Page 57 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
DAU03118
Smeren van voor- en
achterremhendels De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU04123
Controleren en smeren van de
middenbok De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten zo nodig wor-
den gesmeerd.
DWA00055
WAARSCHUWING
_ Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. _
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet) ZAUM0061
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)ZAUM0062
Page 58 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.Controleren van de werking
1. Plaats de scooter op een horizontale
ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de scooter goed, zodat deze
niet kan omvallen. _
ZAUM0296
ZAUM0297
Page 59 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM0049
AccuEen slecht onderhouden accu zal gaan cor-
roderen en verliest zijn lading snel. Het
elektrolytniveau, de aansluitpolen voor de
accukabels en de ligging van de ontluch-
tingsslang moeten worden gecontroleerd
op slijtage volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
Om het elektrolytniveau te controleren
1. Zet de scooter op een vlakke onder-
grond en houd hem rechtop.
OPMERKING:_ Zorg dat de scooter rechtop staat bij het
controleren van het elektrolytniveau. _2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-5 voor het verwijderen en aanbren-
gen van het paneel).
3. Controleer het elektrolytniveau in de
accu.OPMERKING:_ Het elektrolytniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveau
staan. _
1. Accu
1
ZAUM0281
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau1
2
+
UPPER
LOWER
ZAUM0106
Page 60 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
4. Als de elektrolyt bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan gedistilleerd water bij tot
de merkstreep voor maximumniveau.
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
_
DC000100
LET OP:_ Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,
leidingwater bevat minerale stoffen die
schade kunnen toebrengen aan de accu. _5. Controleer de aansluitingen van de
accukabels, zet ze zo nodig vast en
corrigeer de ligging van de ontluch-
tingsslang.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter niet
langer dan een maand wordt gebruikt,
laad volledig bij en zet dan weg op een
koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt opgeborgen, moet het soortelijk
gewicht van de elektrolyt minstens
eens per maand worden gecontro-
leerd; laad de accu dan steeds volle-
dig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen en kijk of de ontluchtingsslang
de juiste ligging heeft, in goede condi-
tie verkeert en niet verstopt of afge-
kneld is.
DC000099
LET OP:_ Als de ontluchtingsslang zodanig ligt
dat het frame wordt blootgesteld aan
elektrolyt of aan accugassen, kan het
frame structureel of aan de oppervlakte
worden beschadigd. _
Page 61 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU01307
Zekering vervangen De zekeringhouder bevindt zich achter pa-
neel A. (Zie pagina 6-5 voor het verwijderen
en aanbrengen van het paneel.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de sleutel naar “ ” en schakel
alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering aan
met de voorgeschreven ampèrewaar-
de.
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de sleutel in “ ” en schakel
alle elektrische circuits uit om te zien
of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
DAUM0072*
Koplampgloeilamp vervangen 1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij het
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder de koplampstekker.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze 1/4 slag linksom te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _
1. Zekering
Voorgeschreven zekering: 7,5 A
1
ZAUM0282
1. Koplampgloeilamp
1
ZAUM0283
Page 62 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
6. Sluit de koplampstekker aan en breng
de stroomlijnpaneel A aan.
DC000105
LET OP:_ Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner. _
DAUM0037
Gloeilampje voor
remlicht/achterlicht vervangen1. Verwijder de remlicht/achterlicht lamp-
lens door de schroeven te verwijde-
ren.
2. Verwijder de remlicht/achterlicht gloei-
lamphouder door deze een kwartslag
linksom te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan en
zet deze dan vast met de gloeilamp-
houder.
5. Plaats de lamplens voor het rem-
licht/achterlicht in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan. ZAUM0284
Page 63 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU03218
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven los te
halen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
DC000108
LET OP:_ Zet de schroeven niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken. _
DAU03087
Storingzoeken Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
ZAUM0285
ZAUM0286
Page 64 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU03363
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
DW000125
WAARSCHUWING
_ Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt. _
CT-1DD
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu1. BrandstofControleer het
brandstofniveau
in de brandstoftank.Er is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij. De motor start niet. Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.Er is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.Nat
DroogSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.Draai de gasgreep tot
halverwege open en bedien
de elektrische startknop.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.De motor draait snel rond.
De motor draait
langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de elektrolyt en de
aansluitingen van de accukabels
en laad de accu bij als dat nodig is.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer
de machine te controleren.