handrem is ingeschakeld (lampje x
op het instrumentenpaneel brandt).
2) Zet de versnellingspook in de
vrijstand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
4 ) Wacht tot het lampje m
gedoofd is. Hoe warmer de motor,
hoe sneller het lampje dooft. Bij een
warme motor kan het lampje zo snel
doven dat dit niet wordt opgemerkt.
5 ) Trap het koppelingspedaal
geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AVV onmiddellijk nadat het lampje
m gedoofd is. Als u te lang wacht,
zijn de voorgloeibougies weer afge-
koeld.
Page 252 of 382

248
BELANGRIJKDe elektrische
installaties die veel stroom verbrui-
ken (airconditioning, achterruitver-
warming, enz.) schakelen tijdens het
starten tijdelijk uit.
Als de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOPen nog-
maals starten.
Als de startpoging moeizaam ver-
loopt (bij een goed werkende Lancia
CODE), probeer dan niet langdurig
de motor te starten.
Gebruik alleen een hulpaccu als de
oorzaak een onvoldoende geladen
boordaccu is. Gebruik nooit een
acculader voor het starten van de
motor. MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor
niet met hoge toerentallen draaien
en trap het gaspedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot
de koelvloeistof een temperatuur
van 50-60 °C heeft bereikt. MOTOR UITZETTEN
– Laat het gaspedaal los en wacht
tot de motor met stationair toerental
draait.
– Draai de contactsleutel in stand
STOP en zet de motor uit. Bij uit-
voeringen met automatische versnel-
lingsbak moet, voordat de motor
wordt uitgezet, eerst de versnellings -
pook in stand Pworden geplaatst.
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even “op
adem” te laten komen. Zet de motor
niet onmiddellijk uit, maar laat hem
even stationair draaien. Hierdoor
kan de temperatuur in de motor-
ruimte dalen.
Page 253 of 382

249
Houd er rekening mee
dat de rem- en de stuur-
bekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is aan-
geslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
Het is raadzaam, vooral
bij auto’s met turbocom-
pressor, niet krachtig te
accelereren voordat u de motor
uitzet. Gasgeven voordat u de
motor uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en kan de
lagers van de turbocompressor
ernstig beschadigen.
Voordat u het kofferdek-
sel opent om de accu op te
laden of een hulpaccu
aan te sluiten, moet u de instruc-
ties in de paragraaf “Accu los-
koppelen” in het hoofdstuk
“Noodgevallen” aandachtig lezen
en opvolgen. NOODSTART
Als de regeleenheid van de Lancia
CODE de via de contactsleutel
gezonden code niet herkent (sym-
bool Yop het multifunctionele dis-
play brandt met daarbij het bericht
“DEFECT IN BEVEILIGING “),
kan een noodstart worden uitge-
voerd met de code die op de CODE-
card vermeld staat.
Zie voor de juiste procedure het
hoofdstuk “Noodgevallen”. Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van
een helling te laten rijden. Op die
wijze kan er onverbrande benzi-
ne in de katalysator terechtko-
men, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Als de motor even-
tueel wordt uitgezet als de auto in
beweging is, gaat als de motor weer
wordt gestart, op het multifunctio-
nele display het symbool Lancia
CODE Ybranden met daarbij het
bericht “DEFECT IN BEVEILI-
GING”. Controleer in dat geval, als
bij stilstaande auto de motor wordt
uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart, of het lampje dooft. Is dit
niet het geval, wendt u dan tot de
Lancia-dealer.
Page 254 of 382

250
Laat kinderen nooit
alleen achter in de auto.
Neem de contactsleutel
altijd uit het contactslot als u de
auto verlaat en houdt de sleutel
bij u.
Als de auto is uitgerust
met het Keyless System en
de CID wordt in de auto
gelaten, kan de motor worden
gestart: let hier goed op omdat
anders eventueel in de auto ach-
tergelaten kinderen of kwaadwil-
lenden de motor kunnen starten.
PARKEREN
Voer voor het parkeren van de auto
de volgende handelingen uit:
– Zet de motor uit.
– Controleer of de automatische
handrem is ingeschakeld.
– Schakel de eerste versnelling in
als de auto op een helling omhoog
staat en de achteruit bij een helling
omlaag (gezien vanuit de rijrich-
ting).
– Zet bij uitvoeringen met automa-
tische versnellingsbak de versnel-
lingspook in stand P.
– Zet de voorwielen in een zodani-
ge stand dat de auto onmiddellijk
stopt als de handrem per ongeluk
wordt uitgeschakeld. Laat de contactsleutel
nooit in stand MAR staan
omdat hierdoor de accu
ontlaadt.
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de
THESIS heeft LANCIA veel aan-
dacht besteed aan de optimale vei-
ligheid voor de inzittenden.
Desalniettemin blijft het gedrag van
de bestuurder van doorslaggevende
betekenis voor de veiligheid op de
weg.
Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder
diverse omstandigheden veilig te rij-
den Hoewel u de meeste natuurlijk
al kent, is het toch de moeite waard
ze aandachtig te lezen.
Page 255 of 382

251
VOOR U WEGRIJDT– Controleer of de verlichting goed
werkt.
– Zet de stoel, het stuur en de ach-
teruitkijkspiegels in de juiste stand.
– Zet de hoofdsteunen zo, dat ze
het hoofd steunen en niet de nek.
Controleer of de slag van de pedalen
niet beperkt wordt (door matten,
enz.).
– Controleer of eventuele kinderzit-
jes (stoeltjes, wiegjes, enz.) goed
bevestigd zijn op de zitplaatsen ach-
ter.
– Stuw eventuele bagage zorgvul-
dig in de bagageruimte om te voor-
komen dat bij bruusk remmen voor-
werpen door het interieur schieten.
– Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis. Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd vooral het
gebruik van alcohol. Controleer regelmatig:
– bandenspanning en conditie van
de banden;
– niveau van de motorolie;
– niveau van de koelvloeistof en de
conditie van het koelsysteem;
– niveau van de remvloeistof;
– niveau van de olie van de stuur-
bekrachtiging;
– niveau van de ruitensproeier-
vloeistof. TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoor-
zichtigheden van anderen.
– Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Controleer ook altijd of naast
uzelf ook alle overige inzittenden de
veiligheidsgordel dragen en dat de
kinderen in passende zitjes worden
vervoerd. Dieren dienen bij voorkeur
in een van het interieur afgescheiden
gedeelte te worden vervoerd.
– Lange reizen moeten in optimale
conditie worden gestart.
Page 256 of 382

252
Let op de dikte van
eventuele extra vloermat-
ten: zelfs een gering defect
in het remsysteem kan tot gevolg
hebben, dat het rempedaal die-
per dan normaal moet worden
ingetrapt.
Water, ijs en strooizout
op de wegen kunnen zich
afzetten op de remschij-
ven waardoor de gewenste rem-
vertraging iets later wordt
bereikt.Rijden onder invloed
van alcohol, verdovende
middelen, of bepaalde
medicijnen is zeer gevaarlijk
voor uzelf en voor anderen.
Draag altijd veiligheids-
gordels, zowel voorin als
achterin en zorg ervoor
dat kinderen in passende zitjes
worden vervoerd. Zonder gordels
rijden vergroot het risico op ern-
stig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval. Let op bij de montage
van spoilers, lichtmetalen
velgen en niet standaard
wieldoppen: ze kunnen de venti-
latie van de remmen verminderen
en daarmee hun doelmatigheid
tijdens krachtig en veelvuldig
remmen; bijvoorbeeld tijdens een
steile afdaling.
Rijd niet met voorwer-
pen op de vloer voor de
bestuurdersstoel: tijdens
het remmen kunnen deze tussen
de pedalen komen waardoor het
onmogelijk is te accelereren of te
remmen