Page 57 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU04408
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
_22 OliefilterpatroonVervangen.√√√
23
*KoelsysteemKoelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
24 CardanolieOlieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.
Verversen.√√√√√
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√√√√√
29*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5JWD2.book Page 4 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 58 of 112
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01122
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf telkens door om een
stroomlijnpaneel te verwijderen of aan te
brengen.1. Paneel A
2. Paneel B
3. Paneel C
4. Paneel D
1. Paneel E
1. Paneel F
U5JWD2.book Page 5 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 59 of 112
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU04061
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en de snelschroe-
ven en haal dan het paneel los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
en snelschroeven aan.
DAU04830
Panelen B en C
Om een der panelen te verwijderen1. Verwijder paneel A (als u paneel B
verwijdert) of paneel D (als u paneel C
verwijdert).
2. Verwijder de drukclip door de pen op
het midden in te drukken.
3. Verwijder de schroeven en haal het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
en de drukclip aan.
2. Monteer paneel A (om installatie van
paneel B af te maken) of paneel D
(om installatie van paneel C af te ma-
ken).
1. Schroef (× 3)
2. Snelschroef (× 2)
1. Schroef (× 2)
2. Drukclip
1. Schroef (× 2)
2. Drukclip
U5JWD2.book Page 6 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 60 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU01315
Paneel D
Verwijderen van het paneelVerwijder de schroeven en neem het pa-
neel af.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU04506
Stroomlijnpanelen E en F
Om een der panelen te verwijderen1. Verwijder de zadels. (Zie pagina 3-17
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de schroeven, de snel-
schroef en de drukclips en haal dan
het paneel los.
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie, breng de snelschroef en de
drukclips aan en draai de gewone
schroeven vast.
2. Breng de zadels aan.
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Schroef (× 3)
1. Schroef (× 2)
2. Snelschroef
3. Drukclip (× 3)
U5JWD2.book Page 7 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 61 of 112
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
Voorgeschreven bougie:
CR8E (NGK) of
U24ESR-N (DENSO)
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)
U5JWD2.book Page 8 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 62 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU05018
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de motorfiets op de middenbok.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het ni-
veau al foutief worden afgelezen. _2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder
in het carter.
OPMERKING:_ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen
(met of zonder vervanging van oliefilter-
patroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–6 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Vuldop motorolie
2. Oliefilterpatroon
3. Aftapplug motorolie
U5JWD2.book Page 9 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 63 of 112
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring goed correct aanligt. _
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKING:_ Controleer of de onderlegring beschadigd
is en vervang indien nodig. _
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
1. Oliefilterpatroon
2. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
U5JWD2.book Page 10 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 64 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00133
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen olieën
met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, als
het olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig. Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
3,8 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,9 L
U5JWD2.book Page 11 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM