FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU04356
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld, het achterlicht en
het parkeerlicht branden en de alarmver-
lichting kan worden ingeschakeld, maar alle
overige elektrische systemen zijn uit. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU03680
Controlelampje “” voor brandstofni-
veau
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
5 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk brand-
stof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
D_4KM.book Page 2 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU03201
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel in.
3. Druk op de startknop. Als het controle-
lampje niet gaat branden als de start-
knop wordt ingedrukt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
testen.OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
DAU00096
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de tota-
le afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan samen met de brandstofni-
veaumeter worden gebruikt om de afstand
te schatten die met een volle brandstoftank
kan worden afgelegd. Deze informatie stelt
u in staat de volgende tankstops te plan-
nen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
2. Controlelampje “” voor brandstofniveau
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Controlelampje grootlicht “”
5. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
1. Ritteller
2. Kilometerteller
3. Terugsteltoets ritteller
D_4KM.book Page 3 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
1. Koppelingshendel
D_4KM.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU00196
Tankbeluchtingsslang
(alleen voor Duitsland) Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig.
DAU03839
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten.
DAU02925
Zadel Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
1. Tankbeluchtingsslang
1. Chokehendel “”
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
D_4KM.book Page 11 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
CD-01D
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de
vrijstandschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Terwijl de motor nog draait:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
12. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
Er is mogelijk iets mis met de zijstandaard-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.Er is mogelijk iets mis met de koppelings-
schakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat een
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
NEE
OPMERKING:Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
JAJA NEE
Alles in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEE
D_4KM.book Page 17 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU03818*
Starten van de motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-17.
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “” is gezet.
DC000035
LET OP:_ Als het controlelampje voor brandstofni-
veau gaat branden, controleer dan het
brandstofniveau en vul zo nodig zo
spoedig mogelijk bij. _2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _3. Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina
3-11 voor de bediening van de choke.)
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
D_4KM.book Page 1 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
INDEXAAccu ...................................................... 6-29
Antidiefstal-alarm .....................................3-5BBagageriembevestiging ......................... 3-15
Banden .................................................. 6-17
Bougies, controleren ................................6-7
Brandstof .................................................3-9
Brandstofniveaumeter ..............................3-5
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig..... 5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-15
Cardanolie ............................................. 6-11
Chokehendel.......................................... 3-11
Claxonschakelaar ....................................3-6
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje brandstofniveau...............3-2
Controlelampje grootlicht .........................3-3
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampjes richtingaanwijzers ..........3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-3
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-6GGasgreep en gaskabel,
controleren en smeren ......................... 6-24
Gaskabel, afstellen van vrije slag ........... 6-16
Gereedschapsset.....................................6-1
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-32
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-32HHelmbevestiging .................................... 3-12IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-4KKabels, controleren en smeren .............. 6-24
Klepspeling, afstellen............................. 6-16
Klok ......................................................... 3-5
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-31
Koppelingshendel .................................... 3-7
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .... 6-20LLichtschakelaar ....................................... 3-7
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-6
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................... 6-13MMiddenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ........................ 6-25
Modelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon.................... 6-8NNoodstopschakelaar ................................ 3-7
OOmrekentabel ..........................................8-5
Opbergcompartiment .............................3-13PParkeren ..................................................5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...............................6-2RRemblokken, controleren .......................6-22
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-25
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren .........................6-25
Remhendel ..............................................3-8
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-21
Rempedaal ..............................................3-8
Rempedaalstand, afstellen .....................6-21
Remvloeistofniveau, controleren ............6-23
Remvloeistof, verversen.........................6-24
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-6SSchakelaar voor alarmverlichting .............3-6
Schakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal .........................................3-8
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) ........................5-4
Schokdemperunit, afstellen ....................3-14
Snelheidsmeterunit ..................................3-3
Specificaties.............................................8-1
Stalling .....................................................7-4
Starten van de motor................................5-1
D_4KM.book Page 1 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM