Page 57 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU04522
OPMERKING:_
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_23
Oliefilterpatroon
Vervangen.√√√
24
*Koelsysteem
Koelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
25
*Remlichtschakelaars voor-
en achterrem
Werking controleren.√√√√√ √
26
Bewegende delen en kabels
Smeren.√√√√ √
27
*Gaskabelhuis en gaskabel
Controleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28
*Luchtinlaatsysteem
Luchtafsluitklep, membraanklep en slang controleren op
beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.√√√√ √
29
*Uitlaatdemper en uitlaatpijp
Schroefklem controleren op losheid.√√√√√
30
*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Werking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_5pw.book Page 4 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 58 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU04544
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelschroeven aan de
voorkant van het stroomlijnpaneel.
1. Paneel A
2. Stroomlijnpaneel A
3. Stroomlijnpaneel B
1. Paneel B
2. Stroomlijnpaneel B
1. Drukclip (× 4)
D_5pw.book Page 5 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 59 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
2. Verwijder de bouten en de schroef en
draai dan de snelschroeven een
kwartslag linksom los.
3. Schuif bij het getoonde gedeelte het
stroomlijnpaneel terug.4. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
5. Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Breng de schroeven aan.
2. Sluit de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer aan.
3. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie.
4. Breng de schroef en de bouten aan,
zet de snelschroeven vast en breng
dan de drukclips aan.
OPMERKING:_ Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
terug gedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het stroomlijnpaneel en druk de uitste-
kende pen naar binnen tot deze gelijk ligt
met de kop van de clip. _
1. Snelschroef (× 6)
2. Schroef
3. Bout (× 2)
1. Kabelstekker richtingaanwijzer
2. Schroef (× 2)
1. DrukclipNa het verwijderen
Voor het installeren
D_5pw.book Page 6 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 60 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU04555
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten, draai de snelschroe-
ven een kwart slag los en haal dan het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie, draai dan de snelschroeven
vast en breng de bouten aan.
DAU04531
Stroomlijnpanelen A en B
Om een der panelen te verwijderenDraai de snelschroeven een kwartslag
linksom los, verwijder de schroef en haal
dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie, zet de snelschroeven vast en breng
dan de gewone schroef aan.
1. Snelschroef (× 4)
2. Stroomlijnpaneel B
3. BoutRechterzijde
1. Bout
2. Snelschroef (× 3)
3. Stroomlijnpaneel BLinkerzijde
1. Snelschroef (× 2)
2. Schroef
D_5pw.book Page 7 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 61 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie. Voorgeschreven bougie:
CR9E
IA 9 (NGK) of
IU27D (DENSO)
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
D_5pw.book Page 8 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 62 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
DAU04279
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden afgelezen. _
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau. Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Vuldop motorolie
D_5pw.book Page 9 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 63 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B. (Zie
pagina 6-7 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
1. Aftapplug motorolie
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
D_5pw.book Page 10 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 64 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00105
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,9 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3,1 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,8 L
D_5pw.book Page 11 Friday, December 7, 2001 2:18 PM