Page 17 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU04492
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en de parkeerlichten
branden, maar alle overige elektrische sys-
temen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU04303
Controlelampje “” voor brandstofni-
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
3,3 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang brandt en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “”
6. Controlelampje grootlicht “”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
D_5pw.book Page 2 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 18 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU04301
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang brandt en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU04514
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.OPMERKING:_ Dit waarschuwingslampje licht een paar se-
conden op en gaat dan uit als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid, maar dat duidt
niet op een storing. _
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “”
6. Controlelampje grootlicht “”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”D_5pw.book Page 3 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 19 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU04559
Controlelampje motortoerental
Het elektrisch circuit van het controlelampje
kan via de volgende procedure worden ge-
test.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen. (Zie
de pagina’s 3-8–3-10 voor een uitge-
breide toelichting over de werking van
dit waarschuwingslampje en de afstel-
ling ervan.)
DAU04515
Controlelampje koelvloeistoftempera-
tuur “”
Dit controlelampje gaat branden als de mo-
tor oververhit raakt. Zet in zo’n geval de mo-
tor onmiddellijk af en geef deze de tijd om af
te koelen.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
1. Controlelampje motortoerental
2. Controlelampje koelvloeistoftemperatuur
“”
3. Weergave koelvloeistoftemperatuur
D_5pw.book Page 4 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 20 of 120
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
CB-25D
Koelvloeistof-
temperatuurAanduidingen Waarschuwingstekens Toestand/wat te doen
0–39 °C De aanduiding “LO” licht op. In orde. U kunt gaan rijden.
40–116 °CDe temperatuur wordt aange-
geven.In orde. U kunt gaan rijden.
117–139 °CDe temperatuursaanduiding
knippert. Het waarschuwings-
lampje licht op.Stop de motorfiets en laat de motor
stationair draaien tot de koelvloei-
stoftemperatuur daalt.
Als de temperatuur niet daalt, zet u
de motor af. (Volg verder de aanwij-
zingen onder “Oververhitting van de
motor” in het storingsoverzicht op
pagina 6-46.)
Boven 140 °CDe aanduiding “HI” knippert.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motor en laat hem afkoelen.
(Volg verder de aanwijzingen onder
“Oververhitting van de motor” in het
storingsoverzicht op pagina 6-46.)
D_5pw_Functions.fm Page 5 Tuesday, December 11, 2001 9:01 AM
Page 21 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU04554
Multifunctioneel display Het multifunctioneel display toont de vol-
gende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele rij-
snelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand aangeeft)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aan ging)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een instelfunctie voor displayhelder-
heid en een controlelampje voor mo-
tortoerental
OPMERKING:_
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen
“SELECT” en “RESET” gebruikt.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om de
weergave voor snelheidsmeter en ki-
lometerteller/ritteller te wisselen tus-
sen kilometers en mijlen, moeten de
“SELECT”-toets en de “RESET”-toets
beide gedurende minstens twee se-
conden worden ingedrukt.
_
Kilometerteller- en ritteller-mode
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller-mode,
“ODO”- en ritteller-mode “TRIP 1” en
“TRIP 2”.
ODO
→ TRIP 1
→ TRIP 2
→ ODO
Als het controlelampje brandstofniveau
aangaat (zie pagina 3-2), wisselt de kilome-
terteller weergave automatisch naar brand-
stofreserve ritteller “F-TRIP”-weergave en
wordt de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door in-
drukken van de “SELECT”-toets gewisseld
tussen de diverse weergaven van rittellers
en kilometerteller, volgens onderstaande
volgorde:F-TRIP
→ TRIP 1
→ TRIP 2
→ ODO
→ F-TRIP
1. Multifunctioneel display
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toets
D_5pw_Functions.fm Page 6 Tuesday, December 11, 2001 8:49 AM
Page 22 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
Om de ritteller terug te stellen selecteert u
deze eerst door de “SELECT”- toets in te
drukken, waarna de “RESET”-toets min-
stens 1 seconde ingedrukt wordt gehou-
den. Wanneer u de brandstofreserve
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km is gereden en
verschijnt de vorige weergavemode weer.
Klokweergave
Draai de sleutel naar “ON”.
Om de weergave te wijzigen naar klokmode
drukt u de “SELECT”-toets minstens een
seconde lang in.
Om terug te gaan naar de voorgaande
weergave drukt u op “SELECT”-toets.
Om de klok op tijd te zetten:
1. Houd de “SELECT”- en “RESET”-toet-
sen tegelijkertijd minstens twee se-
conden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorstoring
branden en toont het multifunctionele dis-
play een foutcode van 2 cijfers (bijv. 11, 12,
13).
Noteer zo’n foutcode als die op het multi-
functionele display staat aangegeven en
vraag een Yamaha dealer de motorfiets na
te zien.
DCA00127
LET OP:_ Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de motorfiets zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om mo-
torschade te voorkomen. _
D_5pw.book Page 7 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 23 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Instelfunctie voor displayhelderheid en
controlelampje voor motortoerental
Deze instelfunctie schakelt door vijf re-
gelfuncties heen, zodat u de volgende in-
stellingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde.
1. Displayhelderheid: Met deze functie
regelt u de helderheid van het multi-
functionele display, afgestemd op het
aanwezige daglicht.2. Werking van controlelampje motortoe-
rental: Met deze functie kiest u of het
controlelampje geactiveerd moet wor-
den en of het bij activering moet knip-
peren of continu moet branden.
3. Activering van controlelampje motor-
toerental: Via deze functie kiest u het
motortoerental waarbij het controle-
lampje geactiveerd zal worden.
4. Deactivering van controlelampje mo-
tortoerental: Via deze functie kiest u
het motortoerental waarbij het contro-
lelampje gedeactiveerd zal worden.
5. Helderheid van controlelampje motor-
toerental: Met deze functie regelt u de
helderheid van het controlelampje vol-
gens uw voorkeur.
OPMERKING:_
Om via deze instelfunctie een wille-
keurige instelling te doen, moet u alle
functies doorlopen. Als u echter de
sleutel naar “OFF” draait of de motor
start voordat de procedure is voltooid,
worden alleen de instellingen geacti-
veerd die u deed voordat de
“SELECT”-toets de laatste maal werd
ingedrukt.
In deze weergave toont het multifunc-
tionele display de actuele instelling
voor elke functie (behalve voor de
functie activeertoerental controlelamp-
je motortoerental).
_
1. Controlelampje motortoerental
2.“SELECT”-toets
3.“RESET”-toets
D_5pw.book Page 8 Friday, December 7, 2001 2:18 PM
Page 24 of 120

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Om de displayhelderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht dan
vijf seconden en laat de “SELECT”-
toets los.
4. Druk de “RESET”-toets in om de ge-
wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk de “SELECT”-toets in om het ge-
selecteerde niveau voor displayhel-
derheid te bevestigen. De instelfunctie
gaat over naar de functie activering
controlelampje motortoerental.Instellen van de functie activering controle-
lampje motortoerental1. Druk de “RESET”-toets in om een van
de volgende instellingen voor active-
ring van het lampje te kiezen:
a. Het controlelampje gaat bij activering
continu branden. (Deze instelling is
geselecteerd wanneer het controle-
lampje aan blijft.)
b. Het controlelampje gaat bij activering
knipperen. (Deze instelling is geselec-
teerd wanneer het controlelampje vier
keer per seconde knippert.)
c. Het controlelampje is gedeactiveerd,
het zal dus niet continu branden of
knipperen. (Deze instelling is actief
wanneer het controlelampje één keer
per twee seconden knippert.)
2. Druk de “SELECT”-toets in om de ge-
selecteerde activering voor het contro-
lelampje te bevestigen. De
instelfunctie gaat over naar de functie
activeertoerental controlelampje mo-
tortoerental.Instellen van de functie activeertoerental
controlelampje motortoerentalOPMERKING:_ Het activeertoerental voor het controle-
lampje kan worden ingesteld tussen 7.000
en 12.000 r/min, in stappen van 500 r/min. _1. Druk de “RESET”-toets in om het mo-
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.
2. Druk de “SELECT”-toets in om het ge-
selecteerde motortoerental te bevesti-
gen. De instelfunctie gaat over naar de
functie deactivering controlelampje
motortoerental.
D_5pw.book Page 9 Friday, December 7, 2001 2:18 PM