Page 49 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU03596
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)2. Verwijder de handgreep door de bou-
ten los te halen.3. Verwijder de schroeven en trek het
stroomlijnpaneel dan los zoals ge-
toond.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
2. Monteer de handgreep door de bou-
ten aan te brengen.
3. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Handgreep
2. Stroomlijnpaneel B
1. Bout (× 2)
1. Schroef (× 2)
D_4KM.book Page 6 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 50 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie. Voorgeschreven bougie:
DPR8EA-9 (NGK) of
X24EPR-U9 (DENSO)
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m·kgf)
D_4KM.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 51 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
DAU04261
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de motorfiets op de middenbok.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
koelvloeistofniveau al foutief worden afge-
lezen. _2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
D_4KM.book Page 8 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 52 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–6 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
4. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
1. Vuldop motorolie
1. Aftapplug motorolie
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
D_4KM.book Page 9 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 53 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een filtersleutel en zet dan met een
momentsleutel vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00105
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
1. O-ring
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
3,2 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3,4 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,4 L
D_4KM.book Page 10 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 54 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
DAU03681
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. Laat de mo-
torfiets controleren en repareren door een
Yamaha dealer als er lekkage wordt aange-
troffen. Bovendien dient de cardanolie als
volgt te worden ververst op de aangegeven
tijdstippen in het periodieke onderhoud- en
smeerschema.
DW000066
WAARSCHUWING
_
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen terecht komt.
_
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Zet de motorfiets op de middenbok.OPMERKING:_
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
_
D_4KM.book Page 11 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 55 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis. OPMERKING:_ Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan. _3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.Verversen van de cardanolie
1. Plaats een oliecarter onder het car-
danhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:_ GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Een car-
danolie met de aanduiding GL5 of GL6 mag
ook worden gebruikt. _5. Breng de vulplug aan en zet hem vast.
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
1. Vulplug cardanolie
2. Correct olieniveau
3. Aftapplug cardanolie
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kgf)
Aanbevolen cardanolie:
SAE 80 cardanolie (API GL4)
of multi-grade SAE 80W-90
cardanolie
Oliehoeveelheid:
0,2 L
D_4KM.book Page 12 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM
Page 56 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU03597*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Draai de hendel van de brandstof-
kraan naar “OFF” en maak dan de
brandstofslang los.3. Verwijder de tankbevestigingsbouten.
4. Maak de stekker van de tankvlotter los
en neem dan de brandstoftank af.5. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.1. Brandstoftank
2. Brandstofslang
3. Tankvlotterstekker
4. Hendel brandstofkraan
1. Bout (× 2)
1. Schroef (× 4)
D_4KM.book Page 13 Tuesday, August 28, 2001 8:50 AM