Page 17 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Startblokkeersysteem .......................................... 3-1
Contactslot/stuurslot ............................................ 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ....... 3-4
Snelheidsmeter .................................................... 3-6
Toerenteller .......................................................... 3-6
Multifunctioneel display ........................................ 3-7
Antidiefstal-alarm (optie) ...................................... 3-9
Stuurschakelaars ................................................. 3-9
Koppelingshendel .............................................. 3-11
Schakelpedaal ................................................... 3-11
Remhendel ........................................................ 3-12
Rempedaal ........................................................ 3-12
ABS (alleen voor FJR1300A).............................. 3-13Vuldop brandstoftank ........................................ 3-14
Brandstof ........................................................... 3-15
Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-16
Uitlaatkatalysator .............................................. 3-16
Zadels ............................................................... 3-17
Opbergcompar timent ........................................ 3-18
Accessoirebox ................................................... 3-19
Afstellen van de voorvork .................................. 3-19
Afstellen van de schokdemperunit .................... 3-21
Sloten voor optionele zijkoffers en topkoffer ...... 3-23
Zijstandaard ...................................................... 3-23
Startspersysteem .............................................. 3-24
U5JWD2.book Page 1 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 18 of 112

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU04999
Startblokkeersysteem Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
de ECU
een controlelampje startblokkering
(Zie pagina 3-4 voor meer informatie.)
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
DCA00151
LET OP:_
BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaard-
sleutel wordt gemaakt of alle
sleutels verloren zijn geraakt) moet
het volledige startblokkeersysteem
worden vervangen. Het is daarom
aan te bevelen een van de twee
standaardsleutels te gebruiken en
de codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.
Dompel de sleutels niet onder in
water.
Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutel (× 2, zwart bovendeel)U5JWD2.book Page 1 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 19 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet be-
perkt tot, producten zoals luidspre-
kers, etc.).
Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.
Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.
Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.
Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.
Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-
storing veroorzaken.
_
DAU04984
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld.OPMERKING:_ Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood
bovendeel) op een veilige plaats om verlies
te voorkomen en gebruik de sleutel uitslui-
tend voor het opnieuw coderen van de
standaardsleutels. _
DAU26810
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.OPMERKING:_ De koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor is gestart en blijven bran-
den tot de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid. _
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
U5JWD2.book Page 2 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 20 of 112
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00041
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. _ 1. Drukken.
2. Draaien.
U5JWD2.book Page 3 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 21 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU04300
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld, de achterlichten
en parkeerlichten branden en de alarmver-
lichting kan worden ingeschakeld, maar alle
overige elektrische systemen zijn uit. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU26871
Controlelampje startblokkering
“”
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je controleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
Als het controlelampje niet een paar secon-
den lang oplicht en dan dooft, vraag dan
een Yamaha dealer om het elektrisch circuit
te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.OPMERKING:_ Dit model is ook uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het startblokkeersys-
teem. Als het startblokkeersysteem defect
is, gaat het controlelampje knipperen en
toont de multifunctionele meter een foutco-
de wanneer de sleutel naar “ON” is ge-
draaid. (Zie “Zelfdiagnosesysteem” op
pagina 3-7 voor meer informatie.) _
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
3. Controlelampje startblokkering “”
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Controlelampje grootlicht “”
6. ABS-waarschuwingslampje “”
(alleen voor FJR1300A)
7. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
8. Waarschuwingslampje motorstoring “”
U5JWD2.book Page 4 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 22 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU11542
ABS-waarschuwingslampje “”
(alleen voor FJR1300A)
Als het waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden of knipperen, is het ABS-
systeem mogelijk defect. Vraag in dat geval
zo snel mogelijk een Yamaha dealer het
systeem te controleren. (Zie pagina 3-13.)
DWA10081
WAARSCHUWING
_ Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, wordt alleen het conventionele
remsysteem gebruikt. Wees dan voor-
zichtig en zorg dat de wielen tijdens
plotseling remmen niet blokkeren. Als
het waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaat branden of knipperen. vraag
dan zo snel mogelijk een Yamaha dealer
het remsysteem te controleren. _Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht of
blijft branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te controleren.
DAU04877
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha-dealer om het elektrisch
circuit te testen.OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
3. Controlelampje startblokkering “”
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Controlelampje grootlicht “”
6. ABS-waarschuwingslampje “”
(alleen voor FJR1300A)
7. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
8. Waarschuwingslampje motorstoring “”U5JWD2.book Page 5 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM
Page 23 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU04585
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU04031
Snelheidsmeter De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
DAU04969
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, beweegt de wijzer van de toerentel-
ler naar 11.000 tpm en weer terug naar
nul tpm om het elektrisch circuit te testen.
DC000003
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller aanwijst in de rode zone.
Rode zone: 9.000 tpm en hoger _
1. Toerenteller
2. Snelheidsmeter
3. Multifunctioneel display
1. Toerenteller
2. Rode toerentellerzone
D_5jw_Functions.fm Page 6 Friday, December 27, 2002 10:40 AM
Page 24 of 112

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU26860
Multifunctioneel display Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter voor koelvloei-
stof
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een voorziening voor zelfdiagnose
een klok
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “ODO” en
ritteller “TRIP”.
ODO
→ TRIP (boven)
→ TRIP (onder)
→
ODO
Als nog ca. 5 L brandstof in de brandstof-
tank aanwezig is, wisselt het display auto-
matisch naar “TRIP F”, de
brandstofreserve-ritteller, en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
In dat geval wordt door indrukken van de
“SELECT”-toets gewisseld tussen de diver-
se weergaven van rittellers en kilometertel-
ler, volgens onderstaande volgorde:
TRIP F
→ TRIP (boven)
→ TRIP (onder)
→
ODO
→ TRIP FOm de ritteller op nul terug te stellen selec-
teert u deze met een druk op de “SELECT”-
toets, waarna u de “RESET”-toets minstens
1 seconde lang ingedrukt houdt. Wanneer u
de brandstofreserve-ritteller niet zelf met de
hand op nul terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra na het tanken 5 km
is gereden en verschijnt de vorige weerga-
vemode weer.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont het
multifunctionele display een foutcode van
2 cijfers (bijv. 11, 12, 13).
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer het voertuig na
te zien.
1. Multifunctioneel display
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toetsU5JWD2.book Page 7 Wednesday, November 13, 2002 12:15 PM