Page 25 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM0082
Oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering Om bij het oliereservoir voor 2-takt injectie-
smering te komen, opent u het opbergcom-
partiment. (Zie pagina 3-11 voor de
werkwijze bij het openen en sluiten van het
opbergcompartiment.)
1. Verwijder de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering door deze
los te trekken.2. Breng de dop van het reservoir voor
2-takt injectiesmering weer aan door
deze in de reservoiropening te druk-
ken.
OPMERKING:_ Controleer of de dop van het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is geplaatst
alvorens met de scooter te gaan rijden. _
DAU03750
2-takt injectiesmeerolie Controleer of voldoende olie aanwezig is in
het reservoir voor 2-takt injectiesmering.
Vul zo nodig de voorgeschreven 2-takt in-
jectiesmeerolie bij.OPMERKING:_ Controleer of de dop op het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is aange-
bracht. _
1. Opbergcompartiment B
2. Vuldop motoroliereservoir
1
2
ZAUM0263
ZAUM0204
Aanbevolen olie:
Yamalube 2
of gelijkwaardige 2-takt
injectiesmeerolie (JASO grade “FC”
of ISO grades “EG-C” of “EG-D”)
Oliehoeveelheid:
1,3 L
Page 26 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU03839
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten.
DAU03091
Rijderzadel Openen van het rijderzadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.OPMERKING:_ Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait. _3. Klap het rijderzadel omhoog.Sluiten van het rijderzadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.
OPMERKING:_ Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
1. Chokehendel “”
a
b
1
ZAUM0293
1. Zadel
1
ZAUM0264
Page 27 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU03450*
Opbergcompartiment AOnder het zadel is een opbergcomparti-
ment aanwezig. (Zie pagina 3-9 voor ope-
nen en sluiten van het zadel.)
DWA00005*
WAARSCHUWING
_
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3,0 kg voor de bagage-
drager niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 180 kg voor de machine
niet. (Totaal gewicht van scooterrij-
der, passagier, bagage en acces-
soires.)
_
DC000010
LET OP:_ Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
snel warmer als het is blootgesteld
aan direct zonlicht, bewaar hierin
dus geen goederen die slecht tegen
warmte kunnen.
Wikkel natte voorwerpen in een
plastic zak, om zo vochtig worden
van het opbergcompartiment te
voorkomen.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt ge-
wassen, omwikkel te bewaren voor-
werpen dus in een plastic zak.
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
_
Om een helm op te bergen in het opberg-
compartiment, moet de helm omgekeerd
geplaatst worden en met de voorkant naar
voren toe.OPMERKING:_
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
_
1. Opbergcompartiment A
1
ZAUM0265
Page 28 of 84

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAUM0083*
Opbergcompartiment BHet opbergcompartiment bevindt zich vóór
het zadel.
Om het opbergcompartiment te openen
1. Steek de sleutel in het slot en draai
rechtsom.
2. Klap het deksel van het opbergcom-
partiment omhoog.
Om het opbergcompartiment te sluiten
1. Klap het deksel van het opbergcom-
partiment omlaag.
2. Draai de sleutel linksom en neem
deze dan uit.
DAU00295*
Afstellen van de
schokdemperunit
(Per model verschillend)Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
DC000015
LET OP:_ Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
waarden te verdraaien. _
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Om de veervoorspanning te verhogen en
zo de vering stugger te maken, wordt de
stelring gedraaid richting
a. Om de veer-
voorspanning te verlagen voor een zachte-
re vering wordt de stelring gedraaid in de
richting
b.OPMERKING:_ Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper. _CI-10D
1. Slot opbergcompartiment
a. Open
a1ZAUM0266
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicatorZAUM0294
Stand afstellen
Minimum (zacht)b
Standaard midden
Maximum (hard)a
Page 29 of 84
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU00315
WAARSCHUWING
_ Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en be-
grijp de volgende informatie alvorens de
schokdemper te gebruiken. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan eigendommen of voor
persoonlijk letsel als dit voortvloeit uit
verkeerd gebruik.
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
Stel de schokdemper niet bloot aan
open vuur of aan andere hittebron-
nen, anders kan deze door de op-
lopende druk exploderen.
Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan
achteruitgaan.
Laat onderhoud aan de schokdem-
per altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
_
Page 30 of 84
Page 31 of 84
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Controlelijst voor gebruik ................................................................... 4-1
Page 32 of 84

4-1
4
DAU01114
4-CONTROLES VOOR HET STARTENDe eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind
vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van
de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren
en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
CO-01D
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
BrandstofControleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul zo nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-5–3-6
Tweetakt motorolieControleer het olieniveau in het oliereservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.3-8, 6-15
CardanolieControleer de machine op olielekkage. 6-7
KoelvloeistofControleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul zo nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.6-8
VoorremControleer de werking.
Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-5, 6-13–6-15
AchterremControleer de werking.
Als de achterrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-5, 6-13–6-15