Page 17 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU04356
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld, het achterlicht en
het parkeerlicht branden en de alarmver-
lichting kan worden ingeschakeld, maar alle
overige elektrische systemen zijn uit. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU03680
Controlelampje “” voor brandstofni-
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
5 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk brand-
stof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
D_4KM.book Page 2 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 18 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU03201
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het controle-
lampje niet gaat branden als de start-
knop wordt ingedrukt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
testen.OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
DAU00096
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de tota-
le afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan samen met de brandstofni-
veaumeter worden gebruikt om de afstand
te schatten die met een volle brandstoftank
kan worden afgelegd. Deze informatie stelt
u in staat de volgende tankstops te plan-
nen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
1. Ritteller
2. Kilometerteller
3. Terugsteltoets ritteller
D_4KM.book Page 3 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 19 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
DAU00101
Toerenteller Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
DC000003
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller aanwijst in de rode zone.
Rode zone: 9.500 tpm en hoger _
DAU01559
Zelfdiagnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor de volgende elektrische cir-
cuits.
gasklepsensor
ontstekingssysteem
Als een van deze circuits defect is, zal de
toerenteller bij herhaling de volgende fout-
code weergeven:
CB-17DGebruik het schema hierna om het defecte
elektrisch circuit te identificeren.CB-18D
Als de toerenteller een dergelijke foutcode
weergeeft, noteer dan de circuitnumme-
raanduiding aangegeven in r/min en vraag
een Yamaha dealer de motor te controle-
ren.
DC000004
LET OP:_ Wanneer de toerenteller een foutcode
aangeeft, moet de motorfiets zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om mo-
torschade te voorkomen. _
1. Toerenteller
2. Rode toerentellerzone
Diagnose-
toerental
Defekt circuit
10.000 tpm
Gasklep-sensorcircuit (T.P.S.)
9.000 tpm
Ontstekingscircuit
3 sekonden
lang: 0 tpm
3 sekonde lang:
het kenmerken-
de diagnose-
toerental voor
het defekte cir-
cuit (zie het on-
derstaande
schema)
3 sekonden
lang: het
feitelijke
toerental
D_4KM.book Page 4 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 20 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00110
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Wanneer de
aanwijsnaald bij “E” staat, is nog ca. 5 L
brandstof in de tank aanwezig. Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.OPMERKING:_ Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan. _
DAU04357
Klok De digitale klok toont steeds de tijd, onge-
acht de stand van het contactslot.
Om de klok op tijd te zetten:
1. Druk op de ureninsteltoets “H” toets of
houd deze ingedrukt om de uren in te
stellen.
2. Druk op de minuteninsteltoets “M” of
houd deze ingedrukt om de minuten in
te stellen.OPMERKING:_ Om de klok op tijd te zetten nadat de
stroombron afgekoppeld is geweest, moet
u eerst de tijd instellen op 1:00 AM, waarna
u de klok op de correcte tijd instelt. _
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
1. Brandstofniveaumeter
1. Digitale klok
2. Minuteninsteltoets “M”
3. Ureninsteltoets “H”
D_4KM.book Page 5 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 21 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03826
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“” wordt deze schakelaar gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Schakelaar “” voor alarmverlichting
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
5. Dimlichtschakelaar “/”
D_4KM.book Page 6 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 22 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
1. Koppelingshendel
D_4KM.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 23 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU00157
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU00160
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelmoer
voor afstelpositie. Om de afstand tussen
remhendel en stuurgreep af te stellen wordt
de stelmoer gedraaid terwijl de hendel van
het stuur vandaan wordt gehouden. Zorg
dat het merkteken “” op de stelmoer te-
genover het merkteken “” op de rem-
hendel komt.
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2. Stelmoer remhendel
3. Correct in lijn staande merktekens
a. Afstelbereik
1. Rempedaal
D_4KM.book Page 8 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 24 of 102

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU02935
Vuldop brandstoftank Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is. _
DWA00025
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop stevig is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1. Slotplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
D_4KM.book Page 9 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM